Vrije Tribune

Privacy: ‘Tijd om stil te staan bij het gevoerde veiligheidsbeleid en welke prijs we daarvoor betaalden’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Vandaag wordt een kwalijke tendens zichtbaar waarbij overheid en justitie het recht op privacy steeds vaker als een hindernis ervaren in het voeren van een daadkrachtig veiligheidsbeleid’, schrijft Caroline De Geest van de Liga voor Mensenrechten.

Privacy lijkt vandaag wel het te kloppen thema. Dat is niet zonder reden. Onze privacy staat voortdurend onder druk: of het nu slimme technologieën, Amerikaanse multinationals of nieuwsgierige overheden zijn, we weten ons vandaag eindeloos bekeken en geregistreerd. Toch is privacy op zich niets nieuws. Al in 1948 werd het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer neergeschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Bijna 70 jaar geleden intussen.

Vandaag lijkt het alsof privacy voorvechters met een nieuwbakken recht komen aandraven dat technologie en vooruitgang meer afremt dan dat het enig voordeel met zich brengt. Niets is minder waar. Al ligt het voordeel dat privacy ons moet bieden misschien wel net in haar kracht om als obstakel te dienen.

Privacy: ‘Tijd om stil te staan bij het gevoerde veiligheidsbeleid en welke prijs we daarvoor betaalden’

Wanneer we historisch terugkijken dan vindt het recht op privacy haar wortels in de ongelimiteerde overheidssurveillance die de wereld kende ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, en meer bepaald als antwoord hierop. De gruwel van WO II had schokkend duidelijk gemaakt wat een ongebreidelde overheidsmacht tot gevolg kon hebben. Vastberaden dergelijke herhaling in de toekomst te voorkomen, beslisten de pennenhouders van de toonaangevende mensenrechtentekst, die kort daarna werd opgesteld, om burgers afdoende bescherming te bieden tegen schadelijke totalitaire regimes. Ze beslisten om de persoonlijke levenssfeer te beschermen. Daarbij werd beslist over een recht dat primair als afweerrecht diende om een al te bemoeizuchtige overheid af te remmen.

Opdringerige overheid

Het recht op privacy trok de grens tussen wat een overheid van haar burgers te weten mocht komen en wat tot de privésfeer behoorde. Burgers konden zich op dit recht beroepen wanneer een overheid te opdringerig werd. Een bevrijding na de totalitaire controlesfeer die er tijdens de oorlogsjaren heerste. Zo heeft het recht ook jaren gefunctioneerd. Althans, tot nu.

Vandaag wordt een kwalijke tendens zichtbaar waarbij overheid en justitie het recht op privacy steeds vaker als een hindernis ervaren in het voeren van een daadkrachtig veiligheidsbeleid. Meer en meer maatregelen en fenomenen moeten het recht op privacy naar de marge verdringen, tot op het punt dat niemand zich nog lijkt te herinneren wat privacy nu net veilig dient te stellen. Wij brengen het graag in herinnering: een vrije samenleving, vrije burgers, vrije woorden en gedachten, kortom vrijheid.

‘Dat privacy overheden hindert in het beknotten van bepaalde vrijheden hoort dus net zo te zijn.’

En dat privacy overheden hindert in het beknotten van die vrijheid hoort dus net zo te zijn. Als privacy een buffer is tegen almacht dan moeten we goed beseffen wat we prijsgeven wanneer we onze privacy gewillig inruilen voor een oneindig streven naar veiligheid. We aanvaarden in de strijd tegen terreur en criminaliteit, zonder veel weerwerk, tal van maatregelen die ganse sectoren van onze samenleving aan banden legt.

De politie krijgt quasi onbeperkte registratiebevoegdheden via de Algemene Nationale Gegevensbank; Europese parlementsleden buigen zich over een voorstel om passagiersgegevens in te winnen van alle burgers die over en binnen Europa vliegen; op wereld wijde schaal worden communicatiekanalen bespioneerd en afgetapt; scholen screenen leerlingen op zoek naar sporen van radicalisering; data-apps slurpen gulzig onze persoonlijke gegevens op en politici introduceerden daadkrachtige anti-terreurmaatregelen, opgeschrikt door de gebeurtenissen in Parijs en Verviers eerder dit jaar.

‘Maken al die maatregelen de samenleving écht veiliger of hebben we onze fel bevochten privacy afgestaan zonder al te veel resultaat?’

Stilaan moeten we ons toch de vraag stellen of al die maatregelen wel werken waarvoor ze beoogd zijn. Maken ze de samenleving écht veiliger of hebben we onze fel bevochten privacy afgestaan zonder al te veel resultaat?

Het verdient om even stil te staan bij het gevoerde veiligheidsbeleid en welke prijs we daarvoor betaalden. Vrijheidsrechten, waaronder privacy, hebben sterk ingeboet om de samenleving te behoeden tegen mogelijke terreurdreigingen. Het veiligheidsbeleid van het voorbije decennium staat op gespannen voet met ons vrijheidsideaal. Privacy moet steevast wijken voor haar grote broertje veiligheid. Kortom, “Safety First”. Binnen elk domein van onze samenleving aanschouwen we surveillerende initiatieven die ons steeds meer én nauwgezet in het oog houden.

Opgeteld illustreren de maatregelen een mooi staaltje van Orwells befaamde Big Brother maatschappij. Hoog tijd dus om de grootste privacyschenders aan de kaak te stellen.

Caroline De Geest is beleidsmedewerker van de Liga voor Mensenrechten

Er kan een maand lang gestemd worden via www.bigbrotherawards.be op die genomineerde die volgens jou de grootste privacyschender is. De winnaar krijgt op 15 oktober de Big Brother Award uitgereikt in de KVS. Beslis mee wee dit jaar met de Big Brother Award aan de haal gaat. Stemmen kan tot 11 oktober.

(Met de Big Brother Awards wordt jaarlijks de grootste privacyschender “beloond”. De Big Brother Awards is een organisatie van de Liga voor Mensenrechten, in samenwerking met de Kinderrechtencoalitie, Orde van Vlaamse Balies, Vlaamse Vereniging van Journalisten, Ligue des Droits de l’Homme, European Digital Rights, datapanik.org, Mediawijsheid en de Koninklijke Vlaamse Stadsschouwburg.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content