Bart Caron (Groen)

‘Cultuursubsidies zijn broodnodig’

Bart Caron (Groen) Voormalig Vlaams Volksvertegenwoordiger voor Groen

Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron (Groen) reageert op de column van Knack-redacteur Peter Casteels: ‘Laten we vooral blijven inzetten op het verlagen van de drempels in de cultuur.’

Zijn er argumenten voor cultuursubsidies? Daar twijfelt Peter Casteels in Knack ernstig aan. ‘Cultuursubsidies zijn conservatief, gaan over tradities en misschien zelfs wel van een elite. […] subsidies van de armsten in de samenleving aan de rijksten. […] Het is zoeken in schouwburgen naar mensen uit de laagste klassen. Cultuursubsidies zijn onrechtvaardig. Zijn mensen die daartegen pleiten zelf cultuurbarbaren? Au contraire, ik wil meer betalen voor mijn kaartjes.’

Cultuursubsidies zijn broodnodig.

Wel, wel, het is lang geleden dat we dit soort vragen mochten lezen. Is de auteur een aanbidder van de onzichtbare hand van de markt, of heeft hij gewoon een hekel aan patisserie-madammen in de opera? Of is Peter Casteels een cultuurbarbaar?

Geenszins, zo blijkt uit zijn column. Hij is een ware cultuurliefhebber. Niet enkel omdat hij gerust bereid is meer te betalen voor zijn kaartje in de schouwburg. Uit zijn schrijfsels blijkt ook steevast betrokkenheid voor kunsten en kunstenaars. Ook deze week weer lezen we engagement wanneer hij het conservatisme van de gevestigde waarden hekelt. Enige Sturm und Drang, enige rebellie is hem niet vreemd.

Het is dan ook bevreemdend om te lezen dat de link tussen kunst en geluk voor hemzelf geen evidentie is. De kunst wordt dan wel niet geproduceerd om de columnist gelukkig te maken, maar hij gaat wel bewust op zoek naar kunst die hem gelukkig kan maken. Niet altijd met succes, maar kunst hoeft dan ook geen hapklare instant geluksbrenger te zijn. Geen passe-partout tot de zevende hemel.

Peter Casteels beseft niet half hoe gelukkig hij is dat hij die passie voor cultuur heeft. Een passie die zo diep ingebakken is dat hij er nauwelijks nog benul van heeft. En dan ga je het plots als een evidentie gaan beschouwen. Een evidentie dat er altijd wel makers zullen zijn die vernieuwende producties brengen. Dat er huizen zullen zijn met podia voor deze makers. Dat er voldoende betalende bezoekers zullen zijn om dit zelfredzaam te houden. Maar is dat wel zo?

Eerst de fundamentele vraag: zijn kunst en cultuur noodzakelijk? Wel, beeld u een leven (of een samenleving) in zonder muziek, zonder literatuur, zonder film, zonder dans of theater, zonder beeldende kunsten. Zou u dat fijn vinden?

Weg met uw plezier, ontroering, verrassing, intellectuele prikkels, schoonheid, weerzin enz.? Oh oh, zal Peter Casteels roepen, maar veel van die culturele producten worden ook gemaakt zonder subsidies. Dat is nog waar ook. Maar lang niet het rijke aanbod dat we vandaag hebben.

We zouden het dan enkel moeten doen met populaire cultuur, met deze uitingen die zelfredzaam zijn of winst opleveren. Niet dat populaire cultuur daarom minderwaardig is, verre van, maar er is wel veel meer waardevols dat moeilijk of helemaal niet te financieren is, ook niet met een volle zaal hoogopgeleide intellectuelen die bereid zijn meer te betalen.

Een symfonisch orkest kost door de schaal ervan veel geld, idem voor een groot theaterhuis, het KMSKA, het Stam of het SMAK. En voor hedendaagse of avant-garde theaterwerk of dans krijg je geen grote zalen vol. Sluiten en afschaffen dan maar? De openbare bibliotheek sluiten, het uitlenen van de boeken veel duurder maken – wat zelfs in een cultuurbarbaars land als de Verenigde Staten niet gebeurt. Nog zorgen voor de schilderijen van de Vlaamse primitieven?

Cultuursubsidies zijn dikwijls niet nodig, maar soms wel.

Cultuursubsidies zijn dikwijls niet nodig, niet voor Tom Lanoye of Michaël Borremans, maar soms wel. Welke criteria moeten we dan hanteren? Laat ons kiezen voor wat kwaliteitsvol is, wat niet zelfbedruipend is en met een accent op hedendaagse uitingen of praktijken. We moeten het erfgoed van oude teksten en partituren niet steeds reproduceren, maar we kunnen er ook een actuele vorm en invulling aan geven.

Het siert de auteur dat hij minder gefortuneerde mensen wil behoeden voor het meebetalen aan cultuursubsidies. Dat hij de ‘laagste klassen van de maatschappij’, die toch nooit in theaters te vinden zijn, niet wil laten opdraaien voor de overheidsbijdrage op de kaartjes van de rijken. Maar dat is natuurlijk een discussie die het gegeven cultuur overstijgt. (On)eerlijke fiscaliteit geldt in alle domeinen van onze samenleving. Ja zelfs in die geciteerde snoepreisjes naar New York. Ook hier betalen mensen die zich nooit ofte nimmer een vliegreis kunnen (of willen) permitteren mee aan de subsidies voor luchthavenuitbaters en fiscale kortingen op kerosine.

Dan geef ik toch liever de voorkeur aan cultuursubsidies.

En ja, laten we vooral ook blijven inzetten op het verlagen van de drempels in de cultuur. Laten we gaan voor meer cultuureducatie, beginnend in de kleuterklas, voor meer participatie in het verenigingsleven, voor meer inclusie, voor cultuurspreiding…

Laten we ervoor zorgen dat de kloof tussen cultuurliefhebbers en cultuuronverschilligen niet parallel hoeft te lopen met een loonkloof. Net daarom zijn subsidies broodnodig.

Helaas treedt de overheid stap na stap terug. De diepe overtuiging dat we pas een ‘rijke en warme’ samenleving bouwen op kunst en cultuur, geraakt in de verdrukking. Iemand die daarvoor juicht?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content