Opiniemaakster Yasmien Naciri: ‘Als mannen bepalen wat vrouwen moeten doen, heb je een probleem’

© Yasmien Naciri

6 procent van de Belgen is moslim, en toch zijn er amper Vlaamse opiniemaaksters met een hoofddoek. Yasmien Naciri is een van de uitzonderingen. Ze ziet er al wat ‘anders’ uit, en ze onderstreept dat met een eigen mening. ‘Moslims, terreur, geweld: dat marcheert.’

Yasmien Naciri is hyperactief. Als @Smienos tweet ze dat het een lieve lust is. Ze blogt en schrijft columns voor De Morgen. En ze is vaak te gast op televisie. Tegelijk is ze op haar vijfentwintigste een eeuwige student. Een keurig meisje ook, geboren en getogen in Mol. Daar liggen haar roots: ‘Als ze naar mijn identiteit vragen, zeg ik nooit dat ik een “Marokkaanse” ben. Ik noem mezelf ook niet vaak een “Belgische” of “Vlaamse”. Ik zeg altijd: “Ik kom uit Mol.” Ik ben een gewoon meisje uit de Kempen.’ Ze spreekt verzorgd Algemeen Nederlands, op een Kempense ondertoon na die herinnert aan de taal van Hugo Matthysen en Bart Peeters in Het Peulengaleis, toen ze in de huid kropen van ‘Jehan en Petrick’.Ons Yesmien praat net zo.

Een rebel is Yasmien Naciri niet. Ze droomt van een eigen bedrijf en combineert haar drukke media-agenda met jeugdwerk en hulpprojecten aan de derde en vierde wereld. ‘Voor rechts ben ik te links en voor links ben ik te rechts. Een paar maanden geleden vroeg De Morgen naar mijn mening over de toekomst van links. Meteen kreeg ik kritiek: “Waarom jij? Je bent niet eens links.” Dat klopt. Ik ben het meestal eens met Bart Somers, de burgemeester van Mechelen, en dat is een liberaal. Zeker in economisch opzicht kan ik me in rechtse standpunten vinden. Ik ben ook voor lagere lasten op arbeid of lage belastingen voor zelfstandigen. Ondernemers leggen hun hart en ziel in hun bedrijf. Natuurlijk willen ze daar financieel de vruchten van plukken. Maar ter linkerzijde is dat een taboe.’

Dat Jan Jambon eerst maar zorgt dat agenten niet racistisch handelen

Naciri hoort bij de ‘nieuwe Vlamingen’ die zichzelf zo niet meer willen noemen. Ze behoort namelijk tot de derde generatie – hoelang blijf je in dit land ‘nieuw’, ‘allochtoon’ of ‘migrant’? Haar grootvader verhuisde in de jaren zestig van Marokko naar Winterslag om daar in de mijn te gaan werken. Hij beantwoordde niet aan het doorsneebeeld van de gastarbeiders van de eerste generatie: Naciri senior kwam uit een welgestelde, intellectuele familie in de Midden-Atlas. Een van zijn broers was professor aan de universiteit, een andere econoom. Maar hijzelf gaf gehoor aan een oproep van koning Hassan, en hij hechtte geloof aan de officiële Belgische propaganda: dat het hier geweldig zou zijn.

Yasmien Naciri: Dat viel even tegen. Hij kreeg geen woning, maar moest eerst in een container leven. Mijn vader is intelligent, maar hij heeft niet verder mogen studeren. Hij was een technologiefreak. Ik herinner me hoe wij radio’s en tv-toestellen openmaakten en repareerden. Geef me een kapotte radio en ik krijg dat ding gegarandeerd aan de praat. (lacht)

Hebt u zelf zwarte sneeuw gezien?

Naciri: Als ik van school thuiskwam, dacht ik meer dan eens: ‘Het is weer zover. Ze zijn weer over geld aan het praten.’ Daarom heb ik mijn ouders nooit om financiële steun gevraagd. Ik heb gewerkt als jobstudent, zo veel als wettelijk mocht. Dat waren vaak rotjobs. Vakantiehuisjes van Sunparks schoonmaken, bijvoorbeeld, zwaar werk dat strikt gechronometreerd werd: je had precies zoveel minuten per verdieping. In het laatste jaar van het middelbaar onderwijs werd een schoolreis georganiseerd naar Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië. Die kostte tegen de 500 euro, voor dat bedrag konden we in de zomer met de familie naar Marokko. Dat lukte dus niet.

‘Allochtone ouders investeren niet in hun kinderen’, klinkt het dan. Maar soms is het gewoon een kwestie van geld.

Naciri: Mijn vader heeft me vóór het eerste leerjaar al leren lezen, en mijn ouders gingen altijd naar het oudercontact. Ik was een van de beste leerlingen van de klas, mijn leraars hadden me graag. Omdat ze me niet wilden achterlaten, hebben ze ervoor gezorgd dat ik mee op reis kon, voor de helft van de prijs. Ik wilde niet anders zijn. Daarom ben ik na één jaar gestopt met islamlessen: ik zat dan alleen met één Turkse jongen in de klas. In de plaats daarvan ben ik zedenleer gaan volgen, bij de andere kinderen.

Wat me op school zeker heeft geholpen, was dat Nederlands thuis de voertaal was. Als ik met mijn broer ruziede, deden we dat in het Nederlands. Ik mocht geen dialect spreken van mijn vader. Zelfs ‘gij‘ of ‘ge‘mocht niet. Het moest ‘je’ en ‘jij’ zijn. Dat is er zo ingedramd dat ik op de radio tegen Vlaams minister Philippe Muyters (N-VA) een keer per ongeluk ‘jij’ heb gezegd. Woorden als ‘kotsen’ waren taboe. Net zoals s- en f-woorden. Die krijg ik nog altijd niet over mijn lippen. Als ik kwaad word, zeg ik ‘freaking’. (lacht)

In het middelbaar onderwijs was ik de grootste seut ooit, en eigenlijk ben ik dat nog altijd. Ik stap niet graag mee in betogingen. Ik zit liever thuis, achter mijn computer. Vandaar dat ik al snel een groot bereik had op Twitter. Op Facebook werd ik bekend als Yasmien De Mollenaar. (lacht)

Hebt u veel last gehad van racisme?

Naciri: In Mol niet. Mijn ouders wel, en mijn broertje ook: hij speelde basketbal, en vaak werd hij voor ‘makak’ uitgescholden. Zelf zag ik wel dat ik een bruiner kleurtje had, maar daar bleef het bij.

U studeert al vele jaren in Antwerpen: daar bent u wellicht wel al met racisme geconfronteerd.

Naciri: De eerste keer was op tram 9 naar de Groenplaats. Een oude dame vloog plots uit tegen een Afrikaanse vrouw omdat haar baby’tje bleef huilen: ‘Laat die zwette haar kop houden! Jullie zijn niet opgevoed!’ Toen ze bleef roepen, ben ik tussenbeide gekomen: ‘Die vrouw kan daar niets aan doen.’ Waarop die oude dame: ‘Makak, gij moet ook zwijgen.’ Dat schokte mij tot in het diepste van mijn ziel. Niemand had dat woord ooit tegen mij gezegd. Ik heb daar een week lang Facebook-statussen over gepost. (lacht) Dat iedereen zweeg: dát vond ik het ergste.

Daarna heb ik het vooral gemerkt toen ik voor een stageplaats solliciteerde. Ik had een goedgevuld cv en mijn naam schrikt niet af: ik heet niet Yasmien Abou-weet-ik-veel. Ik had bewust geen foto meegestuurd, omdat ik niet wilde dat ze me vooraf zouden afwijzen. En inderdaad, de meeste bedrijven reageerden enthousiast. Ik mocht minstens vijftien keer op gesprek. Vervolgens werd ik overal afgewezen. Overal! Een vijftal bedrijven wilden mij graag aannemen, zeiden ze. Ze hadden zelf geen probleem met mijn hoofddoek, maar ze waren er niet zeker van dat hun klanten dat oké zouden vinden.

Wanneer werd een gewoon meisje uit Mol zich bewust van haar eigen identiteit?

Naciri: Na de aanslagen van 9/11, ook al was ik toen, in 2001, pas tien jaar oud. Daarna ging het voortdurend over ‘moslims’ – ervoor waren het ‘gastarbeiders’, ‘migranten’ en ‘allochtonen’. We hadden het erover in de les, en ik voelde me erg op mijn ongemak, ook al viseerde niemand me. Toen dacht ik: ‘Dat ik moslim ben, is misschien een probleem.’ Mijn ouders stelden me gerust: ‘Yasmien, niet bang zijn. Dit zijn wij niet, daar staan wij niet voor.’

Hoe gelovig bent u opgevoed?

Naciri: Amper. Al in Marokko was onze familie zeer ‘gemengd’. Er zijn natuurlijk moslims, maar ook een aantal joden, andersgelovigen en ongelovigen. Hier in België zijn mijn ooms en tantes getrouwd met Belgen en Nederlanders. Mijn neven en nichten zijn geen moslims. Alleen mijn vader is getrouwd met een Marokkaanse. Mijn ouders gingen niet vaak naar de moskee. Ze vastten wel tijdens de ramadan, en we vierden de grote feesten. Dan kwam de hele familie op bezoek, vooral voor het eten en voor de gezelligheid.

Mijn ouders zijn heel open van geest. Mijn vader heeft thuis zelfs Bijbelstudies georganiseerd. Eén keer heeft hij de deur opengezet voor Jehova’s getuigen: dat zijn vrienden geworden. (lacht) Met hun kinderen bestudeerde ik de Bijbel, met al die spannende verhalen over Mozes. Pas veel later ben ik Koranles gaan volgen, op eigen initiatief. Mijn ouders zaten daar niet achter.

Ik voel me niet aangetrokken tot de taal en stijl van Dyab Abou Jahjah

Sinds wanneer draagt u een hoofddoek?

Naciri: Sinds mijn 21e. Rond mijn 17e ben ik hard naar mijn identiteit beginnen te zoeken. Ik vroeg me af of ik eigenlijk wel gelovig was. Ik begon me te verdiepen in de islam. In die periode was het populair onder moslimjongeren om Facebook-pagina’s te beginnen: zo kwam je in contact met leeftijdgenoten die ook zoekende waren. Er werden vragen aan en antwoorden van moslimgeleerden gepost. Alleen zaten daar echt uiterst conservatieve en vreemde interpretaties tussen. Achteraf bleek dat achter veel van die pagina’s echte snullen zaten, tieners die zich geleerden waanden. Ze knipten en plakten wat ze op internet vonden en gaven zichzelf uit voor ‘wijzen’ – anoniem, natuurlijk. Andere tieners, zoals ikzelf, reageerden dan: ‘Meent ge dat nu? Doe eens normaal. God is zo niet, hij is vergevingsgezind.’ Dat leidde tot de hevigste discussies.

Waar situeert u zichzelf?

Naciri: Ik ben erg spiritueel. Mijn interpretaties van de Koran zijn luchtig. Ik neem niets letterlijk.

De jonge opiniemaker Othman El Hammouchiwaarschuwde op Knack.be: hemel en hel bestaan wél, en we houden daar maar beter rekening mee. Dat klinkt veel mensen haast middeleeuws in de oren.

Naciri: Vrijzinnige intellectuelen ontdekken blijkbaar ineens dat gelovigen – moslims, maar ook christenen – in een hiernamaals geloven. Zijn zij al die eeuwen aan het slapen geweest? Dat is dus een non-discussie: voor ongelovigen zijn hel en hemel absurd, terwijl het geloof in een of ander hiernamaals tot de kern van de islam of het christendom behoort.

Gelooft u dat een ongelovige naar de hel gaat?

Naciri: Natuurlijk niet. Ik heb zelf zo veel ongelovigen in mijn familie! Waarom zou ik aannemen dat die voor eeuwig vervloekt zouden zijn? Ik geloof dat God voor iedereen barmhartig is, dus ook voor niet-gelovige mensen. Het gaat erom dat je je best doet om een goed mens te zijn. En ik bots vaak op ongelovigen van wie ik vind dat ze betere mensen zijn dan sommige vrome moslims.

Hoe is dat eigenlijk, voor het eerst een hoofddoek dragen?

Naciri: Mijn ouders waren ertegen. Een hoofddoek zou mijn toekomstkansen hypothekeren, zou me sociaal isoleren. Ze zeiden ook dat een hoofddoek op zotten werkt als een rode lap op een stier. Vergeet niet dat Hans Van Themsche in Antwerpen een vrouw met een hoofddoek heeft doodgeschoten: de angst voor zo’n eenzame gek zat er bij hen goed in.

Wat betekent de hoofddoek voor u?

Naciri: Zowel in de Koran als in de hadith(de neergeschreven traditie, nvdr.) wordt de hidjab – te vertalen als ‘bedekking’, ‘sluieren’ – aangeraden. Maar de interpretatie verschilt: in de hadith gaat het om een letterlijke bedekking, dus een hoofddoek. In de Koran klinkt het eerder figuurlijk als ‘bescheidenheid’, als ‘je bedekken voor wat slecht is’. Dat je handelen en denken juist moet zijn: ook dat kun je onder hidjab verstaan.

Jan Jambon
Jan Jambon© Belga

Foto’s uit de jaren zestig en zeventig tonen vrouwen uit Teheran en Kaboel zonder sluier of hoofdbedekking. Na de Iraanse Revolutiein 1978 verschenen ineens boerka’s in het straatbeeld. De verplichting om een hoofddoek te dragen is toch een product van de ‘politieke islam’?

Naciri: Daar gaat het om onderdrukking. En dat kan niet. In Iran en Saudi-Arabië hebben vrouwen die wetten natuurlijk niet zelf uitgevaardigd. Als mannen bepalen wat vrouwen moeten doen, heb je een probleem. Daarom heb ik ook begrip voor feministen uit die landen, zoals de Iraanse Darya Safai. Ik begrijp dat ze de hoofddoek schandalig vinden, omdat die bij hen opgelegd werd. Ik ontken ook niet dat veel meisjes onder druk staan om een hoofddoek te dragen. Maar ik begrijp niet dat men me daarom mijn keuze wil ontnemen. We leven toch in een vrij land? De feministische beweging heeft ooit gestreden onder de slogan ‘Baas in eigen buik’. Waarom gebeurt hetzelfde niet onder de slogan ‘Baas over eigen hoofd’?

Mijn mantra is: individuele keuzevrijheid. Je kunt niet gelovig zijn zonder dat je de keuze hebt om iets anders te geloven of van je geloof af te vallen. En zo wil ik zelf bepalen hoe ik mij kleed. Ik vond het geruststellend om te weten dat ik mijn hoofddoek ook weer kon afzetten. Drie vriendinnen van me hebben hem afgezet. Eentje omdat ze het onnozel vond hem telkens weer op te moeten zetten wanneer ze op het werk vertrok. Eentje omdat ze aan karate doet – zonder hoofddoek, dus. Na een tijd liep ze ook buiten de sportzaal zonder hoofddoek. Waarom niet?

Uit Nederland is de discussie overgewaaid of politieagenten een sluier mogen dragen. Burgemeester Hans Bonte (SP.A) van Vilvoorde is voor, minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) radicaal tegen: hij wil neutrale agenten.

Naciri: Wat is dat, ‘neutraliteit’? De overheid moet haar burgers, en elk bedrijf moet zijn klanten, gelijk en gelijkwaardig behandelen. Als we zien wat sommige Antwerpse politieagenten in besloten WhatsApp-groepen over vreemdelingen zeggen, en hoe ze asielzoekers behandelen, dan is dat in Antwerpen onvoldoende het geval. Daar komt dus geen hoofddoek bij kijken. Wil Jambon geen hoofddoek bij de politie? Fair enough. Maar dan moet hij eerst zorgen dat agenten niet racistisch handelen. Dán pas zal hij het gezag hebben om zich in een discussie over neutraliteit te mengen.

U vindt het wenselijk dat politieagenten een hoofddoek mogen dragen?

Naciri: Canada en het Verenigd Koninkrijk tonen dat het kan, dat het geen invloed hoeft te hebben op hoe ze werken. Dus waarom niet? Ik heb er geen probleem mee dat iemand zijn religiositeit uitdraagt. Zolang ikzelf maar neutraal behandeld word. Een politiekorps met alleen maar blanke mannen is ook niet neutraal.

Is het aanvaarden van de zichtbare scheiding tussen kerk en staat niet de voorwaarde om te komen tot een Europese islam?

Naciri: Ik hou niet van die term. Doe mij maar de rationele islam, zoals de jonge Gentse imam Khalid Benhaddou die bepleit.

Daar moeten we toe komen in dit land: dat moslims ook de media halen als het gaat over de gewone dingen des levens

Wat is dat, ‘Europees’ of ‘westers’? Ik vind van mezelf dat ik modern – en dus westers – gekleed ga. Maar veel Vlamingen vinden een hoofddoek juist oosters. Het is ook echt fout om de hoofddoek of de djellaba af te doen als ouderwets. Waarom is een autochtone Vlaming met een baard een hipster en wordt in een migrant met even lange baard een potentiële integrist gezien?

Begrijpt u niet dat sommige autochtonen bang zijn van moslims? De recente golf van aanslagen is toch op het conto van moslimfundamentalisten te schrijven?

Naciri: Denkt u dat moslims niet bang zijn voor aanslagen? Ik pendel elke dag van Mol naar Antwerpen. Mijn mama heeft me aangeraden om niet meer de trein in Antwerpen-Centraal te nemen, maar om uit te wijken naar het station van Berchem: ‘Daar is het risico kleiner.’

Het debat over de islam is verziekt. Ik weet niet meer wie oprecht begaan is met de samenleving en wie moslims gratuit beschuldigt omdat hij eigenlijk uit eigenbelang handelt. Neem nu Francken Theo (sic). Hij postte op de sociale media een filmpje van een moslim die Moederdag onrein noemt. Waar háált hij het? In onze cultuur worden moeders op handen gedragen, en in verschillende Noord-Afrikaanse landen is Moederdag een officiële feestdag. Alle moslims vieren hun moeder. Maar nee, een lid van de federale regering vindt ergens een filmpje van een van de meest conservatieve moslims die er rondlopen en uitgerekend dát verspreidt hij. Zo stigmatiseert deze staatssecretaris in één klap alle moslims van dit land. Waarom eigenlijk?

Zou u dat soft racisme durven te noemen?

Naciri:Soft racisme? Er is veel verdoken racisme bij de Vlaamse rechterzijde. Bij het Vlaams Belang is het racisme openlijk: Filip Dewinter zegt dat de Koran hetzelfde is als Mein Kampf. Dat is natuurlijk compleet absurd. Denk je niet dat de wereld er een tikje anders zou uitzien als alle twee miljard moslims nazi’s zouden zijn? Maar ook de N-VA is niet zonder zonden. En links gaat evenmin vrijuit. Op Facebook word ik vaak ’toegevoegd’ aan behoorlijk linkse discussiegroepen. Zelfs daar merk ik veel haat jegens migranten en vooral moslims. Wie tegen moslims is, is zogezegd geen racist maar ‘verdedigt de verlichting’.

Ik heb er geen probleem mee dat zaken benoemd worden. Maar we moeten toch geen problemen creëren om ze te kunnen benoemen? Neem de heisa rond die schooldirecteur die zijn kinderen geen tekeningen meer laat maken voor Moederdag, omdat hij rekening wil houden met nieuwe vormen van diversiteit. Toen ik dat nieuwsbericht las, heb ik meteen getweet: ‘Dit krijgt een islamstaartje.’ En zo geschiedde. De media dragen een grote verantwoordelijkheid, en politici blazen zulk nieuws op.

(snel) Niet dat alles slecht is, hoor. Ik sprong een gat in de lucht toen ik zag dat op de site van Knack Weekend een foto van een moslima stond bij een artikel over lopen. Gewoon: over lopen. Niet over integratie of probleem zus of zo. Daar moeten we toe komen in dit land: dat moslims ook de media halen als het gaat over de gewone dingen des levens.

Opiniemaakster Yasmien Naciri: 'Als mannen bepalen wat vrouwen moeten doen, heb je een probleem'
© Belga / Eric Lalmand

De islamberichtgeving van Knack kreeg ook kritiek. Niet iedereen kon onlangs de cover ‘Terreur op school’ smaken, over hoe islamleerkrachten jonge moslims bang maken. Terwijl in dat nummer verschillende schooldirecties dat probleem aankaartten.

Naciri: Leerkrachten mogen kinderen geen angst aanjagen: Knack heeft dat terecht benoemd. Alleen kreeg de cover meer aandacht dan het artikel binnenin. Ik beken: op Twitter was ik een van de eersten met kritiek. (lacht) Mijn probleem was dat er stond: ‘Terreur op school’. Waarom niet: ‘Angst op school’? Dat is net zo sterk en bovendien juister. Het woord ’terreur’ deed me denken aan een voorpagina van Het Nieuwsblad in 2016: ‘Moslims verklaren Ben Weyts de oorlog’, in het debat over onverdoofd slachten. Weet u waar die oorlog zich heeft afgespeeld?! Moslims, terreur, geweld: dat marcheert.

Vandaar dat activist Dyab Abou Jahjah een eigen partij zal oprichten: om de besognes van allochtonen op de politieke kaart te krijgen.

Naciri: Ieder voert zijn eigen strijd. Abou Jahjah heeft het volste recht om zo’n partij op te richten, en ik begrijp dat boze allochtone jongeren in hem een held zien. Maar ik voel me niet aangetrokken tot zijn taal en stijl. En ik zou zelf niet snel stemmen op een partij die zich profileert op het ‘allochtonenthema’.

Vindt u het niet nodig dat allochtonen militanter verdedigd worden? Uzelf krijgt op de sociale media hopen bagger over u heen. U wekt haat op.

Naciri: Ik wek helemaal geen haat op, ik lok die alleen maar uit. Hij zit binnen in de mensen die mij uitschelden. Alleen omdat ik ben wie ik ben en omdat ik zeg wat ik zeg, haten ze mij. Ze doen dat anoniem, individueel en in groep. Maar haast nooit in eigen naam. En nooit met argumenten. Of het is van: ‘In het Midden-Oosten gebeurt dit of dat.’ Who cares?! Ik leef híér.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content