Vrije Tribune

‘Tolken zijn noodzakelijk om de rechten van vluchtelingen en migranten te vrijwaren’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

In de nasleep van de Soedan-kwestie is een aspect onderbelicht gebleven. De eisen die de Belgische overheid stelt aan tolken. ‘Dat iemand twee of meerdere talen kent, betekent niet automatisch dat hij of zij kan tolken’, schrijven tolken-opleiders Katalin Balogh en Heidi Salaets.

In de politieke en maatschappelijke discussie over de al dan niet terechte uitwijzing van Soedanese vluchtelingen is een aspect onderbelicht gebleven. In het rapport van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) over de kwestie lezen we dat ‘om het risico op eventuele problemen (bijvoorbeeld bedreigingen) te voorkomen, is het aanbevolen om bij identificatie een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen, bijvoorbeeld door … de gesprekken te laten plaatsvinden in aanwezigheid van een persoon van de Belgische overheid en een persoon (tolk) die de taal van het gesprek verstaat.’

Tolken is meer dan twee talen kennen

Het rapport had op dit punt accurater kunnen zijn. Een persoon die de taal van het gesprek verstaat is niet noodzakelijk een tolk. Het omgekeerde is natuurlijk wel het geval. Een opgeleide tolk, met een duidelijk omschreven professioneel statuut, is vanzelfsprekend de persoon die de taal van het gesprek verstaat. Maar tolken zijn er niet alleen om het gesprek te verstaan: zij zetten ook elke boodschap om in de taal die voor de ene of ander begrijpelijk is. In dit geval is dat Nederlands/Frans voor de persoon van de Belgische overheid en een van de Soedanese talen voor de Soedanees in kwestie. Als coördinatoren van de opleiding voor gerechtstolken en -vertalers en leden van de onderzoeksgroep tolkwetenschap van de KU Leuven willen we dit verschil tussen de opgeleide tolk en de persoon die de taal van het gesprek verstaat beklemtonen.

Tolken -al dan niet opgeleid- worden tijdens een verhoor of gesprek vaak gezien als een lastige, maar noodzakelijke hindernis. Ook al zorgen zij voor de broodnodige communicatie die zonder hen niet zou bestaan, toch worden ze gezien als personen die het gesprek vertragen en de respectieve sprekers ‘onderbreken’ om te tolken in de andere taal wat er net gezegd is. Maar vooral is er het wantrouwen: wat weten ze van de situatie? Zijn ze überhaupt te vertrouwen? Of kennen ze die persoon voor wie ze tolken en helpen ze hen zonder medeweten van de ondervragende partij?

In onze opleiding van gerechtstolken leiden wij al bijna twintig jaar gerechtstolken op en brengen hen de regels van deontologie bij, maar leren hen ook hoe te tolken. We leren hen onder andere tolktechnieken en tolkstrategieën aan die ze tijdens hun werk kunnen gebruiken. Want, ja, tolken is meer dan twee talen kennen. Dat laatste is uiteraard de basis, maar er komt veel meer bij kijken. Om even de vergelijking te maken: maakt goed spreken en argumenteren ons zonder meer advocaat? Of als wij ons kind een kopje gemberthee geven waarvan het minder hoest, betekent dit niet dat we morgen kunnen starten met een dokterspraktijk? Het is niet anders bij tolken. Dat iemand twee of meerdere talen kent, betekent niet automatisch dat hij of zij kan tolken. Wij hebben ervaren dat om bij het CGVS te kunnen fungeren als talige bemiddelaar – professionele tolk willen we ze zeker niet noemen – het blijkbaar volstaat om de twee talen te ‘kennen’. Wat dit ‘kennen’ inhoudt, is niet duidelijk. Er worden immers geen kwalitatieve en professionele eisen gesteld. Niet zelden is het voldoende om de vraag van de ambtenaar van het CGVS of er voldoende talenkennis is, bevestigend te beantwoorden. Er wordt verder niet gepeild naar de vereiste tolkvaardigheden, naar de kennis van de tolk-deontologie, en van de verschillende tolktechnieken.

Een degelijk opgeleide tolk kan soelaas brengen

Ivoren toren

Als onderzoekers en wetenschappers wordt ons vaak verweten dat we in een ivoren toren leven, onderzoek voeren voor het onderzoek en vaak moeilijk, onbegrijpelijk en te theoretisch tewerk gaan zodat de mensen op de werkvloer (overheidsambtenaren of andere dienstverleners) er niets mee kunnen beginnen. Valorisatie van onderzoek – zo klinkt de officiële term – was en is tijdens ons werk altijd een leidraad geweest. Anders gezegd: onderzoek moet – naast fundamenteel – praktisch en toepasbaar kunnen zijn. Zoals het onderzoek dat we gevoerd hebben in het kader van het Europees project TraiLLD (Training in Languages of Lesser Diffusion) naar de verschillende methodologische benaderingen volgens welke de tolken voor welke taal dan ook snel, efficiënt en niet eens duur opgeleid zouden kunnen worden.

Wij hebben hiermee reeds enkele keren aangeklopt bij het CGVS, en voorgesteld om samen te werken ten gunste van een billijke afhandeling van dossiers van bescherming, asiel, en mogelijke uitwijzing. Tot dusver werd daarop niet ingegaan. Verantwoordelijke ambtenaren van het CGVS blijven erbij dat de aanwezigheid van een ad hoc tolk ruimschoots volstaat. ‘Meer moet dat niet zijn’: iemand – wie dan ook – die de taal van de asielzoeker ‘kent’, kan gewoon komen ’tolken’. Blijkbaar wordt er niet stilgestaan bij het feit dat hiermee de basisrechten van de migrant geschonden worden.

Wij willen daarom bij de premier, de bevoegde minister en de staatssecretaris aandringen om in deze praktijk verandering te brengen, wat te verdedigen is zowel op strikt politiek-juridische gronden als naar de geest van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Wanneer voortaan in de toekomst tijdens een asielgesprek een tolk aanwezig moet zijn, laat het alstublieft toch iemand zijn die opgeleid is en die weet wat deze job inhoudt, wat tolken is! Een degelijk opgeleide tolk kan namelijk soelaas brengen. Het gevoel van opluchting dat een vluchteling zijn of haar verhaal helemaal kon vertellen en dat dit verhaal in het Nederlands of Frans ook getrouw en nauwkeurig wordt overgebracht, helpt de zaak van een fair verslag vooruit.

Nog een slotopmerking: wij zijn ferme voorstanders van de term team working of interprofessionele samenwerking. Zoals de term het zegt: niet als tolken onder elkaar, maar als groep van belanghebbenden betrokken bij gesprekken met tolken, hetzij hulpverleners (dokters, verplegend personeel, psychologen), ambtenaren (asiel en migratie), juridische actoren (rechters, advocaten, politiemensen) en … precies: tolken. Wij allemaal samen zouden ervoor kunnen zorgen dat de mensenrechten van een vluchteling gerespecteerd worden. Dit betekent zeker niet dat het aantal vluchtelingen hierdoor spectaculair omhoog of omlaag zou gaan want dat gaat een tolk niet veranderen – het is immers niet zijn taak. Het betekent wel dat de rechten van vluchtelingen en migranten in zo een ontwikkelde rechtstaat als België niet teniet worden gedaan omwille van een onkundige en onopgeleide tolk, met de zoveelste trauma’s tot gevolg.

Katalin Balogh is coördinator van de opleiding voor gerechtstolken en vertalers.

Heidi Salaets is hoofd van de onderzoeksgroep tolkwetenschap van de KU Leuven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content