Jan Nolf

Oostende: de windmolens van justitie draaien langzaam

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Al te frequente en grootschalige oplichtingen leiden tot de vraag naar de rol en de verantwoordelijkheid van vrederechters

De Oostendse vrederechter die verdacht wordt van corruptie, belangenvermenging en knevelarij, is voor een maand geschorst. Een plaatsvervangend rechter leidt de zittingen.

Het waait hard bij justitie aan onze Belgische kust. Zo hard dat zelfs de trage windmolens van justitie op gang raken. Ondertussen is het tien maand geleden dat een onderzoek opgestart werd naar de “trage” Veurnse onderzoeksrechter Vanmaele. Greet Vlamynck, voorzitter van de Veurnse rechtbank van eerste aanleg riep toen prompt een persconferentie samen: “fier op al haar magistraten” klonk het uitdagend.

De Veurnse ex-voorzitter zetelt ondertussen na gunstig advies van de Hoge Raad voor de Justitie als vrederechter van het eerste kanton Oostende aan de overkant van het gerechtsgebouw waar een nieuwe storm woedt: bij vrederechter G.D.P. van het tweede kanton.

Jarenlange geruchten in Veurne of in Oostende: in beide gevallen geldt nog steeds vooreerst het vermoeden van onschuld. Voor het einde van publiek geheime verdachtmakingen ware in beide gevallen een tijdiger en sneller onderzoek wel wenselijk geweest.

In Veurne had dat alvast de verjaring vermeden van de grootste immobliënfraude in de geschiedenis van het land. In Oostende richt de aandacht zich op een andere gerechtelijke taak: de voorlopige bewindvoering, dus de bescherming van de zwaksten onder ons.

Het parket-generaal benadrukt dat de brief van staatssecretaris voor fraudebestrijding Crombez niets te maken heeft met de plotse beweging in het dossier. Toeval bestaat. John Crombez heeft het over “verschillende getuigen in de afgelopen maanden” van klachten over vermeende belangenvermenging, corruptie en afpersing.

Het illustreert het dalend vertrouwen in justitie dat burgers klachten eerder aanmelden bij een politicus dan bij de top van de gerechtelijke hiërarchie.

Toch is die klacht van Crombez geen inbreuk op de scheiding der machten maar veeleer zijn verdomde plicht: ook de staatssecretaris hoort bij de in art. 29 van het Wetboek van Strafvordering “gestelde overheden die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of een wanbedrijf” en daarom verplicht is daarvan kennis te geven aan de bevoegde autoriteiten. Geen “kliklijn”, maar een wettelijke meldingsplicht dus.

Een eventueel falen van justitie in de persoon van een vrederechter én in de materie van bewindvoering zou dubbel pijnlijk zijn.

De vrederechter is immers de nabijheidsrechter bij uitstek. Hij oordeelt vaak bij plaatsbezoeken, op een handdruk afstand van de rechtzoekende burger. Hij symboliseert het wandelend vertrouwen dat een ‘justitie op mensenmaat’ inboezemt.

Vandaar ook dat de wetgever bij de derde hervorming van de wet op de bewindvoering in 2013 die taak aan de vrederechter bleef opdragen en niet aan de nieuwe Familierechtbank. Bewindvoering betekent de gerechtelijke bescherming van wie niet meer voor zichzelf kan instaan. Tot nu toe ging die bevoegdheid enkel over centen en goederen, maar vanaf (wellicht) 1 september 2014 ook over de zorg voor de patiënt, met alle medische en persoonsgebonden beslissingen die daar bij horen.

In de nieuwe wet herhaalde de wetgever dan nog eens de oproep aan de vrederechters om daar zorgzaam mee om te gaan en dat was niet overbodig.

In mijn in 2012 verschenen boek ‘Kwetsbaren in het recht’ stelde ik vooreerst vast dat de wettelijke regel van voorkeur aan familieleden bij aanstelling van een bewindvoerder massaal overtreden wordt. In veel kantons wordt systematisch een advocaat aangewezen over de hoofden van familieleden heen – tot wanhoop van ere-volksvertegenwoordiger Luc Goutry (CD&V) die van die intimistische wetgeving zijn lovenswaardig levenswerk maakte.

Hoe ver sommige vrederechters van de familiale denkpiste voor een persoonsgebonden wettelijke bescherming af staan, bleek uit de parlementaire hoorzitting van 16 februari 2011 bij de voorbereiding van de wet. De cynische voorkeur van de vertegenwoordiger van de vrederechters liet er geen twijfel over: “doorgaans is de bewindvoerder een advocaat of bankier wiens enige taak erin bestaat het vermogen van de betrokken persoon te beheren (…). Een familielid is niet noodzakelijk vertrouwd met het voorlopig bewind en dus wellicht niet de geknipte persoon om het werk van de vrederechter te vergemakkelijken. Tot slot valt onmogelijk uit te maken of de naaste wel betrouwbaar is“.

De ervaring leert nochtans dat het precies bij professionelen dramatisch misloopt. In 2010 werd een ex-hoofdgriffier van een Brussels vredegerecht veroordeeld voor belangenneming. Op 16 oktober 2012 veroordeelde de Brugse rechtbank de erfgenamen van een legendarisch advocaat-bewindvoerder. De rechtbank haalde zijn “ernstige en persoonlijke nalatigheid” aan waardoor zijn pupil een belangrijk kapitaal van schadevergoedingen voor ongeval door zijn ex-echtgenote ontfutseld raakte. In maart 2013 luidde de stafhouder van de balie van Charleroi de alarmklok over een advocaat die 17 beschermelingen gedupeerd had voor €512.000. Recent werden ook aan de balies van Antwerpen, Kortrijk, Veurne en Brugge intern – dus discreet – dossiers met grote financiële gaten geopend.

In de RTBF-uitzending ‘Devoir d’Enquête’ van 23 oktober 2013 gaf ook uw #justitiewatcher duiding bij het monsterproces van de Brusselse ex-advocaat Burlion die minstens 7 miljoen euro in rook heeft doen opgaan. Onder andere de rook van de uitlaatpijpen van Formule1- renwagens die Burlion met de centen van demente bejaarden aankocht.

Die al te frequente en grootschalige oplichtingen leiden tot de vraag naar de rol en verantwoordelijkheid van de vrederechters zelf.

In Nederland vielen al veroordelingen voor nalatig toezicht van de kantonrechters, wat – zoals bij ons – resulteerde in een veroordeling van de Staat. Dan betalen we dus allemaal mee voor de fouten van justitie.

Het blijkt vooral mis te lopen bij grote reeksen bewindvoeringen aan één advocaat toevertrouwd. Het gebrek aan vrederechtelijke transparantie in verband met de keuze van bewindvoerders belaadt de vrederechter ook met de verdenking – al dan niet terecht – van favoritisme en belangenneming.

Die vragen worden prangender als vastgesteld wordt dat door de magistraat zelf aan “judge shopping” wordt gedaan: dossiers aanpakken van buiten het kanton, in strijd met de bevoegdheidsregels. “Dit valt des te meer op in het licht van de vaak voorgehouden werkoverlast“, noteerde ik daarover in m’n boek over bewindvoering.

Het Belgisch Staatsblad bleek een interessante bron van info om aanstellingen van dezelfde bewindvoerder door bepaalde vrederechters in kaart te brengen. Raar dat het parket-generaal daar zelf nog niet aan dacht, in Gent en elders.

In veel gevallen bevoordelen die voorkeur-aanstellingen plaatsvervangende vrederechters. De Hoge Raad voor de Justitie publiceerde over die praktijk op 26 april 2006 een vernietigend advies: “is dat een vorm van tegenprestatie voor bewezen diensten ? Geen enkele magistraat geeft dat uitdrukkelijk toe“.

Het initieel wetsvoorstel Terwingen (CD&V) voor de hervorming van de bewindvoering formuleerde dan ook een verbod voor de vrederechters om hun plaatsvervangers aan te stellen om “eventuele misbruiken” te vermijden. Merkwaardig: na dezelfde hoorzitting met de vertegenwoordiger van de vrederechters verdween dat verbod met stille trom uit het wetsvoorstel.

Voeg daar aan toe dat het al sinds 1991 aangekondigd koninklijk besluit om het aantal bewindvoeringen per advocaat te beperken ook nu weer tot blijvende aankondigingspolitiek veroordeeld schijnt. Of dat de vergoeding voor advocaat-bewindvoerders à 3% op de inkomsten door bepaalde vrederechters ook toegepast wordt op de kapitalen bij verkoop van huizen of zelfs bekomen erfenissen en schenking. Bewindvoering door advocaten: het heeft al te vaak veel weg van een succesvol immobiliënagentschap.

De bewindvoering – veel meer dan faillissementen en collectieve schuldenregeling – is dus een gegeerd gat in de juridische markt. Binnen het kader van de wetsreparatie en de uitvoeringsbesluiten waarvoor minister Turtelboom nu 3 maanden extra tijd uittrekt, is er nog werk aan de winkel.

Waarschuwingen aan politici, het lijkt wel wind voor windmolens. Jammer dat wat op slecht nieuws lijkt, altijd veel meer in beweging brengt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content