Straatprostitutie: waarom de goede klanten wegblijven

© iStock
Catherine Vuylsteke
Catherine Vuylsteke Journalist, auteur, filmmaker en sinoloog

Over prostitutie bestaat in België geen heldere, sluitende wetgeving. En dus mag in Antwerpen wat in Brussel niet kan, en wil de ene hoofdstedelijke burgemeester de sekswerkers gedogen en de andere hen wegjagen. ‘Het wordt tijd dat deze kwestie op federaal niveau op de agenda komt.’

Wat we mogen met onze lijven, en met wie. Daarover is in de voorbije decennia flink geruzied, gevochten zelfs, maar ook gestemd. En aldus kwamen er regelingen over abortus, het homohuwelijk, de adoptie door holebi’s en euthanasie. Waarom kunnen we dan geen knopen doorhakken als het gaat om het verkopen van seksuele diensten?

In de buurlanden is dat wel gebeurd: Zweden kwam in 1998 als eerste land met het abolitionisme, dat stoelt op de gedachte dat het verhandelen van seks een inbreuk op de gendergelijkheid is en dat de klant moet worden gestraft. Sindsdien volgden Noorwegen, IJsland, Canada en Frankrijk het Zweedse voorbeeld.

Diametraal daartegenover, maar evengoed in vermeende verdediging van gendergelijkheid en vrouwenrechten, staan het Duitse en Nederlandse model, waarbij prostitutie uit de strafwet is gehaald en wordt beschouwd als een normale economische activiteit.

Bij ons geldt een gedoogbeleid: de meerderjarige sekswerker noch de klant is strafbaar, maar aanzetten tot prostitutie is dat wél en klanten ronselen op straat, via advertenties of op het internet, is verboden. Daarnaast zijn er op stedelijk of gemeentelijk niveau regels die bijvoorbeeld in een concentratiegebied voor sekswerk voorzien.

Gehuwde mannen zijn nu bang dat hun echtgenotes een proces-verbaal in de bus vinden.’ Fabian Drianne, maatschappelijk werker

‘Het voordeel van die vaagheid’, zo meent Klaus Vanhoutte, vicedirecteur van Payoke, een opvangcentrum voor prostituees en slachtoffers van mensenhandel, ‘is dat je meer manoeuvreerruimte hebt dan in een systeem met strikte regelgeving’. Maar nadelen zijn er evengoed. Kijk naar Brussel, waar de straat- en raamprostitutie zich afspeelt in 3 van de 19 gemeentes, die elk hun eigen reglement hebben. De burgemeesters overleggen niet met elkaar, ze zijn het onderling niet eens en nemen zelfs binnen hun partij geen eenduidig standpunt in. De prostitutiezone in de Noordwijk valt uiteen in Schaarbeek, waar Bernard Clerfayt (FDF, nu DéFi) voor een onderhandeld model met de sector opteert, en Sint-Joost-ten-Node waar Emir Kir (PS) de sekswerkers probeert weg te jagen met heel strikte regels.

De Stad Brussel zag achtereenvolgens drie PS-burgemeesters aantreden: Freddy Thielemans (2001-2013), Yvan Mayeur (2013-2017) en nu Philippe Close. ‘Thielemans had geen beleid en liet de situatie verrotten’, zegt Jan Peerman van buurtcomité Alhambra, dat de straatprostitutie uit de wijk weg wil. ‘Mayeur voelde wel iets voor een megabordeel, maar Close is dan weer abolitionistisch. Het wordt tijd dat deze kwestie op federaal niveau op de agenda komt en dat er een breed maatschappelijk debat wordt gevoerd.’

GAS-boetes

Om de overlast in de Alhambrawijk te bestrijden ging Close, in navolging van zijn Antwerpse collega, in 2012 over tot het uitdelen van GAS-boetes. Alleen blijkt dat hun aantal de afgelopen vijf jaar met maar liefst 80 procent is gedaald. Werden er in 2012 nog 832 GAS-boetes uitgedeeld, tegen 2016 waren dat er nog maar 155.

Brussels staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V), die de cijfers een paar weken geleden opvroeg, las daarin dat het concrete politieoptreden in schril contrast stond met de spierballentaal van het stadsbestuur. Zo zit het evenwel niet in elkaar. Het punt is dat Espace P, een gesubsidieerde hulporganisatie voor prostituees, de wettelijkheid van de GAS-boetes juridisch heeft aangevochten en zijn slag thuishaalde. Het Franstalige college van de Raad van State oordeelde dat aanzetten tot prostitutie en ronselen strafrechtelijke vergrijpen zijn, en dus niet thuishoren in het lijstje van ongewenste handelingen die met GAS-boetes kunnen worden bestraft. Bijgevolg werden de GAS-boetes nietig verklaard.

Straatprostitutie: waarom de goede klanten wegblijven
© Franky Verdickt

In Antwerpen wordt het systeem merkwaardig genoeg nog altijd gebruikt, wat Close er nu toe heeft bewogen om de kwestie aan te kaarten bij de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken.

De Brusselse burgemeester verving de GAS-boetes ondertussen door gewone processen-verbaal, maar dat heeft volgens Espace P een bijzonder nefast effect op de straatprostituees. ‘Diegenen die wegblijven zijn de allerbeste klanten, gehuwde mannen die doorgaans overdag langskwamen en die niet voor overlast zorgden. Zij zijn nu bang dat hun echtgenotes een pv in de brievenbus vinden’, meent maatschappelijk werker Fabian Drianne. ‘De lastigste klanten blijven over: verslaafden, daklozen, lui die veel hinder veroorzaken en die niet malen om een brief van de politie thuis. Minder klanten betekent bovendien dat de prostituees langer moeten werken, tegen lagere prijzen en soms ook zonder condoom.’

Precies omdat er zo veel overlast is, wil Bianca Debaets onderzoeken of het model van Villa Tinto, het Antwerpse megabordeel in het Schipperskwartier, uitkomst kan bieden. Op zich is dat niet nieuw. In 2007 al, twee jaar na de opening van het complex, liet het Brussels Gewest op initiatief van de ministers Pascal Smet (SP.A) en Evelyne Huytebroeck (Ecolo) een studie uitvoeren waarin de wenselijkheid van een dergelijk project werd onderzocht.

De Antwerpse Tinto-bouwheer, Franky De Coninck, had er ook oren naar. Hij diende in 2011 een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning. Er zou in Schaarbeek een complex worden gebouwd met 38 studio’s voor prostituees, alsook tientallen appartementen, winkels en een ondergrondse parking. Na jarenlang getalm sprak de gemeente zich evenwel negatief uit.

Stabiliteit

In Antwerpen zijn ze behoorlijk positief over het megabordeel. ‘Villa Tinto brengt drie belangrijke elementen samen: hygiëne en gezondheid, veiligheid en stabiliteit’, zegt Katleen Peleman, algemeen coördinator van Ghapro (Gezondheidszorg en hulpverlening aan prostituees), een organisatie die een antenne heeft in de buurt van het complex. ‘Sekswerkers hebben een schone omgeving en krijgen medische bijstand. Alle prijzen liggen vast, iedereen wordt geregistreerd, de meisjes weten waar ze aan toe zijn en ze voelen zich veilig. Er zijn noodknoppen in de kamers en badkamers en bovendien is er een politiekantoor in het complex.’

De Alhambrawijk in Brussel. 'De allerbeste klanten, gehuwde mannen, blijven nu weg.'
De Alhambrawijk in Brussel. ‘De allerbeste klanten, gehuwde mannen, blijven nu weg.’© Franky Verdickt

Toch is Peleman er niet van overtuigd dat een megabordeel een oplossing is voor de overlast door straatprostitutie. ‘Je kunt de twee fenomenen niet met elkaar vergelijken, zowel het profiel van de prostituees als dat van de klanten is verschillend. Om aan raamprostitutie te doen, zoals in Villa Tinto, heb je mentale en financiële stabiliteit nodig, en moet je bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen. Je moet immers betalen voor de infrastructuur en van te voren beslissen wanneer je komt werken. In de straatprostitutie zien we erg veel verslavingsproblemen, mensen zonder papieren en gelegenheidswerkers. De meeste raamprostituees kunnen zich niet voorstellen dat ze op straat zouden tippelen.’

Marie (62), een sekswerker met een kwarteeuw ervaring, die vorig jaar mee aan de wieg stond van de Brusselse belangenvereniging Utsopi, zou voor geen goud bij een onbekende in de auto stappen. ‘In mijn vitrine kan ik klanten weigeren, en dat doe ik ook met meer dan de helft. Wie vuil, beschonken of grofgebekt is, komt er niet in.’

Zelf ziet ze zich niet in Villa Tinto, ‘in bikini tussen de gebruinde twintigers. Ik ben niet tegen een dergelijk initiatief, maar het mag geen monopolie krijgen, anders kan niemand nog over huurprijzen onderhandelen. Bovendien, Villa Tinto is een supermarkt, en ik maak me sterk dat niet elke klant daarheen wil om voor het oog van iedereen zijn waar te kiezen. Sommigen opteren om ongezien bij de vertrouwde kruidenier langs te gaan, toch?’

Ook Klaus Vanhoutte van Payoke is er niet zeker van dat een megabordeel Brussel van de overlast kan afhelpen. ‘Een deel van die straatprostituees zou je met de nodige psychologische en sociale begeleiding zover krijgen. Maar een behoorlijke groep valt sowieso uit de boot. Straatprostitutie bestrijden kan alleen via een veelzijdig, geïntegreerd beleid. Je hebt een helder en uniform politiereglement nodig en de fondsen om dat uit te voeren, maar evengoed moet je in opvang voor verslaafden voorzien. Het geheel is zo sterk als zijn zwakste schakel en het is een illusie te denken dat je het probleem helemaal kunt indijken.’

Afwerkhotel Studio Europe. 'Meestal zijn ze hier binnen het uur weg.'
Afwerkhotel Studio Europe. ‘Meestal zijn ze hier binnen het uur weg.’© Franky Verdickt

Het is met het oog op die meervoudige aanpak dat Debaets een Villa Tinto suggereerde, ‘waarbij er ook inbreng moet zijn van onderzoekers en sekswerkers zelf’. Organisaties als Utsopi hebben niet het gevoel dat de politiek naar hen wil luisteren. ‘Met Debaets hebben we binnenkort een ontmoeting, maar burgemeester Close reageert niet op onze brieven.’ Daarnaar gevraagd zegt zijn woordvoerster Wafaa Hammich dat ‘de burgemeester zich moet buigen over de veiligheid en het welbevinden van zijn burgers, de mensen die in de wijk wonen, werken of naar theater gaan’, en dat er voor de rest niet wordt gedialogeerd.

Marie: ‘Zijn wij prostituees dan geen burgers? En wat denkt hij op te lossen? Close beseft toch dat als je iets verbiedt, het gewoon ondergronds gaat en veel erger wordt. Weet u wat mijn Franse vriendinnen zeggen sinds het abolitionisme daar de wet uitmaakt? Ze durven niet meer naar de politie te stappen, omdat ze weten dat een gestrafte klant niet meer terugkomt. Bovendien hebben de klanten op een heel perverse manier aan macht gewonnen. Ze zeggen nu dat de meisjes blij mogen zijn dat ze ondanks de risico’s blijven komen en eisen lagere prijzen, of onveiliger seks. Is dat dan de bedoeling?’

De Alhambrawijk: ‘Het gaat er de laatste jaren almaar grimmiger toe’

Burgemeester Philippe Close (PS) wil de prostitutie compleet weren, Brussels staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) opteert voor een megabordeel, maar de prostituees in de Alhambrawijk blijven liever op straat: ‘Een raam huren is simpelweg te duur.’

Straatprostitutie: waarom de goede klanten wegblijven
© Franky Verdickt

De travestiet en de klant krijgen een handdoek plus zeep en vertrekken naar boven. De dame van het hotel kijkt op de klok: tien over twee ’s middags. Ze noteert het tijdstip. In ‘afwerkhotel’ Studio Europe in de Koopliedenstraat in Brussel kost een kamer 20 euro per uur, met douche 25 euro. Doorsneeprijs voor de afwerking zelf: 30 tot 50 euro.


‘Meestal zijn ze binnen het uur weer weg’, zegt eigenaar Moiz grinnikend. De Pakistaan runt het vooroorlogse hotel al 13 jaar en troont ons mee naar de kleurig geschilderde kamers met rode neonlichten. ‘We kennen geen spitsuur. Het is een doorlopend komen en gaan van 11 uur ’s morgens tot een uur of 2 ’s nachts.


Behalve de vaste prostituees komen ook studentes over de vloer die een paar keer per maand wat willen bijverdienen. Of koppels, waaronder Marokkaanse meisjes van wie de ouders niet mogen weten dat ze een vriendje hebben. We zien ook heel wat meisjes die voor loverboys werken. Al moet je “boys” ruim nemen: sommigen zijn al dik in de 70.’


De straatprostitutie in de Alhambrawijk kwam in 1999 tot volle bloei toen hordes Roemeense en Bulgaarse meisjes uit de Noordwijk door de politie werden weggejaagd en een nieuwe plek vonden in de straten rond de Koninklijke Vlaamse Schouwburg.


In dat jaar werd ook het Alhambra-buurtcomité gesticht. Het pleit voor een leefbare woonwijk en is niet opgezet met de straatprostitutie. ‘Ik heb een huis in de Koopliedenstraat, bekend als vaste stek voor transseksuelen en travestieten. Mannen, dus. Dat maakt het er niet beter op’, zegt bewoner Bregt Despriet.


‘Overdag gaat het, maar ’s nachts worden ze dronken of zijn ze onder invloed van drugs en gaan de remmen los. Vorig jaar ben ik in elkaar geslagen door een potige travestiet omdat ik zijn avances afwimpelde en een woordenwisseling kreeg. Ik kwam in het ziekenhuis terecht.


Het gaat er de laatste jaren almaar grimmiger toe. Dat heeft te maken met de Roemeense, Bulgaarse en Albanese maffia. Die verschansen zich in verschillende cafés van waaruit ze de prostitutie organiseren. Gevolg: vecht- en steekpartijen, moorden, afrekeningen, openbare dronkenschap…


Zulke zaken zijn niet verenigbaar met een residentiële wijk. Je kunt niet met je kinderen over straat wandelen als er vijf meter verder in het café iemand wordt afgeknald. Wij bewoners zijn het geweld, het vuil en het lawaai meer dan moe.


Als er ’s nachts nog iemand moord en brand schreeuwt, kom ik mijn bed niet meer uit – zo vaak gebeurt het. We pleiten voor een gecontroleerd bordeel, zoals Villa Tinto. Zolang het maar niet meer op straat moet.’


Bij Espace P, een vereniging die zich inzet voor het welzijn van Brusselse sekswerkers, denken ze er anders over. ‘Er zijn zo’n 150 tot 200 sekswerkers actief in de Alhambrawijk. De meesten kunnen nauwelijks overleven, en willen liever niet betalen voor een kamer met raam.’


‘Sommigen huren niet eens een kamer in de afwerkhotels, ze doen het gewoon buiten. Anderen willen koste wat kost anoniem blijven. Achter een raam ga je hen nooit krijgen. Een goed alternatief is de verplaatsing van de straatprostitutie na 22 uur naar de Kleine Ring en de Albert II-laan. Daar woont niemand, het is een zakendistrict.’


‘De stad heeft het al eens geprobeerd, maar zonder succes. De ene politiedienst gedoogde de aanwezigheid van de meisjes, de andere kwam ze wegjagen.


Het heeft hoe dan ook geen zin om prostitutie te verbieden. Ze zal zich dan alleen maar verplaatsen. Doe dat dan meteen, zeggen wij, naar die straten waar geen mensen wonen. Maar de stad wil er niet meer van horen.’


De verhalen over de alomtegenwoordige maffia in Alhambra zijn overdreven, vinden ze bij Espace P. ‘Het gaat hooguit om een aantal pooiers die een of twee meisjes hebben en ze in de gaten houden vanuit een café.’

‘De meeste meisjes uit Oost-Europa weten trouwens vooraf wat ze hier gaan doen. De tijden dat ze onder valse voorwendsels naar “het rijke Westen” werden gelokt, zijn voorbij.’

(Door Joanie De Rijke)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content