Ignaas Devisch

‘Vettaks in de taxshift: Dit toont aan dat de regering het obesitasprobleem niet ernstig neemt’

Ignaas Devisch Medisch filosoof en CEO van denktank Itinera

‘Door het woord gezondheid te misbruiken om een taks in te voeren, geef je als regering vooral de boodschap dat je volksgezondheid niet ernstig neemt’, schrijft medisch filosoof Ignaas Devisch. Hij vindt een vettaks in het kader van de taxshift absoluut geen goed idee.

Volgens Adreas Tirez is een vet- en suikertaks altijd een goeie zaak omdat, zelfs al ze niet werkt, ze toch een ander effect beoogt, namelijk een taxshift zonder welvaartsverlies aan de kant van de belastingsverhoging. Dat neveneffect is voor hem een voldoende voorwaarde om voor zo’n taks te pleiten. Tegen die argumentatie valt toch heel wat in te brengen.

Het is vooreerst bijzonder vreemd om een maatregel af te meten aan de neveneffecten ervan, en niet aan de eigenlijke doelstelling. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn van beleid? Hoogstens kunnen er onbedoelde neveneffecten optreden die al dan niet gunstig uitvallen, maar een maatregel ondersteunen omdat ze niet werkt maar niettemin iets anders met zich meebrengt, lijkt me een kronkel die niet vol te houden is, zelfs al is het effect mogelijk positief. Indien je een shift in belastingen op arbeid wil invoeren, kun je dus maar beter maatregelen nemen die het effect bereiken dat ze beogen. Zo niet dreig je een ad absurdum beleid te voeren dat gebaseerd is op de inschatting van wat maatregelen niet doen.

‘Vettaks in de taxshift: Dit toont aan dat de regering het obesitasprobleem niet ernstig neemt’

Vervolgens zijn er natuurlijk ook andere neveneffecten die wel kwalijk zijn: je zadelt een industrie op met onnodige administratie, je laat vooral mensen met een laag inkomen dieper in de portefeuille tasten (zij zijn nu eenmaal oververtegenwoordigd in de consumptie van ongezond voedsel), je loopt het risico dat mensen hun aankopen in het buitenland zullen doen met mogelijk banenverlies in eigen land tot gevolg. Welvaartsverlies dreigt dus wel degelijk. Bovendien jaag je met deze maatregel een industrie onnodig de bomen in terwijl die wel degelijk bereid was en is om mee na te denken over structurele maatregelen. Consument en producent samen betrekken bij beleid is zeer goed, maar doe het op een structurele wijze. Nu ligt alle verantwoordelijkheid bij de consument en vreest de industrie voor inkomensverlies. Dat is een gemiste kans in het kwadraat.

Of de taks iets opbrengt is trouwens maar de vraag. In Frankrijk is deze maatregel in 2012 ingevoerd (een heffing tussen de 2 cent voor een blikje en 20 cent voor een fles van 1,5 liter voor frisdrank) en ook daar blijkt dat mensen vooral de winkels in de buurlanden opzoeken. Voor een klein land als België zal dat nog veel meer het geval zijn.

‘Een beleid moet gefundeerd zijn, het liefst ook een beetje op wetenschappelijk onderzoek. ‘

Verder is de kernvraag toch wat je wil aanvangen met overgewicht en ongezonde voeding in de samenleving. Obesitas dreigt stilaan wereldwijd het grootste gezondheidsprobleem te worden. Dat verdient ook in ons land een stevig en geïntegreerd beleid dat vertrekt vanuit preventie, op lange termijn gericht is, en heel veel factoren in rekening brengt om resultaat te boeken. De maatregel die nu is genomen toont vooral hoe de federale regering dit massieve probleem niet ernstig neemt en dat is meteen het grootste probleem: de reeks aan neveneffecten door nalatigheid op dit vlak, het welvaartsverlies, de gezondheidsrisico’s en de kosten die dat voor de samenleving zal betekenen. Door het woord gezondheid te misbruiken om een taks in te voeren, geef je als regering vooral de boodschap dat je volksgezondheid niet ernstig neemt.

Daarnaast moet beleid gefundeerd zijn, het liefst ook een beetje op wetenschappelijk onderzoek. Zoals minister voor Volksgezondheid Maggie de Block (Open VLD) heeft afgeroepen bij aanvang van haar beleidsperiode: evidence based. Daarom mijn ontgoocheling in deze maatregel omdat dit hier overduidelijk niet het geval is. Alle onderzoek wijst er op dat er duidelijk politiek draagvlak moet zijn, dat je moet samenwerken met de industrie, dat je de consumenten moet overtuigen van de problemen, dat gedragsverandering een zeer complexe zaak is, zeker op maatschappelijk niveau, en dat zo’n maatregelen altijd moeten deel uitmaken van een geïntegreerd en wel overdacht beleid. En vervolgens is het cruciaal dat je mensen een gezond alternatief voorschotelt zodat ze meer geneigd zullen zijn om hun gedrag aan te passen. Niets van die aard is terug te vinden in de taks zoals ze nu voorligt.

‘Gezondheid als middel om fiscale doelstellingen te bereiken is een vorm van oneigenlijk beleid.’

Een beetje studeren op goeie of slechte buitenlandse voorbeelden had ook gekund. Er is al heel wat onderzoek gepubliceerd. Daarnaast heb ik samen met collega Lieven Annemans een beleidsnota opgemaakt waarin de pro- en contra argumenten van taksen op een rijtje zijn gezet, waarom het in bepaalde landen heeft gewerkt en andere niet, wat er allemaal nodig is om dit te laten slagen en hoe je dit in een goed beleid integreert. Er is op basis van die nota overleg geweest met diverse werkgroepen en kabinetten, er zijn interessante discussies en gesprekken met heel wat actoren geweest en heel wat partijen hebben hierover al hun standpunten bepaald of bijgesteld. Dat dit plots allemaal niet meer meetelt omdat tijdens een nachtelijk overleg 150 miljoen moet worden gevonden, zegt veel over hoe het soortelijk gewicht van gezondheid in het federale beleid verschilt van dag tot dag. En dat is een zeer kwalijke zaak. De problemen zijn omvangrijk, van urgente aard en nog bijlange niet onder controle. Dat smaakt om goed beleid.

Zelfs al is er eventueel dat ene neveneffect, de tegenargumenten zijn onnoemelijk veel groter, de niet-bereikte effecten zullen zeer groot zijn. Op korte termijn zullen er meer en beter maatregelen nodig zijn. Waarom dit dat niet doordacht doen? Ik heb hierboven maar enkele van deze argumenten opgesomd, maar er zijn er nog heel wat. Finaal gezien komt het hierop neer: gezondheid als middel om fiscale doelstellingen te bereiken is een vorm van oneigenlijk beleid, en fiscaliteit kan alleen werken als middel voor een betere gezondheid indien het is ingepast in een geïntegreerd gezondheidsbeleid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content