‘Wettelijke basis GAS-wetgeving blijft overeind’

Een rechter in Turnhout zou de wetgeving over GAS-boetes op losse schroeven gezet hebben door te stellen dat de sanctionerende ambtenaar van de gemeente zelf moet zijn, of van de provincie. Jan Nolf, voormalig vrederechter en advocaat, licht de uitspraak toe voor Knack.be.

Wat betekent deze uitspraak voor de GAS-boetes? Staat het hele systeem hiermee op de helling of loopt het zo’n vaart niet? Vooreerst beperkt de uitspraak zich tot een lokale problematiek in kleinere steden en gemeenten die de sanctionering via GAS uitvoeren in een samenwerkingsverband. Wanneer een stad of gemeente over een eigen GAS-ambtenaar beschikt, is daar geen betwisting over diens bevoegdheid.

Ten tweede is het onjuist te stellen dat de discussie die nu gevoerd wordt de “wettelijke basis” van de gemeentelijke GAS-wetgeving onderuit haalt: die blijft wel degelijk overeind tot het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken heeft over de beroepen die o.m. de Liga voor de Mensenrechten aangetekend heeft.

Het enige probleem dat het Turnhoutse vonnis aankaart betreft de criteria voor de aanstelling van de ambtenaar, bevoegd voor het uitdelen van die boetes.

Vrijblijvend precedent of hebben mensen nu meer munitie om deze boetes aan te vechten?

Het probleem is al langer gesignaleerd, en dit vonnis is noch het eerste noch het laatste in die lijn van de rechtspraak. Op een parlementaire vraag van Servais Verherstraeten antwoordde toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Dewael op 23 februari 2004 dat er hem geen probleem “leek te bestaan om dezelfde ambtenaar aan te stellen voor een meergemeentenzone”. Zo geformuleerd “leek” dat eerder een persoonlijke opinie van de minister dan een officiële geruststelling. De minister verwees toen overigens vooral naar de mogelijkheid om een provincieambtenaar aan te stellen, maar de gemeenten hebben daar – voorspelbaar – weinig oren naar: GAS is gemeentelijk speelgoed, onder de eigen kerktoren gekoesterd.

Het probleem werd pas uitdrukkelijk erkend in het wetsvoorstel dat de senatoren Claes en Durnez (CD&V) op 8 juli 2011 indienden. Die leggen de vinger op de wonde in hun toelichting door te wijzen op de wetgevende lacune: de functiebeschrijving van de sanctionerend ambtenaar vind je in een Koninklijk Besluit van 7 januari 2001 dat nog geen gemeentelijke samenwerkingsverbanden kon voorzien, want die werden pas ingericht door het Vlaamse decreet van 6 juli 2001. Hun voorstel besluit dan ook dat een “wettelijke verankering van de intergemeentelijke samenwerking dus noodzakelijk is”.

De wetgever erkent bijgevolg zelf dat er een probleem is, en ooit zal dit wellicht opgelost geraken: dat artikel van de Nieuwe Gemeentewet werd al op 34 punten gewijzigd tussen 2004 en 2007…. Er is dus nog veel reparatiewetgeving in het vooruitzicht, net zoals ten andere ook voor de parkeerretributies. Als de Wetgever het niet meer weet, moet men niet verbaasd zijn dat de burger zich ergert aan die rechtsonzekerheid. Maar wie heeft centen te over om hier telkens tegen te procederen: als je niet akkoord bent met de politierechter moet je een dure cassatieprocedure opstarten. Het kansarme publiek dat vaak in het vizier van GAS zit, heeft dat daar niet voor over, en ook dat verklaart dat de rechtspraak daarover zeldzaam is.

GAS-wetgeving stuit ook op meer fundamentele bezwaren?

Zeer zeker, maar de rode draad daarin is telkens diezelfde schending van elementaire rechten van de verdediging. Eén illustratie die het systeem typeert: alhoewel de sanctieambtenaar eigenlijk een soort rechter ‘in eerste aanleg’ is (de politierechtbank zetelt daarvoor immers ‘in hoger beroep’) functioneert die helemaal niet onafhankelijk. Eigenlijk voert hij gewoon het beleid van de lokale burgemeester uit, die daardoor onrechtstreeks zelf rechter en partij is. Zo kan volgens de meeste commentatoren kan de sanctieambtenaar niet – zoals een rechter wél – op basis van art. 159 van de Grondwet de onwettigheid van het betrokken GAS-reglement vaststellen en dus de toepassing ervan weigeren. Dat zou nochtans al veel besparen op GAS dat eerder pesterij lijkt.

Bij de eveneens noodzakelijke neutraliteit en vertrouwelijkheid bij de bemiddeling – als doekje voor het bloeden in GAS bij minderjarigen ingevoerd – geldt diezelfde vraag evenzeer. Het systeem deugt dus fundamenteel niet. Nu lijken heel wat zure GAS-verboden eerder carnavalesk, maar het is niet moeilijk je in te beelden tot welke uitwassen het daardoor in de toekomst kan leiden wanneer we ooit in gemeenten ook schepenen voor Vlaams GAS krijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content