Schooldirectrice Karin Heremans over de Brusselse rellen en de gecontesteerde lezing in Genk

Karin Heremans © Houtekiet
Ann Peuteman

‘Die rellen vorige week in Brussel waren een symptoom van de maatschappelijke radicalisering die aan de gang is’, zegt Karin Heremans, directrice van het Koninklijk Atheneum van Antwerpen en beleidscoördinator radicaliseringspreventie bij het gemeenschapsonderwijs (GO!).

‘Onder sommige steden ligt een tikkende tijdbom en er is maar een kleine vonk nodig om de vlam in de pan te doen slaan, zoals in Brussel is gebeurd. Daar heb ik de voorbije jaren al verschillende keren voor gewaarschuwd. Onder meer tijdens een hoorzitting van de parlementaire onderzoekscommissie die werd opgericht na de aanslagen van 22 maart 2016.’

Ook in haar nieuwe boek, Mijn kleine jihad, beschrijft Heremans hoe sommige jongeren makkelijk in te palmen zijn door mensen met slechte bedoelingen die op hun frustraties inspelen. Soms zijn dat religieuze figuren, maar evengoed YouTube-helden of rappers. ‘Veel rapteksten gaan over sociale onvrede en achterstelling. Daar voelen nogal wat jongeren zich natuurlijk door aangesproken. Sommige rappers zijn zich van geen kwaad bewust, anderen hebben wel degelijk slechte bedoelingen.’

Laten jongeren zich dan zo makkelijk meeslepen?

Karin Heremans: Velen van hen zitten met frustraties die worden gevoed door hun ervaringen met onrechtvaardigheid, armoede of discriminatie. Die gevoelens worden dan uitvergroot door de mensen met slechte bedoelingen over wie ik het had. De Iraans-Amerikaanse hoogleraar psychologie Fathali Moghaddan beschrijft de weg die dan wordt afgelegd naar een soort gewelddadig radicalisme als een trappenhuis. De groep klimt alsmaar hoger en op elke tussenverdieping blijven er een heleboel mensen achter. Degenen die blijven klimmen, zien alsmaar minder alternatieven voor gewelddadige actie. Triggerfactoren en negatieve ervaringen zorgen ervoor dat ze steeds verder blijven stappen. Tot op de bovenverdieping van het trappenhuis alleen nog een beperkte groep overblijft die dan uiteindelijk tot mensonterende terroristische activiteiten overgaat.

De jonge mannen die Brussel de voorbij weken op stelten zetten waren toch geen ‘beperkte groep’?

Heremans: Dat was geen terreur maar maatschappelijke radicalisering, die zich in deze fase uit via vandalisme en plunderingen. Wat niet wil zeggen dat we daar niet bij moeten stilstaan voor het fenomeen zich uitbreidt.

Hoe komt het dat zulke rellen zich zo snel over de stad kunnen verspreiden?

Heremans: Dat heeft te maken met de spiegelneuronen in onze hersenen, die ervoor zorgen dat bepaalde gevoelens zich als een golf over de massa kunnen verspreiden. Dat kan heel negatieve gevolgen hebben, zoals we in Brussel zagen, maar het kan ook positief zijn. Denk maar aan het enthousiasme van het publiek tijdens een muziekfestival. Zo leg ik leerlingen vaak de werking van groepsdynamiek uit, in de hoop dat ze zich daar bewust van worden en minder gemakkelijk in zo’n stroom zullen meegaan.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat jonge mensen minder ontvankelijk worden voor ophitsende boodschappen?

Heremans: Daarvoor is er een heel brede aanpak nodig. Om te beginnen wil ik een pleidooi voeren voor onderwijs op maat. In een stad als Brussel betekent dat ook een zorgvuldig uitgewerkt talenbeleid, met taalmodules en leertrajecten. Voor allochtone leerlingen is Nederlands meestal hun tweede of zelfs derde taal. Thuis spreken ze Turks of Arabisch, op straat spreken ze een soort gebroken Frans en dan moeten ze dus les volgen in het Nederlands. Dat werkt natuurlijk schoolse achterstand in de hand. Naast een goed talenbeleid is er ook nood aan linken tussen onderwijs en werkgelegenheid. Maar ook opvoedingsondersteuning is ontzettend belangrijk. Daarom investeert de federale regering nu ook in Brussel in familie-ondersteuning. Gelukkig maar, want veel ouders zitten met de handen in het haar. En vanzelfsprekend moet er ook zwaar in het sociale weefsel worden geïnvesteerd, zoals jeugdhuizen, sportclubs en cultuur. We moeten de jongeren in onze samenleving een positief doel geven, want vandaag voelen velen zich hier doelloos. Ze hebben rolmodellen en helden nodig om zich aan op te trekken.

En dan zullen die reljongeren vanzelf braaf in het spoortje lopen?

Heremans: Maatschappelijke radicalisering heeft een dubbele aanpak nodig: enerzijds duidelijke grenzen en repressie, anderzijds preventie en investeringen in het brede maatschappelijke veld. Gisteren nog hoorde ik tijdens een vorming in het Brusselse dat er jongeren zijn die in sportzalen inbreken om te kunnen sporten. Daarbij zou ook sprake zijn van vandalisme. Maar de politie zou niet inbreken, want ‘dan zijn ze toch van de straat’. Hallo? Is het echt zo moeilijk om een structurele oplossing uit te werken en die sportinfrastructuur, met duidelijke afspraken en onder toezicht, beschikbaar te stellen? Dat zou toch al iets oplossen.

Speelt religie dan geen rol bij al die problemen?

Heremans: Als het over gelovige jongeren gaat wel. Dat illustreert de commotie in Genk, waar een grote groep jongeren onlangs ging luisteren naar de lezing van een orthodox-salafistische prediker en ex-rapper. In deze turbulente tijden is religie belangrijk voor jongeren, want het biedt hen houvast. Zeker op een leeftijd dat ze op zoek zijn naar een identiteit en naar duidelijkheid. Daarom moeten we benadrukken dat religie maar een deel van hun identiteit is, zodat ze er niet in opgaan. Religie is een persoonlijke keuze die kan evolueren maar ook kan worden beïnvloed door dergelijke predikers. Daar moeten we behoedzaam voor zijn. Zeker omdat de salafistische stromingen die zich in Europa sterk verspreiden aantrekkelijk zijn voor jongeren omdat ze hen een duidelijke structuur bieden. Daarom investeert het Go! Gemeenschapsonderwijs sterk in actief burgerschap en kritisch denken. We willen weerbare jongeren vormen. Het is perfect mogelijk om gelovig te zijn en toch op een kritische manier persoonlijke keuzes te maken, los van heilige dogma’s of boeken.

Welke rol hebben islamleerkrachten daarin te spelen?

Heremans: Zij zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor moslimjongeren, maar ook voor de directeur van scholen waar zich problemen voordoen. We willen hen dan ook zoveel mogelijk ondersteunen. Daarom heeft het gemeenschapsonderwijs vorming georganiseerd voor de zevenhonderd Vlaamse islamleerkrachten. Dat is heel belangrijk, want vandaag hebben ze vaak weinig goed lesmateriaal om mee te werken. Nochtans zijn zij de aangewezen personen om de enge interpretatie van de islam, die jongeren soms ingefluisterd krijgen, te counteren. We vinden het belangrijk dat Islamleerkrachten de veelheid aan visies binnen de Islam aan hun leerlingen meegeven en hen kritisch leren omgaan met letterlijke interpretaties van de Koran. Islamleraars zijn voor ons belangrijke partners en dus hebben we er alle belang bij om hen zoveel mogelijk vertrouwen te geven. Samen met hen streven we naar een sokkel van gedeelde waarden voor de samenleving.

Hieronder leest u een voorpublicatie uit Mijn kleine jihad. Gedeelde waarden voor de samenleving. van Karin Heremans.

***

Islamleerkrachten als partners

In 2016 werden in het GO! de eerste basisopleidingen voor sleutelfiguren opgestart. Zo’n 1130 leerkrachten, directies en bestuursleden, leerlingenbegeleiders en zorgcoördinatoren van het GO! volgden de opleiding.

Islamleerkrachten zijn uiterst belangrijke partners in de strijd tegen radicalisering.

Wat ons opviel, was dat er erg weinig leerkrachten levensbeschouwelijke vakken zich inschreven. Van de meer dan duizend inschrijvingen kwamen er slechts elf van de leerkrachten levensbeschouwelijke vakken. Vooral directies en leerlingenbegeleiders namen deel aan de opleiding. Wellicht speelde een zekere bescheidenheid bij de leraars levensbeschouwelijke vakken, in die zin dat ze ervan uitgingen dat het actieplan een zaak van de directies was.

Nochtans leert de ervaring dat schooldirecties bij problemen zich in eerste instantie richten tot de leraars islam. De islamleraars die wel aanwezig waren, realiseerden zich meteen hoe belangrijk dergelijke cursussen zijn en waren vragende partij om er te organiseren specifiek op hen gericht.

Islamleerkrachten zijn uiterst belangrijke partners in de strijd tegen radicalisering. Het is daarom noodzakelijk om aandacht te besteden aan de kwaliteit van het vak islamitische godsdienst. Tot vandaag wordt het vak nog steeds met problemen geconfronteerd. Een aantal leerkrachten heeft geen pedagogische opleiding, er zijn nauwelijks geschikte handboeken en de handleiding die bestaat, is verouderd en inhoudelijk voorbijgestreefd. Het gevolg is dat leerkrachten al te vaak aan hun lot overgelaten worden om lesmateriaal bij elkaar te sprokkelen.

De meeste leraars islam doen hun uiterste best om hun leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden. Maar soms loopt het onbewust mis, door een gebrek aan opleiding, ondersteuning of geschikt materiaal. Schooldirecties signaleren om die reden af en toe problemen met de lesinhouden in het vak islam.

Tijdens een van de vormingsdagen sprak een West-Vlaamse directeur van een basisschool me aan over een toevallig bezoek tijdens zo’n les, waar hij getuige was van een zorgwekkend spektakel. Aan de hand van een videofragment werd in de klas aan de kinderen geleerd dat ze aan tafel met hun rechterhand moeten eten. Het filmpje toonde een gezin met vader, moeder en zoon. De jongen was linkshandig en had het daarom bijzonder lastig om zijn rechterhand te gebruiken. Telkens als dat mislukte, kwam er uit de kast in de eetkamer een diep gegrom. In de kast bleek de duivel te zitten. Die kwam, toen het de jongen herhaalde malen niet lukte om rechtshandig te eten, mee aan tafel zitten. Ik heb het filmpje meermaals bekeken en kon er diezelfde nacht niet van slapen. Ik kon me nauwelijks inbeelden welk effect dit soort pakkende beelden op kinderen uit de basisschool kan hebben.

De laatste tien jaar is de impact van de islameschatologie sterk toegenomen.

In mei 2017 ontstond er ophef over een onderzoek naar radicalisering dat door de Brusselse GO!-scholengroep gevoerd werd. Daaruit bleek dat heel wat moslimjongeren kampen met een ongezonde en diepe angst voor de gevolgen van het afwijken van de islamitische religieuze voorschriften. Wie geen ‘goede moslim’ is, riskeert in zijn of haar graf gemarteld te worden, krijgen ze te horen. Ook de Apocalyps, het einde van de wereld, ervaren heel wat jongeren als een reële bedreiging die misschien niet eens zo veraf is. Jongeren vertellen dat ze schrik hebben om te slapen omdat er misschien wel geesten in hun kamer zullen binnendringen of dat ze zullen sterven in hun slaap. Wat er na de dood gebeurt, daar maken ze zich grote zorgen over. Dat vertaalt zich in horrorverhalen over een engel die hen met een hamer op het hoofd slaat of hun botten verbrijzelt.

Dit soort verhalen zijn an sich uiterst problematisch en je kan je terecht de vraag stellen of kinderen op school de stuipen op het lijf moeten worden gejaagd, zelfs in een vak dat ‘beschermd’ wordt door de godsdienstvrijheid. Net zo belangrijk in het kader van onze inspanningen om radicalisering tegen te gaan, is het besef dat dit discours ook gebruikt wordt door extremistisch islamitische groepen om jongeren tot geweld aan te zetten. Voor de strijd die ze voeren, in Syrië of elders, zullen ze immers door God beloond worden. Het vooruitzicht op het Paradijs is een van de verlokkingen van het jihadisme. Alle horror die hen ingelepeld werd, zal als bij toverslag verdwijnen zolang ze zich maar aansluiten bij de gewelddadige jihad.

De laatste tien jaar is de impact van de islameschatologie sterk toegenomen. De zogenaamde leer van het einde der tijden komt in heel wat religies voor, onder andere in het christendom, het jodendom, maar eveneens in de islam. Moslims geloven dat de profeet Isa (Jezus) zal terugkeren, al dan niet begeleid door de Mahdi, de zogenaamde verlossers, om een wereldrijk van vrede te stichten.

De Koran zelf geeft nauwelijks informatie over de eindtijd. De meeste informatie is afkomstig uit de Hadith. Letterlijk betekent Hadith ‘gezegde’. De teksten verwijzen dan ook naar wat de profeet gezegd zou hebben. Het zijn ondersteunende teksten die een richtlijn bieden voor de boodschap van de Koran en de invulling van de geloofspraktijk. In oorsprong werden de Hadith mondeling overgeleverd, tot ze uiteindelijk op schrift werden gezet. De Hadith vormen een ‘keten’ van informatie die van de optekenaar, via orale bronnen van overleveraars, de isnaad, teruggaat op iemand die Mohammed gekend heeft of zou hebben gekend. Niet alle islamitische stromingen hechten evenveel waarde aan dezelfde Hadith. Sommige worden als authentiek beschouwd, andere dan weer als verzonnen; de ene stroming vindt één verzameling Hadith authentiek, een andere stroming weer andere verzamelingen. Het probleem is dat heel wat Hadith meer dan tweehonderd jaar na de dood van Mohammed werden opgetekend en dat veel overleveringen die het over de eindtijd hebben, verzonnen werden. Hoe verder de schrijver in de tijd verwijderd is van de stichter van de islam, hoe meer interpretaties, vergissingen en zelfs doelbewuste verzinsels in de Hadith geslopen zijn.

Door radicale islamisten worden de Hadith echter als gezaghebbende documenten gepresenteerd die bijzonder bruikbaar zijn om jongeren te ronselen. De terugkeer van Isa en de Mahdi moet voorafgegaan worden door een ‘overwinnende gemeenschap’ die de eindtijd moet voorbereiden. Islamistische terreurorganisaties presenteren zichzelf als die voorhoede die de wereld rijp moet maken voor de eindtijd, waarbij de Dajjal, de islamitische versie van de antichrist, verjaagd wordt en een islamitisch wereldrijk zal gesticht worden. Het kwalijke aan deze verhalen is dat ze bij moslimjongeren een sfeer van gelatenheid en zelfs nihilisme creëren. Omdat de eindtijd er toch aankomt, hoeven ze zich niet meer in te spannen voor deze wereld. Het gevolg is dat heel wat jongeren geen belang meer hechten aan een toe- komstvisie. Het enige wat ze moeten doen, is zich aansluiten bij de voorhoede van de ‘overwinnende gemeenschap’.

Op die manier worden de problemen en de uitdagingen van de wereld gemythologiseerd, terwijl we nood hebben aan concrete oplossingen waaraan iedereen moet meewerken, ook jongeren met een moslimachtergrond. Europol ziet de afgelopen twee jaar de aandacht voor de eindtijd in de geschriften van IS toenemen. In de propagandatijdschriften worden minder vaak de successen van IS in de verf gezet, maar integendeel de bedreiging van de islam door het Westen én door ‘corrupte moslims’. Veel heeft te maken met de vaststelling dat het kalifaat zwaar onder druk staat en terrein verliest. ‘De leiders van IS beweren nu dat hun gevecht tegen de vijanden deel uitmaakt van de ultieme strijd, zoals die is beschreven in islamitische geschriften, waarin de islam als overwinnaar komt uit de Dag des Oordeels,’ schrijft Europol.

Ook Olivier Roy waarschuwt voor de obsessie met de dood die uitgaat van het gewelddadig islamitisch extremisme. De wijze waarop terroristen doelbewust hun eigen dood najagen, is volgens Roy zonder voorgaande. Mohammed Merah, die in 2012 een rabbijn en drie kinderen ombracht in een joodse school in Toulouse, schreeuwde daarbij een slogan die wordt toegeschreven aan Osama Bin Laden en vaak gebruikt wordt door jihadi’s: ‘Wij houden van de dood, zoals jullie van het leven houden.’ Hoewel de islam respect heeft voor het zogenoemde martelaarschap in de strijd, wordt het najagen van de eigen dood door de islam helemaal niet geapprecieerd, omdat zo’n doodsdrift ingaat tegen de wil van God. Volgens Roy heeft dat deels te maken met de vaststelling dat het moderne jihadisme in het Westen voornamelijk een jeugdbeweging is die zich volledig los van de religieuze praktijken van hun ouders en van de omringende cultuur ontwikkeld heeft. Dat ver- taalt zich in een nihilistische zelfdestructie, niet enkel de vernietiging van de cultuur waarin de jongeren zijn opgegroeid, maar zelfs de vernietiging van zichzelf. ‘De moderne westerse jihadi doodt zichzelf samen met de wereld die hij verwerpt,’ schrijft Roy. ‘De systematische associatie met de dood is een van de sleutelelementen om het hedendaags radicalisme te begrijpen. (…) De nihilistische dimensie staat centraal. Wat verleidt en fascineert, is het idee van zuivere revolte. Geweld is geen middel. Het is een doel op zich geworden.’ Het nihilisme van de jonge generatie jihadi’s is precies wat IS en Al Qaida exploiteren om angst aan te jagen. De strategische impact van de aanslagen is gericht op psychologische effecten. Ze hebben geen effect op de militaire capaciteiten, noch op de economische slagkracht van het Westen. Wat ze vooral beogen, is het creëren van angst, angst voor de islam. Dat moet de samenleving destabiliseren. Westerse jongelingen met een nihilistische doodsdrift zijn geschikt kanonnenvlees om dat doel te bereiken. Islamleerkrachten, maar ook imams, moeten zich bewust zijn van de wapens die ze de gewelddadige extremistische islam in handen geven als ze jongeren opzadelen met een diepgewortelde angst voor God of een eschatologisch defaitisme, in plaats van hun een constructieve en humanistische islam aan te reiken die vertrekt van barmhartigheid en rechtvaardigheid. Op de schouders van de islamleraars en imams rust daarom ook een grote verantwoordelijkheid. Heel wat onder hen zijn zich daar terdege van bewust. Ze zijn niet enkel vragende partij voor betere opleidingen en geschikt lesmateriaal, ze weten vaak zelf niet goed hoe ze moeten reageren op gewelddadig islamitisch extremisme en voelen zich soms mede verantwoordelijk als blijkt dat moslimjongeren naar Syrië vertrokken zijn of betrokken waren bij aanslagen.

Precies daarom zijn we in 2017 ook gestart met aparte opleidingstrajecten voor islamleerkrachten, zodat ze kunnen beschikken over de middelen om een antwoord te bieden op de propaganda die circuleert op het internet. Zo’n 700 islamleraars uit het GO!, het provinciaal en het gemeentelijk onderwijs namen deel aan die tweedaagse opleiding die door het GO! werd georganiseerd in samenwerking met islamexperts van Ceapire én met de ondersteuning van de inspectie islamonderwijs. De reacties van de betrokken leraars waren overwegend enthousiast. De opleiding biedt hun een hele reeks middelen om in de lessen islam te kunnen omgaan met polarisatie in de samenleving. Dat islamleerkrachten het soms moeilijk hebben om gevat te antwoorden op extremistische uitlatingen heeft te maken met een islamonderwijs dat de facto nog in de kinderschoenen staat. Ook het onderwijzend personeel is vrij divers. De islamleraars behoren tot verschillende generaties, die elk met hun specifieke uitdagingen kampen. Voor de eerste generatie is dat vaak de beheersing van het Nederlands. Daartegenover staat dat deze leraars een vrij ruime bagage met zich meedragen, in sommige gevallen de Arabische taal spreken en opgegroeid zijn in een periode waarin de salafistische islam helemaal niet zo sterk stond als vandaag. De jongere generaties islamleraars spreken wel degelijk perfect Nederlands, maar zijn vaak de Arabische taal niet meer machtig. Zij moeten zich daarom baseren op vertalingen van de Koran in het Nederlands en het Engels. Dergelijke vertalingen zijn uitgebreid beschikbaar op het internet. Maar precies daar is ook de salafistische islam sterk aanwezig. De websites die enkel vertalingen aanbieden, zijn over het algemeen vrij neutraal, maar de sites die duiding en interpretatie geven, worden al te vaak gedomineerd door het salafisme.

Schooldirectrice Karin Heremans over de Brusselse rellen en de gecontesteerde lezing in Genk
© Houtekiet

Het is dus voor jonge islamleraars een titanenwerk om de alternative facts, door emotie gedreven verzinsels (of een hutsepot van feiten en verzinsels), van de extremistische islam te onderscheiden van meer ernstige en genuanceerde interpretaties. Zij zijn daarom ook vragende partij voor gedegen naslagwerken en handleidingen waarop ze zich kunnen baseren.

We kunnen enkel concluderen dat die helaas niet beschikbaar zijn. Of zoals islamexpert Cherif Al Maliki het tijdens de vormingsdag voor islamleraars zei: ‘Velen van jullie wachten tot jullie kunnen beschikken over goede informatie. Maar als je het niet zelf doet, zal je blijven wachten. Het is aan ons om actie te ondernemen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content