De Vlaamse rectoren zien in tegenstelling tot hun collega’s van de hogescholen geen heil in het verhogen van het inschrijvingsgeld als oplossing voor de onderfinanciering van het hoger onderwijs.
Onlangs riepen universiteiten en hogescholen in een gezamenlijk verkiezingsmemorandum in De Morgen op dat ze dringend nood hebben aan meer geld om de kwaliteit van het hoger onderwijs te vrijwaren. Maar over hoe ze aan dat geld moeten komen, verschillen ze van mening.
De universiteiten en hogescholen eisen 150 miljoen euro extra per jaar voor onderzoek en ontwikkeling, maar ook meer geld voor hun werking, infrastructuur en personeel, onder meer om de werk- en prestatiedruk tegen te gaan.
2.500 euro
Maar aan het inschrijvingsgeld willen de Vlaamse rectoren niet raken. Volgens Alain Verschoren, de rector van de UAntwerpen, is een relatief kleine stijging van 600 naar 880 euro voor veel studenten al een grote drempel en lost dat bovendien niets op. ‘Alleen een weinig waarschijnlijke stijging naar 2.500 euro of meer heeft echt effect’, aldus Verschoren in het studentenblad Veto.
Zijn collega van de KU Leuven Rik Torfs kijkt voor meer geld naar de overheid. ‘Zij moet ons een financiering geven die op het niveau ligt van die van onze buurlanden. In Vlaanderen doen we het met betrekkelijk weinig overheidsgeld.’
Ook Anne De Paepe, de rector van de UGent, vindt dat de regering moet kiezen voor het onderwijs. ‘Er zijn heel goede redenen om te kiezen voor extra investeringen in hoger onderwijs. Politici moeten die keuze durven maken, ook als dat tot verschuivingen in de Vlaamse begroting verplicht.’
‘Investering voor later’
In tegenstelling tot de rectoren zien de Vlaamse hogescholen een extra bijdrage van de studenten wel zitten. ‘Op dit vlak zijn studenten te kortzichtig’, zegt Toon Martens, de voorzitter van de Vlhora, het overlegorgaan van de hogescholen aan Veto. ‘Het studiegeld moet als een investering bekeken worden. Wie een diploma heeft, verdient later meer geld.’ Hij vindt wel dat financieel zwakkere studenten meer moeten worden geholpen met studiebeurzen.
Volgens Martens telt het argument dat een kleine stijging van het inschrijvingsgeld niet veel verschil maakt, niet voor de hogescholen. ‘Het inschrijvingsgeld vormt maar een klein deel van de inkomsten van de universiteiten. Maar de hogescholen halen tien procent van hun inkomsten uit het inschrijvingsgeld’, aldus Martens.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier