Peter Mertens (PVDA)

‘Waarom schuwt Bart De Wever al twee jaar lang elk inhoudelijk debat over CETA?’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

‘In een interview voor Radio1 deed Bart De Wever een aantal opmerkelijke uitspraken over het vrijhandelsverdrag met Canada. Tegelijkertijd schuwt hij elk inhoudelijk debat over CETA, al zeker twee jaar lang’, vindt Peter Mertens (PVDA). ‘Cui bono? Wie komt dat ten goede?’

Eerder deze week deed N-VA-voorzitter Bart De Wever een aantal opmerkelijke uitspraken over CETA. Daarbij vijf kanttekeningen.

1. “Men heeft zeven jaar lang de tijd gehad om dit akkoord te verwerpen”

Bart De Wever: “Aan het einde van de rit, na zeven jaar onderhandelen, kwam het de PS goed uit om puur om partijpolitieke redenen met dat kleine speldekopje van Europa, heel het boeltje te blokkeren. Nu zijn we dat al wel gewoon in België, maar dat ze dat ook durven te doen met de wereldhandel, dat is toch wel zeer verder springen dan je stokje lang is.”

Op het einde van de rit? In 2009 geeft ons land, met de PS op kop, inderdaad een mandaat aan de Europese Commissie om met Canada te onderhandelen over een handelsakkoord. De vijf jaar die daarop volgen onderhandelt de Europese Commissie achter gesloten deuren. In die periode wordt er geen document vrijgegeven. De Commissie moet enkel een algemeen verslag uitbrengen bij de Europese Raad en het Europees Parlement. Het is in die periode dus onmogelijk voor gelijk welke politieke actor, federaal of regionaal, om bezwaar uit te brengen tegen een tekst die men niet kon lezen.

‘Waarom schuwt Bart De Wever al twee jaar lang elk inhoudelijk debat over CETA?’

De geheime onderhandelingen over de ontwerptekst van CETA worden pas op 26 september 2014 afgesloten. Het is dan pas dat de Europese Commissie de 1.600 bladzijden tellende tekst publiceert, en niet vroeger zoals Mia Doornaert ten onrechte beweert. In oktober dat jaar al gaan de werkzaamheden van de regionale parlementen van start. Het Waals Parlement start met een reeks hoorzittingen waar zowel academici, zakenlui, Canadese ministers als vertegenwoordigers vanuit het middenveld worden uitgenodigd om hun kijk op de zaak toe te lichten. Dat is een heel wat bredere en democratische aanpak dan wat in het Vlaams Parlement gebeurde. Een jaar na de start van de debatten verwittigt minister-president Paul Magnette de Europese Commissie over de problemen die het Waals Parlement heeft met het vrijhandelsverdrag. Op 2 oktober 2015 wordt Magnette bij Europees Commissaris Cecilia Malmström ontvangen over die bezwaren. Dat het Waals Parlement alleen maar de afgelopen weken in actie is geschoten is echt larie en apekool. Geen enkel parlement, noch in de Europese Unie, noch in Canada, heeft na oktober 2014 meer tijd besteed aan het CETA dan het Waals Parlement.

‘De Vlaams-nationalisten hebben altijd ‘meer bevoegdheden’ geëist voor de regionale parlementen. Maar nu die er zijn, hebben die in Vlaanderen net niet geleid tot meer debat, meer inspraak, meer democratie.’

Dat is opmerkelijk. De Vlaams-nationalisten hebben altijd ‘meer bevoegdheden’ geëist voor de regionale parlementen. Maar nu die er zijn, hebben die in Vlaanderen net niet geleid tot meer debat, meer inspraak, meer democratie. Integendeel. Vandaar dat De Wever en Vlaams minister-president Geert Bourgeois nu met het verhaaltje afkomen alsof het verzet in Wallonië dateert van de laatste twee weken. Dat moeten ze tenminste zelf niet spreken over het non-debat dat zij zelf twee jaar lang hebben georganiseerd in het Vlaams Parlement: geen brede democratische debatten, geen rijk pallet aan hoorzittingen, geen tegensprekelijke discussie. In Vlaanderen heeft de N-VA resoluut gekozen voor de achterkamerpolitiek, net zoals de Europese elite dat zo graag doet.

Op basis van de debatten en de nieuwe informatie keurt het Waals Parlement zes maanden geleden al een resolutie goed tegen CETA. Er volgende een officiële verklaring van Magnette dat hij geen volmacht zal geven aan federaal minister Reynders om CETA te ondertekenen, indien bepaalde garanties over onder meer de speciale rechtbank ICS (zie verder) niet in de verdragstekst worden opgenomen. Wallonië zegt neen tegen Europees-Canadees handelsverdrag”, titelt De Redactie. Niet twee of drie weken geleden, maar eind april 2016.

Zeggen dat het Waals parlement pas “aan het einde van de rit”, de laatste weken dus, met haar bezwaren op de proppen komt is een groteske leugen. Dat weten de Vlaams-nationalisten maar al te goed. Ik zal in deze minister president Geert Bourgeois zelf citeren: “Ik stel vast dat het Waals Parlement dit akkoord niet wenst goed te keuren.” Die vaststelling dateert niet van dit najaar. Integendeel, Bourgeois doet de vaststelling op 17 mei 2016 in de Commissie Buitenlandse Handel van het Vlaams Parlement (Verslag Com. Buitenl. Hand. Vl. Pa 17. 05.16 Dhr. Bourgeois). Bourgeois en De Wever weten al een half jaar dat het Waals Parlement tegen het CETA is. Ze weten al een half jaar dat het Waals Parlement een andere – veel democratischere – procedure heeft gevolgd, en wel degelijk inhoudelijke redenen heeft om het CETA te verwerpen. Waarom heeft de N-VA dan de hele tijd gezwegen?

2. “Speciale rechtbanken zoals ICS zijn de normaalste zaak van de wereld”

Bart De Wever: “Arbitrage is in de wereldhandel een doodnormaal gegeven. Het gaat alleen maar over arbitrage als een bedrijf oordeelt dat het op een ongelijke manier wordt behandeld in een land waar het wil investeren. Dat is eigenlijk de normaalste zaak van de wereld. En dat nu opblazen tot een soort uitzonderingsrecht voor multinationals… ja je kan uiterst links wel een eindje achternalopen, tot in het dwaaste populisme toe maar als je een regering leidt zou je eigenlijk verantwoordelijkheden moeten opnemen en niet eigenlijk aan straatsteenpolitiek doen.”

Natuurlijk maakt arbitrage deel uit van handelsakkoorden. Buitenlandse investeerders beschikken nu al over State-to-State dispute settlement procedures via de Wereldhandelsorganisatie, waar nationale overheden ten voordele van hun investeerders een zaak kunnen voeren op multilateraal niveau. Tenzij De Wever van mening zou zijn dat Europa en Canada uit bananenrepublieken zou bestaan, zijn er natuurlijk nog altijd de nationale juridische middelen, aangezien zowel in Canada als in de Europese Unie een stevige juridische structuur bestaat.

Het gaat er net over of er daarnaast nog eens aparte speciale rechtbanken voor multinationals moeten opgericht worden. Volgens De Wever blijkbaar de gewoonste zaak van de wereld. Dat is alvast verhelderend voor zijn wereldvisie. Gewone rechtspraak voor de kleine man, speciale rechtspraak voor het grootbedrijf. Op de vraag waarom het internationale grootbedrijf een eigen rechtspraak zou nodig hebben blijft het stil. “Dwaas populisme van uiterst links”, aldus De Wever.

‘Het gaat wel degelijk om speciale rechtbanken die helemaal buiten de publieke jurisdictie vallen, zonder garantie op de onafhankelijkheid van de rechters.’

In mei 2015 al geeft Europees Commissaris Cecilia Malmström toe dat ISDS, het zogenaamde Investor State Dispute Settlement (dat is het systeem waarin multinationals soevereine staten kunnen vervolgen indien ze van mening zijn dat hun winsten bedreigd zijn), “de meest giftige afkorting van Europa” is geworden. Het verzet tegen de uitzonderingsrechtbank voor het grootbedrijf is groot. Om daarop te antwoorden toveren de Europese Commissie en Canada een nieuw systeem uit hun hoed: het Investment Court System, ofte ICS. Het systeem is iets transparanter, maar over de fond verandert er niets. Het gaat nog steeds om eenrichtingsverkeer waarbij multinationals soevereine staten voor een speciale rechtbank kunnen dagen (niet andersom). Het gaat wel degelijk om speciale rechtbanken die helemaal buiten de publieke jurisdictie vallen, zonder garantie op de onafhankelijkheid van de rechters. “ICS is dus ISDS maar dan onder een andere naam”, besluiten een aantal Canadese en Europese middenveldorganisaties in een rijk gedocumenteerde studie.

De officiële vereniging van Duitse magistraten beschouwt het nieuwe Investment Court System ‘even schadelijk’ als het ISDS. Zowel het ICS als het ISDS moeten verworpen worden, zeggen de Duitse magistraten. Je kan hen nochtans moeilijk verdenken van marxistische sympathieën.

Eenzelfde geluid was deze week te horen in De Standaard, waar vijf professoren publiekrecht en politieke filosofie hun bedenkingen bij dit soort rechtspraak publiceerden: “Zowel in Europa als in Noord-Amerika heeft een indrukwekkende plejade aan vooraanstaande rechtenprofessoren zich uitgesproken tegen de veralgemening van dit soort extraconstitutionele rechtspraak.”

Samengevat: het ICS blijft een speciale rechtbank voor multinationals, buiten de nationale rechtsorde om. De ervaring leert dat overheden miljardenclaims aan hun broek kunnen krijgen, en verplicht kunnen worden om de eigen wetgeving in te trekken. Via uitzonderingsrechtbanken als ICS zet het grootbedrijf de democratie schaakmat. Elke Vlaams-nationalist die opkomt voor ‘meer autonomie’ mag eens tien keer nadenken over het feit dat De Wever dit soort rechtbanken met hand en tand verdedigd.

3. “534 miljoen Europeanen zijn voorstander van het CETA”

Bart De Wever: “Als van 540 miljoen mensen er 534 miljoen ja zeggen en 6 miljoen neen, dan zou het natuurlijk kunnen dat die 534 miljoen zich vergissen, maar dat is toch maar zelden het geval. Ik denk dat dan de fout eigenlijk bij jezelf te zoeken is. Dit is gewoon onverantwoordelijk gedrag.” (Radio1, 24 oktober 2016)

Eerst en vooral: niet alleen de Waalse gewestregering heeft ‘neen’ gezegd aan CETA, ook de Brusselse gewestregering deed dat. Nochtans zullen er in Brussel en Wallonië ook wel stemmen te vinden zijn pro CETA. Net zoals er in de rest van Europa ontzettend veel stemmen te horen zijn tégen dit vrijhandelsverdrag met Canada. Neen, er zijn geen 534 miljoen Europeanen die ‘ja’ zeggen aan CETA. Als men de uitspraak van de Europeanen wil over CETA, dat men dan een Europees referendum organiseert. Laat de burger spreken.

“Dat er geen mandaat is voor de vrijhandelsverdragen met de VS en Canada is een understatement. Beide verdragen hebben een nooit gezien tegen-mandaat van de burger gekregen. De consultatie die de Europese Unie grommend organiseerde over het voorstel om nieuwe rechten toe te kennen binnen TTIP (en CETA) aan multinationals ontving niet minder dan 150.000 antwoorden. 97 procent van deze antwoorden waren negatief. “, schrijft The Guardian op 6 september 2016.

‘Ook in Canada neemt het verzet toe, bij academici, burgerbewegingen, boeren, milieubewegingen, en vakbonden.’

Een ongezien tegen-mandaat van de burger. Inderdaad. In september 2016 komen er in Duitsland niet minder dan 320.000 burgers op straat tegen de vrijhandelsakkoorden met de Verenigde Saten en Canada. De meerderheid van de Fransen vindt dat de TTIP-onderhandelingen moeten worden stopgezet. De Ierse senaat gaf haar regering het advies om tegen CETA te stemmen. En in Oostenrijk, Slovenië, Polen en Duitsland is nog geen definitief groen licht gegeven. Een Europese petitie haalde meer dan 3 miljoen handtekeningen, een Europees record. Ook in Canada neemt het verzet toe, bij academici, burgerbewegingen, boeren, milieubewegingen, en vakbonden.

Bij ons is dat niet anders. Het verzet tegen deze vrijhandelsakkoorden met de VS en Canada is zeer breed: mutualiteiten, Noord-Zuidbewegingen, vakbonden, consumentenorganisaties, kmo’s, boeren, vrouwenbewegingen, klimaatactivisten, rechters, noem maar op. Het is niet omdat de N-VA geen hoge pet op heeft over middenveldorganisaties, ze zien liever een top-down-samenleving, dat de middenveldorganisaties niet bestaan.

Vlaanderen is enorm rijk aan middenveldorganisaties. Op 20 september van dit jaar komen 15.000 ongeruste burgers op straat in Brussel tegen CETA. Hart boven Hard is er bij, net zoals onder meer alle ziekenfondsen, Test-Aankoop, Bond Beter Leefmilieu, Bioforum Vlaanderen, Climaxi, de Liga voor Mensenrechten, 11.11.11., en de drie vakbonden. Ze hebben minstens even veel recht, als het niet meer is, om te zeggen dat ze spreken in naam van de miljoenen mensen die bij hen zijn aangesloten, dan bepaalde politieke partijen die beweren te mogen spreken in naam van al hun kiezers. Precies het misprijzen en het dédain waarmee al die burgerstemmen worden behandeld spreidt het bedje voor de anti-politiek en voor extreemrechts.

De brede bugerbeweging Hart boven Hard zei deze week: “Ondemocratische handelsverdragen die enkel voordelig zijn voor de aandeelhouders van multinationals en de economische elite willen wij niet. Wij kiezen partij voor landbouwers, consumenten, arbeiders, gepensioneerden, vrouwen, jongeren, KMO’s, die kiezen voor gezondheid en duurzame ontwikkeling. Milieubescherming, gezonde voeding, veilige medicijnen, arbeidsrechten en democratie zijn belangrijker dan de dividenden van rijke aandeelhouders van multinationals.” Neen, Bart De Wever spreekt niet in naam van 534 miljoen Europeanen. Hij spreekt ook niet in naam van 6,5 miljoen Vlamingen, of in naam van een half miljoen Antwerpenaren. Hij spreekt in naam van zichzelf en in naam van de belangen van een heel kleine groep aan de top van de samenleving.

4. “Op alle mogelijke bezwaren is een antwoord”

Bart De Wever: “Er is zes jaar over dit akkoord onderhandeld. Dat telt 1.700 pagina’s en alle experten die ik daarover geraadpleegd heb, zeggen mij dat dit een goed akkoord is voor de wereldhandel, op alle mogelijk bezwaren is een antwoord. Alle standaarden inzake voedselveiligheid, inzake productnormen zijn allemaal ingebouwd. Wat wil je nog meer?”

Er zijn nochtans heel wat andere geluiden te horen, en niet van gelijk wie. “Niet alleen zijn de economische baten van CETA (en TTIP) futiel, de rapporten waar de voorstanders zich op beroepen zijn ook nog eens gebaseerd op aanvechtbare aannames. Eerder liet voor TTIP de Amerikaanse econoom Capaldo dat zien. Nu ligt er over CETA een kritisch rapport van Kohler en Storm. Dat concludeert dat CETA zal leiden tot minder banen, minder macht voor werknemers en minder welvaart.”, schreef professor Ewald Engelen vorige week in en column voor De Morgen.

De Wever mag wel poneren dat “op alle mogelijke bezwaren een antwoord” is, daarom is dat nog niet zo. Op de meest recente studie bijvoorbeeld, van de Tufts University leiding van professor Pierre Kohler, economist bij het departement van economische en sociale zaken (DAES) van de Verenigde Naties, en professor Servaas Storm, hoogleraar economie aan de Universiteit van Delft, kwam er nog geen enkel antwoord. “Het vrijhandelsakkoord met Canada bedreigt ongeveer 204.000 jobs in Europa en kan leiden tot een jaarlijks gemiddeld inkomensverlies van 651 euro per werknemer. Dat betekent een transfer ter waarde van 0,66 procent van het Europese binnenlandse politiek van werknemers naar de houders van kapitaal. Uiteindelijk zou ook hele bruto nationaal product van de Unie verminderd kunnen worden met 0,49 procent tegen 2023.”, zo vat Le Monde Diplomatique de studie samen. Zo kunnen we nog wel even doorgaan.

“Het TTIP en het CETA verdienen een open debat”, schrijft professor Ewald Engelen. Dat debat is er nu eindelijk gekomen, dankzij het neen van de Brusselse gewestregering en de Waalse gewestregering. “Tot voor kort was het echter het exclusieve domein van technocraten, die in rokerige achterkamertjes, ongehinderd door electorale pottenkijkers, uitmaakten hoe onze toekomst er uit zou zien. Die mentaliteit tekent nog altijd de onderhandelingen: niets is openbaar, alles gebeurt in het geheim en kritiek van buiten wordt hooghartig weggewuifd.”, aldus Engelen. Die hooghartigheid tekent de hele tussenkomst van Bart De Wever. Met halve waarheden over het CETA wil hij het debat de-politiseren, en herleiden tot een enggeestig spelletje politique politicienne tussen de PS en de PVDA.

Zo wordt er niets gezegd over de inhoud van de akkoorden, de gevolgen voor kleine zelfstandigen, boeren, werknemers, cultuur, zorg, openbare diensten, klimaat, en ons juridisch stelsel. En zo wordt er ook niets gezegd over die olifant in de kamer: waarom heeft het Vlaams Parlement niet zelf een rijk pallet aan hoorzittingen met tegensprekelijke discussies van verschillende experten, georganiseerd? Cui bono? Wie komt dat ten goede?

Partner Content