Peter De Roover (N-VA)

Wat links ‘geluk’ noemt, is voor N-VA de beloning voor mensen die juiste beslissingen nemen

Wat een linkse partij ‘geluk’ noemt, is voor de N-VA de terechte beloning voor mensen die de juiste beslissingen nemen, schrijft Peter De Roover over de discussie dat N-VA’ers hun sociale afkomst zouden misbruiken.

Sneer hier, sneer daar. Er wordt wat afgesneerd in deze campagne. Er druipt trouwens boter van ieders hoofd. Het zal de spanning zijn, want tenslotte hangt er heel wat vast aan de keuze die de kiezer zondag maakt. De kaarten worden voor vijf jaar gedeeld en dat op alle bevoegdheidsniveaus.

Elio Di Rupo sneert ook, logischerwijze bij voorkeur naar de N-VA. Het klonk dat kandidaten van die partij graag misbruik maken van hun bescheiden afkomst. Net op het ogenblik dat hij dat verwijt de wereld instuurde, lanceerde de tweede op de Antwerpse Kamerlijst van de N-VA, Zuhal Demir, een campagnefilmpje dat niet onopgemerkt voorbij gaat.

Demirs promo duurt amper een minuut, er wordt geen woord gesproken en pas op het einde blijkt het over een politieke spot te gaan. Niet weinigen vermoeden dat het een trailer van een te verwachten film betreft. Heel atypisch allemaal, maar de inhoud lijkt Di Rupo’s verwijt helemaal te bevestigen. Eerder nog dan politica Zuhal speelt haar vader, oud-mijnwerker Kemal Demir, de hoofdrol. Zijn afkomst – ruimtelijk: ingeweken uit Turks Koerdistan en sociaal: mijnwerker – wordt nadrukkelijk onder de aandacht gebracht en vormt een basiselement van het filmpje en Zuhals boodschap. De bescheiden sociale achtergrond wordt ontegensprekelijk nadrukkelijk gebruikt. Wordt ze ook misbruikt?

Di Rupo’s verwijt is meer dan een goedkope sneer en Demirs filmpje meer dan doorzichtig uitpakken met een verleden in een achtergesteld sociaal milieu. We stuiten hier op een kernelement van de tegenstelling tussen PS en de N-VA. Voor de socialisten staan structurele hinderpalen de opgang van mensen van bescheiden sociale afkomst in de weg. Succesverhalen dreigen te verdoezelen wat voor de PS de kern van de zaak uitmaakt.

De N-VA gelooft dan weer dat onze samenleving veel kansen biedt aan de mensen en hen vooral moet aanzetten die te grijpen. Op een bepaald punt heeft het geen zin de rol van de overheid verder uit te breiden en dat punt is bereikt. Sociale promotie is voor N-VA geen toevalstreffer maar het gevolg van bewuste keuzen die mensen maken.

Dankzij ons uitstekend onderwijs kunnen jonge mensen die van de mogelijkheden gebruik maken hun eventuele sociale achterstand overwinnen, vindt de N-VA. Een partij als de PS focust op degenen die de sprong niet maken om daaruit bewezen te achten dat achterstand structureel is en dus moeilijk te doorbreken zonder structurele wijzigingen.

Hier staan twee maatschappijmodellen tegenover elkaar. Enerzijds dat van de rechten en plichten, de activering, het stimuleren en belonen van inspanningen, de bevordering van het streven om op eigen benen te staan, het ondernemende Vlaanderen dat ruimte wil om creatief bezig te zijn. Anderzijds het model van de ondersteuning, de zoektocht naar structuren die elke vorm van ongelijkheid wegwerken, van de overheid die de weg wijst.

U herkent natuurlijk enerzijds het N-VA-discours, anderzijds dat van de PS. Ook de N-VA vindt maatschappelijke steun goed, maar dan om te helpen bij de lancering. Er vloeien verplichtingen uit voort. Voor de linkerzijde is maatschappelijke steun een recht waaraan niet teveel voorwaarden mogen worden gekoppeld.

Als nogal wat vooraanstaande N-VA’ers zelf hebben ervaren dat de sociaaleconomische achtergrond geen onoverwinnelijke hinderpaal hoeft te zijn voor sociale promotie, dan spelen ze die niet uit met oog op het emotionele effect. Zo’n persoonlijke ervaring is voor hen niets minder dan de bevestiging van de juistheid van het N-VA-model en een treffende illustratie daarvan. Wat een linkse partij ‘geluk’ noemt, is voor de N-VA de terechte beloning voor mensen die de juiste beslissingen nemen.

De kloof tussen beide visies komt ook terug op andere maatschappelijke terreinen. Als een leerling op school niet slaagt, vindt de ene (PS-model) dat meestal leerkrachten en school niet voor genoeg begeleiding hebben gezorgd; de andere (N-VA-model) dat meestal de leerling in kwestie niet hard genoeg zijn best heeft gedaan.

Bij crimineel gedrag idem. De ene (PS-model) wijst op de slechte jeugd van de dader; de andere (N-VA-model) gaat uit van het idee ‘potje breken, potje betalen’.

Bij de inburgering dezelfde tweespalt. Di Rupo’s persoonlijke succesverhaal past zowaar perfect binnen de analyse van de N-VA, die Zuhal Demir nadrukkelijk maakt vanuit haar eigen ervaring. De illustraties liggen op elk terrein voor het rapen.

Aan ieder om zondag tussen beide modellen een keuze te maken; de tegenstelling tussen Di Rupo’s verwijt en Demirs filmpje maakt die keuze alvast helder. De verkiezingen zelf lopen in elk geval volgens het N-VA-model: kiest de burger zondag verkeerd, dan wordt het zonder pardon ‘potje breken, potje betalen’.

Partner Content