Liesbet Sommen (CD&V)

‘Pensioenen: iedereen een zwaar beroep?’

Liesbet Sommen (CD&V) Voormalig Directeur Sociale Zaken bij diverse CD&v-vicepremiers

De vakbonden hebben er alle belang bij om aan de onderhandelingstafel te blijven, aldus Liesbet Sommen. Zoniet missen de bonden een historische kans om over de partijgrenzen heen afwijkende pensioenvoorwaarden af te dwingen voor zware beroepen.

Gisteren 15 januari was een scharnierpunt voor de sociale vrede die voor Kerstmis ontstond. Tot spijt van wie het benijdt slaagde de federale coalitie erin om de vakbonden terug aan tafel te krijgen. Zelfs de socialistische vakbond, die sterke banden heeft met de PS verwierp het pakket aan maatregelen vlak na de vergadering met de regering niet, al zullen alle vakbonden zich intern nog beraden over hun precieze reactie.

Verantwoordelijke socialisten

Wegblijven van de onderhandelingstafel zou voor de vakbonden niet wijs zijn, misschien wel vooral voor de socialisten. Immers, zonder deelname aan het sociaal overleg zullen de socialisten – politiek en middenveld – verstoken blijven van informatie. Politiek op federaal regeringsniveau volledig afwezig, is de vakbond bovendien de belangrijkste manier om te kunnen wegen op de sociaal-economische kwantumsprongen die het regeerakkoord herbergt.

Zo zijn er de pensioenen, budgetten die de sociale partners sinds de totstandkoming van onze sociale zekerheid na WOII beheren en waarover ze wettelijk verplichte adviezen leveren aan de regering. Opnieuw staat een grote pensioenhervorming op til; dit baart vele mensen zorgen. Zoiets overstijgt de kloof tussen meerderheid en oppositie, dat zou tenminste moeten. De oppositie zal haar impact moeten laten gelden via haar vakbond, nog voor de hervorming naar het parlement gaat. De socialistische vakbond zal haar achterban moeten overtuigen.

Nationaal Pensioencomité

De regering heeft gisteren aan de sociale partners aangeboden om in februari het Nationaal Pensioencomité op te richten, al voorzien in het expertenrapport van Frank Vandenbroucke én in het regeerakkoord. Voor mij en mijn middenpartij was het essentieel om prioritair het dossier van de zware beroepen in dit nieuwbakken comité aan te pakken. De regering moet immers oog hebben voor stielen waarvoor het langer werken géén evidentie is; de beroepen die een uitzondering verdienen op de algemene verhoging van de pensioenvoorwaarden.

In een vorige bijdrage voor het Schaduwparlement van Knack.be ging ik al in op de nieuwe regels: vervroegd pensioen zal vanaf 2019 nog kunnen voor wie 42 loopbaanjaren heeft gewerkt en minstens 63 jaar oud is. Maar in specifieke gevallen is het niet haalbaar om deze voorwaarden op te leggen.

Mentaliteitswijziging

Dat het een moeilijke discussie zal zijn welke beroepen hier dan juist onder verstaan moeten worden, staat buiten kijf. Wanneer ik in Vlaanderen toelichting geef over pensioenen, vinden velen onder mijn toehoorders van zichzelf dat ze een zwaar beroep hebben. In relatieve termen is dit waarschijnlijk zelfs waar. Dit debat heeft echter nood aan een objectivering, aan criteria waaraan de zwaarte van het beroep getoetst kan worden. Zoniet zal een regeling voor zware beroepen onmogelijk blijken, ten koste van de sectoren waarvoor de normale pensioenvoorwaarden niet opgaan.

Die criteria zullen rekening moeten houden met de extreme omstandigheden waarin sommigen moeten werken. Weer en wind, hitte en koude. Zware veiligheidsrisico’s, enzovoort. Denk aan arbeiders in hoogovens, aan onbewapende bestuurders bij geldvervoer, aan kleuterleiders die dag in dag uit de symfonie van schallende kinderstemmetjes aanhoren, aan de zelfstandige bakker die een leven lang voornamelijk ’s nachts werkt.

Lichtere job als utopie

Wil dat dan zeggen dat deze beroepen, eens ze vroeger mogen stoppen met werken, definitief op pensioen gaan? Niet als het aan mij ligt. Een maximumpensioen krijg je vandaag als algemene regel na 45 jaar werken. Nu bestaan hierop echter heel wat uitzonderingen. Voor mij mag die 45-jarige loopbaan uitgebreid worden naar alle beroepen. De vroege leeftijd waarop men na een minimum aantal jaren in een zwaar beroep uittreedt, hoeft niet te betekenen dat men op dat moment al een maximumpensioen krijgt. Om dit te bereiken, zou men kunnen verder werken in een aangepaste job.

Maar deze lichtere jobs blijven vandaag vaak utopie. Voor ruwweg 230.000 werklozen zijn er in Vlaanderen 42.000 (knelpunt-)vacatures. Werkgevers zijn heus niet altijd blij met oudere sollicitanten, zeker wanneer ze enkel ervaring hebben in een beroep dat niet aansluit bij de vacature. Werkgevers zullen geresponsabiliseerd moeten worden, om oudere werknemers binnen of buiten hun bedrijf mee aan werk te helpen. Werknemers hebben op een zekere leeftijd vaak ook niet meer veel zin om nog opnieuw te beginnen.

Meer jobs creëren voor onder meer post-zware beroepers, is de verantwoordelijkheid van de regering. Maar de mentaliteitswijziging, die zal langzaamaan moeten groeien bij de mensen zelf.

Partner Content