Voor het eerst sinds de publicatie van de Panama Papers geeft minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) een interview over de strijd tegen fiscale fraude. ‘Ik hoop dat de mensen inzien dat het net zich sluit.’

De gewone burger betaalt het gelag terwijl de rijken nauwelijks bijdragen.’ Het hervormingsbeleid van minister van Financiën Johan Van Overtveldt had van meet af aan de perceptie tegen. Amper drie weken na zijn aantreden als minister vernam het morrende volk dat de rijkste families en bedrijven van het land dankzij geheime Luxemburgse rulings hun belastingbijdragen flink konden inperken. Terwijl Van Overtveldt een taxshift ontvouwde, legde het SwissLeaks-schandaal een paar maanden later bloot hoe duizenden vermogende landgenoten hun kapitaal hadden geparkeerd op bankrekeningen in Zwitserland. Waarna nieuwe besparingen en vakbondsacties elkaar opvolgden, en tal van overheidsdepartementen schreeuwden om bijkomende middelen. En vlak nadat de regering beroep had aangetekend tegen de beslissing van de Europese Commissie om de Belgische excess profit rulings in het vizier te nemen, schokten de Panama Papers het land met onthullingen over offshoreconstructies op belastingparadijzen. De oppositie – de SP.A op kop – had een vette kluif aan de leaks en verweet Van Overtveldt een te laks beleid tegen fiscale fraude.

Viel u niet van uw stoel toen onder meer Knack begin april de Panama Papers publiceerde?

JOHAN VAN OVERTVELDT: We wisten natuurlijk allemaal dat belastingparadijzen bestaan, maar de omvang van de onthullingen kwam wel als een verrassing. Een van de cruciale vragen is of het om fraude gaat dan wel om belastingontwijking. Fraude kan natuurlijk echt niet, maar ook aan manifeste ontwijking moeten we paal en perk stellen. Het is onaanvaardbaar dat je aan de zeer grote meerderheid van de burgers vraagt om de belastingen correct te betalen, terwijl een kleine groep er systematisch aan ontsnapt. We hebben nu een aantal instrumenten in het leven geroepen om daartegenin te gaan. Die zullen meer succes hebben naarmate je ook de belastingdruk verlaagt. Qua belastingen op arbeid en kapitaal zit België in het koppeloton van Europa. Als je die kunt doen dalen, zal ook de ontwijking afnemen, dat voel je intuïtief aan. Onder deze regering begint die fiscale druk te dalen.

Op 9 mei heeft het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ) de Panama Papers-databank online gezet. Bent u zelf ook al eens gaan snuisteren?

VAN OVERTVELDT: In de databank zelf niet, daar heb ik de tijd niet voor. Maar de medewerkers uit mijn antifraudecel en de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) briefen me dagelijks over dergelijke dossiers. De BBI is onmiddellijk met het onderzoek begonnen, in de eerste plaats door alle publicaties uit te pluizen en daarna door de databank te onderzoeken. Ik heb geen idee hoeveel tijd het uiteindelijk zal kosten om de Panama Papers te onderzoeken, noch over hoeveel het onderzoek zal opleveren aan bijkomende belastingen en boetes. Dat is afhankelijk van vele factoren: hoeveel dossiers zijn er al verjaard? Hoeveel dossiers werden in het verleden al onderzocht of geregulariseerd? Hoeveel personen wonen nog in België?

De laatste begrotingscontrole rekende op 65 miljoen euro.

VAN OVERTVELDT: Dat is een heel conservatieve schatting. Het kan uiteindelijk meer opleveren, maar het risico bestaat ook dat het minder zal zijn. Zoiets kun je moeilijk van tevoren ramen.

De BBI heeft intussen al 149 ‘Panama-Belgen’ gelokaliseerd, maar het parket hult zich in stilzwijgen. Wat verwacht u van Justitie?

VAN OVERTVELDT: Een van de maatregelen die we in de slipstream van de Panama Papers hebben genomen, is een versterking van Justitie met vijftien fiscale experts vanuit de FOD Financiën. Ook de doorstroming van informatie moet sneller. Bovendien worden de onderzoekstermijnen verlengd zodat het onderzoek nog grondiger kan gebeuren.

Banken bleken een cruciale rol te spelen bij het opzetten van offshoreconstructies.

VAN OVERTVELDT: Bankiers beseffen zeer goed dat de publieke opinie daar zwaar aan tilt en dat het anders moet. Voortaan zijn de banken sowieso verplicht om alle betalingen aan en relaties met belastingparadijzen te melden aan de antiwitwascel.

Toen onlangs uitlekte dat de BBI al in 2009 op de hoogte was van de ‘Dexia-route’ (dochterbedrijf Experta hielp offshoreconstructies opzetten) hebt u een onderzoek bevolen. Dat is intussen afgesloten.

VAN OVERTVELDT: De BBI zal mij daar een rapport over bezorgen. Ik ga daar nu nog geen verklaringen over afleggen.

Vindt u dat de voormalige bestuurders van Dexia en Fortis mee verantwoordelijk zijn?

VAN OVERTVELDT: Louter op basis van de berichten in de pers kan ik daar niet over oordelen. Ik moet eerst de bewijzen zien. Als er manifeste fouten zijn gebeurd, bijvoorbeeld bij dochterbedrijven van die bankgroepen, dan zullen onvermijdelijk sancties volgen. Maar dat kan pas na een grondig juridisch onderzoek.

Bij dezen nog eens een oproep aan jullie, journalisten, om alle documenten van de Panama Papers vrij te geven. Opdat het onderzoek vooruit kan gaan.

Dat zou onze opdracht overstijgen: we zijn geen informanten van de overheid. U bent zelf journalist en hoofdredacteur geweest. Had u niet hetzelfde gedaan?

VAN OVERTVELDT: Dat is een goede vraag. Ik zou dan in ieder geval toch zeer terughoudend geweest zijn om kritiek te leveren op wat de overheid moet doen. Ik heb in zekere mate begrip voor jullie standpunt. Alleen zou ik commentaren als ‘hier moet men onmiddellijk actie ondernemen’ achterwege hebben gelaten.

Diamantairs zijn oververtegenwoordigd in de Panama Papers, net als bij SwissLeaks. Hoe kijkt u naar die sector?

VAN OVERTVELDT: Ik vind dat de diamantsector, net als elke andere sector, op een zo correct mogelijke manier zijn belastingen moet betalen. In het verleden is dat allicht niet altijd correct gebeurd. Dat is een van de redenen waarom we nu een karaattaks hebben ingevoerd. Voor alle duidelijkheid: de diamantairs blijven onderworpen aan controles en aan de vennootschapsbelasting. Wij leggen gewoon een bijkomende belasting van 50 miljoen euro op – bijna forfaitair. Dat zal ertoe leiden dat de sector in ieder geval meer bijdraagt dan in het verleden.

Zelfs de topman van de Luxemburgse banktoezichthouder duikt op in de Panama Papers. Zou die man in België kunnen aanblijven?

VAN OVERTVELDT: Over dit concrete geval kan ik me niet uitspreken. Daarvoor zou ik de Luxemburgse wetgeving beter moeten kennen. Maar als de feiten kloppen, dan is dat eigenlijk onaanvaardbaar.

Vertrouwt u Luxemburg nog? Telkens opnieuw blijkt het Belgen te helpen bij allerhande fiscale constructies.

VAN OVERTVELDT: Luxemburg moet inzien dat we internationaal in een gewijzigd landschap zitten en er voor allerhande ontsnappingsroutes hoe langer hoe minder clementie bestaat. Ik ga ervan uit dat ze daar in Luxemburg toch wel de nodige consequenties aan zullen verbinden.

Ondanks alle beloftes na LuxLeaks heeft het Groothertogdom nauwelijks belastingrulings aan België doorgespeeld.

VAN OVERTVELDT: Ze hebben dertien rulings doorgegeven. Voor de schatkist heeft dat niets opgeleverd. Daarna bleef het stil. Ik zal binnenkort opnieuw aankloppen bij mijn Luxemburgse collega en de vraag herhalen.

Amper 5 procent van de BBI-opbrengst komt uit Wallonië. Hoe verklaart u dat?

VAN OVERTVELDT: Ik wil er geen communautaire polemiek van maken. Het klopt wel dat de cijfers fluctueren van jaar tot jaar. Maar in 2015 ging het om 5,6 procent; in 2014 om 18,2 procent; en in 2013 om slechts 2,6 procent. Dus het zit toch wel aan de lage kant. Het is evident dat het economisch gewicht van Wallonië lager is dan dat van Vlaanderen. Maar voor de rest kun je moeilijk onder de conclusie uit dat er in die regio toch een tandje mag worden bijgestoken.

BBI-topman Frank Philipsen pleitte onlangs voor een heus antifraudeagentschap onder hoede van de premier. Komt dat er?

VAN OVERTVELDT: Dat is niet voorzien in het regeerakkoord. Ik ben altijd bereid om erover te praten, want het is een interessant idee, maar het is op dit moment geen prioriteit.

De voorbije jaren kon de BBI telkens zo’n miljard euro zwart geld opsporen. Is dat niet te weinig?

VAN OVERTVELDT: We hebben alvast een aantal zaken in gang gezet die tot meer efficiëntie moeten leiden. Wel vind ik het verwonderlijk dat een aantal mensen – John Crombez en Peter Vanvelthoven om ze niet te noemen – van de daken schreeuwen dat de strijd tegen fraude beter moet, terwijl ze er zelf jarenlang voor verantwoordelijk waren. Ondertussen zijn 37 van de maatregelen die wij in ons antifraudeplan hebben voorgesteld al uitgevoerd of in uitvoering.

Niet alleen de oppositie heeft kritiek. Volgens Karel Anthonissen, gewestelijk directeur van de BBI Gent, zou België jaarlijks miljarden euro’s moeten opsporen.

VAN OVERTVELDT: Ik wil geen cowboytoestanden, maar ik sta open voor suggesties om op een juridisch onderbouwde manier de claims op te drijven. Maar ik ben nog meer geïnteresseerd in inningen. De bedragen varieerden de laatste jaren tussen de 220 en 240 miljoen euro. Voortaan zullen we met een nieuw meetinstrument per regio én per sector nagaan hoeveel geld er precies geïnd wordt. Die verfijnde metingen zijn belangrijk, en ik stel vast dat ze in het verleden niet zijn gebeurd.

Bent u voorstander van fiscale regularisatie?

VAN OVERTVELDT: Nu de voorwaarden strenger zijn wel. Zeker in combinatie met de kaaimantaks en de nieuwe maatregelen tegen fraude en belastingontwijking. Zodra er een onderzoek tegen je loopt, kun je niet meer regulariseren. Alleen wie ‘onbevlekt’ is, kan regulariseren, en maar één keer. Ik hoop dat de mensen inzien dat het net zich sluit. Wie regulariseert, zal helemaal boven water moeten komen.

Komt die nieuwe regularisatie er wel? De Raad van State uitte bezwaren.

VAN OVERTVELDT: Na die bezwaren hebben we tal van formele en informele contacten gehad met de gewesten. Ik merk vanuit Vlaanderen een zeer grote bereidheid om tot een akkoord te komen, maar Brussel en Wallonië geven voorlopig niet thuis. Gevolg? Een Waal of Brusselaar zal alleen kunnen regulariseren voor de federale belastingen, dus bijvoorbeeld niet voor de successierechten. Het plan is om voor de zomer nog de goedkeuring te krijgen van het parlement voor deze nieuwe regularisatie.

U bekritiseerde de offshoreconstructies die werden blootgelegd in de Panama Papers, maar in dezelfde week verdedigde u de excess profit rulings. Hoe rijmt u dat?

VAN OVERTVELDT: Ik heb die rulings op zich nooit verdedigd. Waar ik mij tegen verzet, is de eis van de Europese Commissie tot terugvordering. Ik heb er geen probleem mee dat Europa zegt: ‘Dit moet stoppen.’ Maar je verplichten om terug te gaan in de tijd en alles te recupereren, dat vind ik echt waanzinnig. De Europese Commissie kleurt zo compleet buiten de lijntjes. Dit gaat in tegen de basisprincipes van Europa. We hebben recent nog overlegd met de betrokken bedrijven. Die kunnen er niet mee lachen. Hoe moeten zij nieuwe investeringen in België gaan verdedigen op hun hoofdkantoren? Vergeet niet: dit gaat over 14.000 banen, om nog maar te zwijgen over de onrechtstreekse impact.

Er is dus dringend behoefte aan een nieuw belastingvoordeel om de excess profit rulings te vervangen?

VAN OVERTVELDT: Het is niet toevallig dat ik na de beslissing van Europa uitdrukkelijk ben beginnen te pleiten voor een hervorming van de vennootschapsbelasting. We zullen dat bespreken tijdens de begrotingsopmaak in juli. Het basistarief moet sowieso omlaag, want – nogmaals – met 34 procent zitten we bij de hoogste in Europa.

Europa vraagt om het belastingvoordeel voor bedrijfswagens te schrappen.

VAN OVERTVELDT: Dat voordeel is door de overheid toegekend om een vorm van loonsverhoging mogelijk te maken. Je zou aan een bedrijfswagentaxshift kunnen denken. Maar first things first: wil je iets aan de bedrijfswagens doen, dan moet je eerst de loonfiscaliteit aanpakken.

Vult u zelf uw belastingaangifte in?

VAN OVERTVELDT: Nee, ik heb een partner die daarin zeer bedreven is.

Is het aangifteformulier niet buitensporig complex?

VAN OVERTVELDT: Tja, dat is voor een groot stuk het gevolg van de staatshervorming. Als het simpel was om de aangifte te vereenvoudigen, hadden we het al lang gedaan.

Steeds vaker wordt België een ‘failed state’ genoemd. Is het moment niet rijp om bijkomend in de overheid te investeren en het beoogde begrotingsevenwicht tegen 2018 te laten varen?

VAN OVERTVELDT: Nee, een structureel evenwicht tegen 2018 blijft het marsorder. Het overheidsbeslag is nog altijd hoger dan vijftig procent. Er zijn een aantal hervormingen nodig, die onvermijdelijk een aantal heilige huisjes in het gedrang brengen. Daar moeten we nu door.

U bent nu anderhalf jaar minister. Trots op de regering?

VAN OVERTVELDT: Kort antwoord: ja. Het aantal start-ups is nog nooit zo hoog geweest, onze kmo’s doen het zeer goed, op het vlak van jobcreatie zitten wij bij de top in Europa. Dat zijn toch dingen waar je trots op mag zijn. Ondanks het protest mogen we zeker niet van koers veranderen. Het is natuurlijk niet aangenaam te horen dat de N-VA in de peilingen zakt van 32 naar 24 procent, maar daar laat ik mij niet door afleiden. Dit is het moment om door te bijten en de hervormingen voort te zetten.

DOOR KRISTOF CLERIX, FOTO’S JOHAN JACOBS

‘Je zou aan een bedrijfswagen-taxshift kunnen denken. Wil je iets aan de bedrijfswagens doen, dan moet je eerst de loonfiscaliteit aanpakken.’

‘Het is natuurlijk niet aangenaam te horen dat de N-VA in de peilingen zakt van 32 naar 24 procent, maar daar laat ik mij niet door afleiden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content