Vlaams Vredesinstituut: ‘Regering moet werk maken van een duidelijk wapenbeleid’

De Vlaamse regering keurde de uitvoer van rupskettingen via India naar Turkije goed © AFP
Kamiel Vermeylen

Hoe gaat de Vlaamse regering om met de wapenleveringen van Vlaamse bedrijven aan het buitenland? Uit onderzoek van het Vlaams Vredesinstituut blijkt dat de totale wapenuitvoer al voor het tweede jaar op rij is toegenomen. Ondanks het feit dat Vlaanderen erg strikt met de toetsingscriteria omgaat en steeds meer vergunningen weigert, is er toch nog ruimte voor verbetering.

Vandaag presenteert het Vlaams Vredesinstituut haar jaarlijks rapport over de manier waarop de Vlaamse regering al dan niet wapenvergunningen uitreikt voor militair materiaal dat voor het buitenland is bedoeld. Daaruit blijkt dat de Vlaamse regering de Europese criteria erg breed toepast en strikt interpreteert. Toch blijft er nog ruimte voor verbetering, omdat het bij de beoordeling niet altijd even duidelijk is waar de (onderdelen van) wapens zullen terechtkomen.

Wapenexport en weigeringen nemen toe

In 2016 was de wapenexport vanuit Vlaanderen naar de rest van de wereld goed voor een vergunde waarde van ruim 120 miljoen euro. Verhoudingsgewijs blijft de Vlaamse wapenexport in vergelijking met Wallonië en lidstaten in de Europese Unie (EU) erg klein. In het Waalse Gewest bedroeg de vergunde uitvoer in 2016 955 miljoen euro terwijl de ganse Europese Unie goed was voor een waarde van 61,3 miljard euro.

Het ontbreekt Vlaanderen aan een expliciete uitgangspunten voor de export van wapens

Diederik Cops, onderzoeker bij het Vlaams Vredesinstituut

Ondanks het kleine Vlaamse aandeel, is het totale Vlaamse vergunde bedrag de afgelopen jaren wel aanzienlijk toegenomen. In 2014 was de door de Vlaamse regering vergunde export maar goed voor een vierde van dat in 2016, namelijk een kleine 30 miljoen euro. Dat bedrag is in 2015 bijna verdrievoudigd naar 87 miljoen euro. Het gros van de vergunde wapenexport in 2016, zo’n 75 procent, was bestemd voor andere lidstaten van de Europese Unie. Na de EU is de Verenigde Staten de grootste ontvanger van Vlaamse wapens en wapenonderdelen.

Dit jaar verleende de Vlaamse regering 134 formele vergunningen voor de definitieve uitvoer vanuit het Vlaams Gewest. Anderzijds werden er ook vijf definitieve uitvoervergunningen geweigerd, die goed waren voor een bedrag van 7,3 miljoen euro. Het ging dan bijvoorbeeld om aanvragen om kogelwerende vesten naar Libië en beschermingskledij tegen nucleaire, biologische en chemische aanvallen naar Saoedi-Arabië uit te voeren. Daarnaast werden er ook nog enkele tijdelijke en doorvoervergunningen geweigerd, goed voor een totaal van twaalf weigeringen.

Strikte interpretatie Europese en Vlaamse criteria

Bij de beoordeling van die aanvragen is elke bevoegde Europese entiteit gebonden aan Europese wetgeving. Dat wetgevend kader voorziet acht gemeenschappelijke criteria gehanteerd op basis waarvan de lidstaten of de bevoegde regio’s zich moeten baseren om al dan niet vergunningen te verlenen aan bedrijven die militair materieel produceren. Die houden onder meer in dat het respect voor de mensenrechten in het uiteindelijke land van bestemming moet worden gewaarborgd. Ook mag de wapenlevering niet bijdragen tot de destabilisatie van de regionale vrede en veiligheid. De Europese criteria zijn dan wel bindend, toch blijft de interpretatie van deze criteria een louter nationale bevoegdheid. Dat betekent dat er tussen de Europese lidstaten nog grote verschillen kunnen optreden.

Maar naast de Europese criteria, hanteert de Vlaamse regering nog zes eigen criteria waaraan ze de vergunningsaanvragen toetst. Voor haar is het bijvoorbeeld van belang dat de eventuele wapenuitvoer de externe belangen en doelstellingen van het Vlaamse Gewest en België niet in het gedrang brengt. In de praktijk blijkt wel dat de Vlaamse regering zich amper beroept op haar eigen criteria om een uitvoervergunning te weigeren.

De jaarlijkse analyse van het Vlaams Vredesinstituut toont onder meer dat de Vlaamse regering zowel de Europese als de Vlaamse toetsingscriteria erg breed en strikt toepast, ook als het slechts gaat om doorvoer of een tijdelijke uitvoer. Een vergunning van doorvoer houdt in dat de militaire export een tussenstop maakt in een ander land, alvorens het de eindbestemming bereikt. De Vlaamse regering weigerde bijvoorbeeld ook de overbrenging van beeldschermen voor gepantserde voertuigen naar Duitsland, net omdat die uiteindelijk bedoeld waren voor de Verenigde Arabische Emiraten (VAE).

De Vlaamse regering was immers van mening dat bijvoorbeeld de vergunning van beeldschermen naar de VAE niet aan de Europese toetsingscriteria voldeed. Uit de analyse van het Vlaams Vredesinstituut blijkt ook dat de Vlaamse regering vooral focust op een strenge interpretatie om geen risico te lopen op de schending van mensenrechten, om te vermijden dat de wapens in slechte handen terechtkomen of om betrokkenheid bij gewapende conflicten ten allen tijde te vermijden.

Uitgangspunten exportbeleid ontbreken

Probleem is echter dat het bij de behandeling van de vergunning niet altijd geweten is voor welk land of welke actor het militaire materiaal uiteindelijk bestemd is. Ze verwacht van de bedrijven weliswaar dat ze alle mogelijke informatie over de effectieve eindgebruiker overdraagt en een verplicht eindgebruikerscertificaat indient, toch is het niet altijd even duidelijk hoe de Vlaamse Regering dit in de realiteit operationaliseert. Het onderzoeksinstituut ziet dus een zekere spanning tussen de verschillende uitgangspunten die de Vlaamse Regering blijkt te hanteren.

Het Vlaams Vredesinstituut adviseert het Vlaams parlement dan ook om de uitgangspunten van het wapenexportbeleid expliciet te maken. ‘Dat is momenteel inderdaad duidelijk een lacune’, zegt Diederik Cops, onderzoeker bij het Vlaams Vredesinstituut. ‘Nochtans biedt zo’n uitgewerkt beleid alleen maar voordelen. Vlaanderen kan op Europees niveau pas meepraten over bijvoorbeeld controle op het eindgebruik, als het duidelijk kan uitleggen wat zijn eigen standpunten en belangen daarbij zijn.’

‘Belangrijk vindt het Vredesinstituut dat de Vlaamse Regering dit wapenexportbeleid moet kaderen in haar eigen breder buitenlands beleid. Daarbij horen onder meer de thema’s ontwikkelingssamenwerking, respect voor mensenrechten en buitenlandse handel. ‘Een duidelijk wapenexportbeleid kan ook een politiek debat mogelijk maken’, verduidelijkt Cops nog. ‘En het kan de vergunningspraktijk consequenter helpen maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content