‘Vlamingen en Walen die met elkaar in het Engels communiceren: we moeten dat aanmoedigen’

Philippe Van Parijs: 'Een basisinkomen zou vrouwen met een laag of geen inkomen onafhankelijker maken van hun partner.' © Franky Verdickt

Het Engels moet de eerste taal van België worden. Sterker nog, in de feiten is het dat al bijna. Filosoof Philippe Van Parijs ziet in die wereldtaal de redding van België. ‘Het is een ongelooflijk toeval dat de mondiale lingua franca een mishmash van het Frans en het Nederlands is.’

‘Utopist tot in de kist’, mag er op zijn grafzerk staan. Of ‘optimist tot in de kist’, eventueel. Het is eigenlijk wat onnozel voor een professor met de reputatie en het palmares van Philippe Van Parijs, maar het zegt veel over de man. De filosoof en politicoloog is ondertussen 67 jaar en heeft een jongensachtig enthousiasme weten te behouden dat hem de energie geeft om regelmatig te pleiten voor, inderdaad, utopieën. Binnenkort ligt van hem Belgium, een utopie in de boekhandel, waarin Van Parijs na meer dan twintig jaar denkwerk eindelijk zijn ideeën over de toekomst van België uiteenzet.

De Europese integratie verloopt veel moeilijker dan verwacht. De federale staat België zal het nog wel even moeten volhouden.

Maar als we hem spreken in het rijzige Brusselse pand waar hij woont, is het een van zijn andere utopieën die weer even in de aandacht staat. Het basisinkomen, waar Van Parijs al sinds 1982 mee bezig is en nog altijd de wereld voor rondreist – na ons interview vertrekt hij naar Seoul en Kopenhagen – ligt weer onder vuur.

Volgens een studie die de Universiteit Antwerpen vorige week publiceerde is zo’n basisinkomen peperduur en zou het de armoede alleen maar vergroten: alle andere uitkeringen zouden moeten worden geschrapt om het stelsel betaalbaar te houden.

Philippe Van Parijs: Maar hét basisinkomen bestaat niet. Er zijn allerlei versies van dat basisinkomen en dus ook verschillende manieren om het te financieren. Het Nederlands voorstel dat de UA heeft gesimuleerd, is niet realistisch. Een basisinkomen van 700 euro is te hoog.

Het voorstel dat zij berekenden kost 90 miljard euro. Hoeveel zou uw voorstel dan kosten?

Van Parijs: Ik ben een filosoof, ik ben slecht met cijfers. (lacht) Maar het heeft ook weinig zin om de kostprijs van een basisinkomen in miljarden uit te drukken, want die verschilt van land tot land. Ik zou eerder werken met een percentage van het bbp, een van mijn masterstudenten economie heeft die berekening ooit gemaakt. Het klopt uiteraard dat de invoering geld zal kosten, sommige belastingen zullen omhoog moeten. Iemand zoals ik, met een hoger inkomen, zal niet meer gaan verdienen dankzij een basisinkomen. Ik zou jaarlijks juist honderden euro’s meer belastingen moeten betalen.

Maar waarom zouden we de Belgische sociale zekerheid, die mensen vrij goed beschermt, op de schop nemen voor een minder efficiënt en veel duurder systeem?

Van Parijs: De sociale zekerheid hoeft helemaal niet op de schop. Het basisinkomen is een onvoorwaardelijke sokkel die onder alle andere inkomens komt, ook de uitkeringen. Neem het leefloon: voor een alleenstaande bedraagt dat nu ongeveer 850 euro. Stel dat je een basisinkomen van 500 euro invoert, dan krijg je dat bedrag onvoorwaardelijk – niemand hoeft dus te controleren of je daar recht op hebt – en de resterende 350 euro blijft aan voorwaarden gebonden. Onderzoek van de KU Leuven uit 2006 liet zien dat 60 procent van de mensen die recht hebben op een leefloon dat niet of te laat krijgt. Zij zouden daar immens mee geholpen zijn, net zoals een basisinkomen ook mensen met een deeltijdse of laagbetaalde job boven de armoedegrens tilt. En een basisinkomen zorgt ook voor een billijker verdeling binnen gezinnen: vrouwen met een laag of geen inkomen worden onafhankelijker van hun partner. Met zulke voordelen houden simulaties als die van de UA geen rekening.

Philippe Van Parijs

1951: geboren in Sint-Agatha-Berchem – studeerde filosofie, economie, rechten, sociologie en linguïstiek.

1977: haalt een doctoraat in de sociale wetenschappen in Louvain-la-Neuve, in

1980: één in de filosofie in Oxford.

1974 – 1991: onderzoeker bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek

1986: medestichter van het Basic Income Earth Network

1991: professor aan de universiteit van Louvain-la-Neuve

2005: de Paviagroep komt voor het eerst samen in de Paviastraat in Brussel, waar Van Parijs woont. Het is een groep van politicologen die pleit voor een federale kieskring

2011: Arkprijs van het Vrije Woord

2018: publiceert Belgium, een utopie

Van het ene droombeeld naar het andere: waarom hebt u de tijd genomen om een utopische toekomst te zoeken voor een land als België?

Van Parijs: Omdat België mijn land is. Ik geloof dat we allemaal een vorm van loyauteit moeten hebben tegenover het land waar we geboren en opgegroeid zijn. Voor mij is dat ook de reden waarom ik nooit een baan buiten Brussel heb aanvaard. Ik heb wel deeltijds les gegeven aan Harvard en in Oxford, maar daar permanent verblijven was nooit een optie.

U schrijft dat alleen de onmogelijkheid om Brussel te splitsen België bij elkaar houdt. Dat is een wel heel schraal bindmiddel.

Van Parijs: En toch is dat helemaal niet erg, want het bestaan van België is geen doel op zich. Yves Leterme is voor die uitspraak ooit fel bekritiseerd, maar hij had absoluut gelijk: een staat is een instrument.

De reden waarom ik beweer dat België het einde van deze eeuw gemakkelijk haalt, heeft dan ook niets te maken met het feit dat België om zichzelf moet blijven bestaan, of met grote liefde tussen de Vlamingen en de Walen. België blijft bestaan omdat Vlaanderen niet met Brussel kán en niet zonder Brussel wíl vertrekken – et pour les wallons la même chose. Door Brussel zitten wij aan elkaar vastgeplakt. Of zoals Bart De Wever het verwoordt: Brussel is het harde stuk in het bruistablet, dat maar niet wil oplossen. Daarom hebben we naast de utopie van het einde van België, een andere toekomstvisie nodig, een soort contra-utopie. Die is volgens mij ook veel haalbaarder dan de utopie van het uiteenvallen van België. Nu hebben de verdedigers van België enkel weerstand en conservatisme te bieden.

Op dat punt ben ik zelf ook in mijn denken opgeschoven. De eerste versie van deze tekst, die ik al in 1997 schreef, heette immers Une mort très douce, naar het boek van Simone de Beauvoir over de dood van haar moeder. Toen dacht ik nog dat de Europese eenmaking veel sneller zou gaan en dat de EU op korte termijn een aantal taken van de Belgische federale staat zou kunnen overnemen, zodat België dan een zachte dood zou kunnen sterven. Maar die Europese integratie verloopt veel moeilijker dan verwacht, dus België zal het nog wel even moeten volhouden.

Een van uw voorstellen is om in België een gemeenschappelijke publieke opinie te creëren door middel van het Engels. Hoe ziet u dat precies in zijn werk gaan?

Van Parijs: Kijk, de voorbije decennia is er iets ongelooflijks gebeurd. Er is een fenomeen opgedoken dat helemaal niet aanwezig was toen de Vlaamse kwestie de centrale breuklijn vormde in de Belgische politiek, en zelfs niet in de jaren dat België een federale staat is geworden. Het gaat om het gegeven dat in alle drie de Belgische gewesten het Engels nu de tweede taal is geworden, ondanks het feit dat oudere Belgen na hun moedertaal nog altijd de tweede landstaal het best kennen. Maar de kennis van het Engels bij jonge Vlamingen en Walen is zo spectaculair toegenomen, dat we bijna op het punt zijn aanbeland dat het Engels de eerste, meest verspreide taal in België is. Als twee Belgen van weerszijden van de taalgrens elkaar ontmoeten, spreken ze dus steeds vaker Engels met elkaar. We moeten dat ook aanmoedigen. Engels zal het makkelijkst worden voor iedereen, en het is in België een taal zonder een geschiedenis van uitsluiting of onderdrukking.

De N-VA zal waarschijnlijk nooit de Vlaamse onafhankelijkheid binnenhalen, maar die utopie heeft haar wel de kracht gegeven om heel veel voor Vlaanderen te verwezenlijken.

Moet het Engels, om uw utopie van een Belgische publieke ruimte te laten slagen, ook niet de taal worden van kranten of televisieprogramma’s?

Van Parijs: Dat zal niet gebeuren, zeker op het geschreven woord zal de impact van het Engels beperkt blijven. Maar de vertalingssoftware wordt steeds beter. Google Translate is heel goed geworden voor vertalingen van en naar het Engels. Daar zit een enorm potentieel. Een online Knack-artikel lezen in het Engels zal heel eenvoudig worden voor een Franstalige. Je ziet ook dat in sommige Belgische bedrijven waar Nederlandstaligen en Franstaligen werken, de interne communicatie steeds vaker uitsluitend in het Engels verloopt. Die taal is een rijpe vrucht die alleen maar wacht om geplukt te worden. Want het is toch een ongelooflijk en gelukkig toeval dat die nieuwe mondiale lingua franca een mishmash van Frans en Nederlands is. We hadden het zelf niet beter kunnen bedenken.

Is de sociaaleconomische kloof tussen Vlaanderen en Wallonië, en niet zozeer de taalkwestie, vandaag niet het echte probleem van België?

Van Parijs: Zoals alle democratieën heeft België een heleboel problemen, maar wij hebben één specifiek probleem en dat is ons taalprobleem. Dat geeft ook heel wat andere zaken kleur. Vliegtuigen boven een stad zijn op zich geen taalprobleem, maar boven Brussel krijgen ze een communautaire lading omdat de bevoegdheidsverdeling langs taalgrenzen zo belangrijk is in onze politiek. De economische verschillen tussen Milaan en Palermo zijn veel groter dan die tussen Antwerpen en Charleroi, maar bij ons hebben die verschillen ook een communautaire dimensie. Terwijl je op korte of middellange termijn niet mag verwachten dat Wallonië zijn economische achterstand op Vlaanderen zal inhalen.

Waarom lukt het de Waalse politici niet om hun economie erbovenop te krijgen?

Van Parijs: Op veel factoren die de economische situatie van Wallonië bepalen, hebben politici helemaal geen vat. Vlaanderen en zeker Brussel, verstedelijkte gebieden met een super dynamische arbeidsmarkt, oefenen een grote aantrekkingskracht uit op Waals talent. Zulke fenomenen bemoeilijken natuurlijk Walloniës economisch herstel.

Je mag op korte of middellange termijn niet verwachten dat Wallonië zijn economische achterstand op Vlaanderen zal inhalen

Volgens recente peilingen zou in 2019 zowel de N-VA als de PS nodig zijn om een federale regering te vormen. Dreigen we opnieuw in een communautaire impasse terecht te komen?

Van Parijs: Vóór de verkiezingen van 2014 al heeft Bart De Wever een video in het Frans gemaakt, waarin hij uitlegde waarom de door de N-VA voorgestelde hervormingen ook goed zijn voor de Franstaligen. Vandaag zien we dat sommige N-VA-ministers in de regering-Michel, zoals Jan Jambon en Theo Francken, ontzettend populair zijn in Wallonië. Dat is misschien merkwaardig, maar wel zo gezond. De Noorse filosoof Jon Elster heeft het over the civilizing force of hypocrisy, de beschavende kracht van de hypocrisie. Die is hier ook aan het werk. De machtsoefening ten overstaan van de hele Belgische bevolking maakt dat Belgische ministers, van welke partij ook, het zich niet kunnen veroorloven om alleen maar te denken aan hun eigen regio. N-VA’ers moeten soms tegen hun zin poseren met de Belgische vlag, en kunnen ook niet anders dan luisteren naar de Franstaligen bij het uitstippelen van hun beleid. Jammer genoeg zie je dit mechanisme bijna uitsluitend aan het werk binnen het kernkabinet, zoals Herman Van Rompuy ooit terecht opmerkte, waar de regering de belangrijke beslissingen neemt. Een federale kieskring zou ervoor zorgen dat veel meer politici rekening moeten houden met wat leeft aan de andere kant van de taalgrens.

Stellen N-VA-ministers zich niet gewoon Belgischer op omdat ze vandaag in de federale regering hun zin krijgen? En zodra dat niet meer lukt, worden ze opnieuw communautaire hardliners?

Van Parijs: Denkt u dat? Bart Maddens heeft daarover eens een slimme vergelijking gemaakt. Artikel 1 van de statuten van de N-VA dat pleit voor de Vlaamse onafhankelijkheid, zei hij, heeft veel weg van artikel 1 van het charter van Quaregnon, het stichtingsdocument van de socialisten. Daarin wordt gepleit voor de nationalisatie van de productiemiddelen. Is daar in België ooit wat van in huis gekomen? Natuurlijk niet.

De beschavende kracht van de hypocrisie heeft N-VA’ers in compromisbereide politici veranderd?

Van Parijs: Zo is het de socialisten toch ook vergaan? Maar de utopische doelen die de socialisten voorop stelden, hebben wel gezorgd voor het algemeen stemrecht, de sociale zekerheid en een betere bescherming van werknemers. Vrijemarkteconoom Friedrich Hayek heeft daar in 1949 een geweldig artikel over geschreven: The Intellectuals and Socialism. Hij zag de socialisten overal aan invloed en macht winnen en schreef dat toe aan hun durf om een utopie te formuleren. Daar moest volgens Hayek dringend een liberale utopie tegenover worden geplaatst. En de N-VA zal waarschijnlijk ook nooit de Vlaamse onafhankelijkheid binnenhalen, maar hun utopie heeft de Vlaams-nationalisten wel de kracht gegeven om heel veel voor Vlaanderen te verwezenlijken. Het is dus niet alleen l’union fait la force, maar ook l’utopie fait la force. Voor mijn boek kreeg ik dat alleen niet zo goed in het Nederlands vertaald. (lacht)

Net zoals de eurozone niet voldoende uitgerust was voor de schok van de bankencrisis, is de Schengenzone niet klaar voor de schok van de vluchtelingencrisis

U bent net terug van een verblijf als gastprofessor aan het European University Institute in Firenze. Zal de beschavende rol van de hypocrisie ook haar uitwerking hebben op de nieuwe rechts-populistische Italiaanse regering, die op ramkoers ligt met Europa over het migratiebeleid?

Van Parijs: Je kunt dat de Italianen toch niet echt kwalijk nemen. De meeste migranten die via de Middellandse Zee de oversteek maken, arriveren in Italiaanse havens. Wat doen andere Europese landen als Frankrijk en Oostenrijk? Zij sluiten hun grens en laten Italië het probleem oplossen. Gezien de snelle demografische groei, het grote aantal gewapende conflicten en het verschil in welvaart zullen alleen maar meer Afrikanen naar Europa proberen te komen. Dat is een onhoudbare situatie.

Begrijpt u dan dat de Italianen de Aquarius, een boot met vluchtelingen, niet wilden laten aanmeren?

Van Parijs: Ik vind dat niet sympathiek, maar ik begrijp dat deze regering daar een symbool van maakt. Alleen is dat uiteraard geen duurzame oplossing, want die moet van Europa komen. Maar net zoals de eurozone niet voldoende uitgerust was voor de schok van de bankencrisis, is de Schengenzone niet klaar voor de schok van de vluchtelingencrisis. Van solidariteit tussen de lidstaten voor de opvang van migranten en vluchtelingen is ook geen sprake.

Ook Polen en Hongarije liggen dwars. In Duitsland krijgt Angela Merkel binnen haar regering af te rekenen met oppositie. Migratie is een splijtzwam die de Europese Unie steeds meer verdeelt.

Van Parijs: Het is niet gemakkelijk, maar we vergeten vaak dat met de EU vandaag al een geweldige utopie is gerealiseerd. Wie had vijftig jaar geleden durven te denken dat we al zover zouden staan?

Hebt u de laatste maanden nooit gevreesd dat de Europese Unie uit elkaar kan vallen?

Van Parijs: (denkt na) De triomf van het populisme is een ramp voor Europa, dat is zo. Maar tegelijk biedt de bedreiging van het populisme de democratie een uitgelezen kans om bij te sturen. En ervoor te zorgen dat mensen die zich door de elite in de steek gelaten voelen, toch worden gehoord.

Europese ambtenaren in Brussel denken dat ze geweldig werk doen door te zorgen voor gratis roaming in de hele Unie, maar ze werken alleen voor mensen die op hen lijken: een stedelijke, hooggeschoolde elite. Andere mensen zien dat hun bescherming op de arbeidsmarkt wordt afgebroken en dat het sigarenwinkeltje in hun buurt verandert in een islamitisch slachthuis. De opkomst van de populisten dwingt de ambtenaren in Brussel ook met de zorgen van die mensen rekening te houden, en dat zie je nu gelukkig stilaan ook gebeuren.

Maar u vroeg of ik soms twijfelde… Ik zie natuurlijk ook wel dat het met de wereld niet helemaal de goede richting uitgaat. Maar dan denk ik aan One-Dimensional Man, een boek van Herbert Marcuse dat ontzettend populair was in 1968. Dat eindigt met een citaat van de filosoof Walter Benjamin: ‘Nur um der Hoffnungslosen willen ist uns die Hoffnung gegeben’, wat zoveel betekent als dat wij precies voor degenen die geen hoop meer hebben, de hoop moeten behouden. Dat zinnetje is heel belangrijk voor mij.

Belgium. Een utopie voor onze tijd van Philippe Van Parijs verschijnt eind deze maand in beide landstalen, bij uitgeverij Polis en Académie Royale de Belgique.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content