‘Wordt het geen tijd dat een term als ‘groei’ ook écht iets betekent? Dat we voélen dat we vooruitgaan’

‘Snoeien om te bloeien, we kunnen er blijkbaar niet aan ontsnappen. Al geruime tijd worstelt politiek links met de vanzelfsprekendheid van dat denken’, schrijft Bieke Verlinden (SP.A). ‘Is er nog ruimte voor een andere kijk?’

Het regent de laatste tijd aankondigingen over herstructureringen en collectieve ontslagen. En daarbij valt steeds weer op dat het neoliberale denken als een onontkoombare natuurwet wordt geponeerd. Snoeien om te bloeien, we kunnen er blijkbaar niet aan ontsnappen. Al geruime tijd worstelt politiek links met de vanzelfsprekendheid van dat denken. Niet alleen gaat ze er soms zelf in mee, de angst om in te gaan tegen een alomtegenwoordige doctrine werkt blijkbaar verlammend. Is er nog ruimte voor een andere kijk?

Het is ondertussen vaste prik: bij iedere afdanking wentelen bedrijfsleiders en regeringspartijen zich in een steeds wederkerend discours. Ze kunnen niet anders (TINA), het zijn de ‘wereldwijde ontwikkelingen’, het gevolg van digitalisering, de klanten stellen steeds hogere eisen en ze moeten klaar zijn voor de toekomst. Alles om het zaligmakende hogere doel te bereiken: groei.

‘Hoog tijd dat een term als ‘groei’ ook écht iets betekent. Dat we voélen dat we vooruitgaan’

Wat is dat eigenlijk, groei? Is er ooit genoeg groei? Hoeveel meer groei is er precies nodig? Steeds maar groeien, jaar in en jaar uit. Maar worden wij, de klantjes van pakweg een bank, daar ook echt beter van? Genieten we van een ‘superieure klantenervaring’? Levert het ons spaarboekje (voor zij die er één hebben) iets (meer) op? Kosten onze maandelijkse bankverrichtingen minder? Hebben we persoonlijk contact met een adviseur? Wordt onze jarenlange trouw verzilverd wanneer het nodig is? Of wordt u de markt opgestuurd wanneer u komt aankloppen voor steun en advies? En beschikt u wanneer u wil lenen bij uw vertrouwde instelling opeens toch niet over een interessant financieel profiel?

Wat met de toekomst?

Aandelenkoersen, concurrentievermogen, krediet-ratings, consumentenvertrouwen, digitalisering: het jargon van de neoliberale economie overheerst het nieuws. En al wie buiten die logica denkt of alternatieven aanbiedt wordt meteen als dom, naïef of populistisch in de hoek gezet. Toch biedt deze dominante manier van denken vooralsnog geen antwoord op de grote problemen van deze tijd.

Daar blijft het opvallend stil over. Het huidige denkkader maakt niet alleen de ecologische uitdagingen groter, ook op sociaal-economisch vlak groeien we naar een problematisch onevenwicht. De armoede blijft toenemen. Meer en meer mensen worden uitgesloten en het ‘wij tegen zij’-verhaal staat centraal. Het identiteitsdenken verscherpt en nationalistische gevoelens nemen toe. Het valt echt op hoezeer de competitie harder wordt en het denken steeds radicaler.

Winnaars en verliezers

Wat rest is een vermoeide samenleving van winnaars en verliezers. In plaats van een democratie heerst het recht van de sterkste. Van de rijkste. Democratie maakt plaats voor meritocratie. Een maatschappijmodel dat ervan uitgaat dat we allemaal dezelfde kansen en mogelijkheden hebben. Waarin ‘gelijkheid’ en ‘broederlijkheid’ het moeten afleggen tegen een heel beperkte, abstracte, economische invulling van ‘vrijheid’.

Een samenleving die uitgaat van absolute verantwoordelijkheid, zodat diegenen die uit de boot vallen, dat enkel aan zichzelf te danken hebben. Dat laatste is iets wat in de Europese migratiecontext van vandaag wel een erg wrange bijklank krijgt. In het huidige systeem komt echte welvaart en rijkdom slechts enkelen toe. “De rest moet maar wat beter zijn best doen.” Toch wel erg pijnlijk als je het aan het personeel van ING of pak weg Caterpillar vraagt, niet?

Welvaart en vrijheid

In een wereld waarin waarde en succes slechts in termen van efficiëntie, inkomsten en winst worden uitgedrukt, zijn de scheeftrekkingen erg opvallend. Want dat er niet noodzakelijk een verband bestaat tussen hard werken en veel geld verdienen, zo bewees een poos geleden nog een rekkenvuller bij Albert Hein. Hij vertelde de CEO van het bedrijf op de aandeelhoudersvergadering dat hij maar een half loon kreeg voor heel werk en stelde daarbij de verhoudingen nog eens scherp: hij moet zelf 299 jaar moet werken om 1 jaarwedde van zijn baas bij elkaar te kunnen ‘verdienen’.

‘Welvaart wordt geconcentreerd in de handen van een kleine groep en wordt weggenomen van de grote meerderheid.’

Of misschien wat actueler: alleen al voor 2015 keerde ING 2.5 miljard uit aan de aandeelhouders. Genoeg om alle aangekondigde ontslagen voor bijna 13 jaar in dienst te houden. En de winst die ING de afgelopen tien jaar uitgekeerd werd? Voldoende om álle werknemers nog eens een volledige voltijdse loopbaan in dienst te houden.

Het zijn frappante voorbeelden van datgene waartoe dit systeem leidt: welvaart wordt geconcentreerd in de handen van een kleine groep en wordt weggenomen van de grote meerderheid. We leven in een wereld waarin rust, vrije tijd, autonomie en bijgevolg ook echte vrijheid vooral weggelegd zijn voor enkelingen.

Echte keuzes

Maar wat is dan het alternatief? Wat is dan wel rechtvaardig? Wel, wat als we kiezen voor een samenleving die de complexiteit van mens en maatschappij aanvaardt? Voor een beleid dat niet uitgaat van kortdurende oplossingen, maar structureel bruggen bouwt? Een beleid dat niet voortdurend roept dat het niet anders kan, maar dat een breder perspectief hanteert dan de starre boekhoudersblik? E

en beleid dat loskomt van het allesverpletterende verdienmodel en de bevolking er niet langer van tracht te overtuigen dat onze samenleving synoniem is voor de economie, de groei en de winst van enkelen? Wanneer beseffen we dat men met ‘onze economie’ meestal de economie van anderen bedoelt?

We moeten weer échte keuzes durven maken, bevrijd van de falende en zielloze cijferpolitiek. We moeten opnieuw ideologische opties op tafel leggen die op een duurzame manier investeren in een samenleving en dus ronduit voor mensen kiezen. En ja, dat mag iets kosten.

‘Deze regering heeft de schuldenberg exponentieel doen stijgen ten koste van de levenskwaliteit van hun (groot)ouders.’

Het levert tenminste iets op: tastbare vooruitgang, zoals degelijke schoolgebouwen, meer leerkrachten, betere kinderopvang, veilige wegen, proper drinkwater, uitnodigend openbaar domein, efficiënte politie, toegankelijke ziekenzorg, enzovoort. Ik ben er zeker van dat onze kleinkinderen daar graag aan meebetalen. Wat levert het besparingsbeleid van deze zogenaamde ‘herstelregering’ hen op? Deze regering heeft de schuldenberg exponentieel doen stijgen ten koste van de levenskwaliteit van hun (groot)ouders. We moeten meer betalen om er minder voor in de plaats te krijgen. Dit beleid graaft dus niet alleen een enorme begrotingsput, het schept ook velen de vaste grond onder de voeten weg, met inderdaad gevolgen voor de volgende generaties.

Menselijke economie

Het wordt tijd dat een term als ‘groei’ ook écht iets betekent. Voor ons allemaal. Dat we met zijn allen voélen dat we vooruitgaan. Dat we merken dat er in ons geïnvesteerd wordt. Dat het leven op een positieve manier beïnvloed wordt door beleidsbeslissingen. Dat we opnieuw échte keuzes maken die niet alleen ingegeven worden door de zogezegd onvermijdelijke economische natuurwetten, maar die in de eerste plaats oog hebben voor mensen en hun bekommernissen. De economie is er voor ons, niet andersom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content