Vrije Tribune

‘Ook het Westen worstelt met de betekenis van vrije meningsuiting en onafhankelijkheid van de pers’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Naar aanleiding van de dag van de Persvrijheid pleiten Kevin Smets en Ike Picone (VUB) om het thema niet louter te bekijken in de vorm van lijstjes landen waar ons recente, Europese ideaal centraal staat. ‘Dat maakt ons lui en zelfgenoegzaam.’

Wanneer we op 3 mei de Internationale Dag van de Persvrijheid vieren duiken weer allerlei ranglijsten op die een klassering maken van hoe landen het internationaal doen op het vlak van persvrijheid en vrije meningsuiting. Het plaatje oogt elk jaar gelijkaardig: Scandinavië aan de top, exotische dictaturen onderaan, en in de grote massa landen daartussen gaan Turkije en Rusland steeds achteruit. Het heeft iets van een ritueel, de manier waarop die Westerse superioriteit telkens wordt bevestigd.

‘Waarom een ranglijst met landen met de meeste persvrijheid niet alles vertelt’

Op zich zijn dit soort ranglijsten waardevolle initiatieven die in veel gevallen de vinger op de wonde leggen. Er gaat gedegen onderzoek aan vooraf, en ze hebben een sensibiliserend effect, maar meestal niet in de landen die het ‘slecht’ doen. Zulke ranglijsten passen in een bredere trend van ‘verhitlijsting’ in journalistiek en onderzoek (denk aan de gelukkigste steden ter wereld, de landen met beste gezondheidszorg ter wereld, enzoverder). De winnaars zijn zelden een verrassing, en kunnen de resultaten handig gebruiken voor zelfpromotie.

‘Ook het Westen worstelt met de omvang en betekenis van vrije meningsuiting en onafhankelijkheid van de pers.’

Toch dienen we een meer diepgaande, kritische discussie te voeren. Dit zal ons in staat stellen niet alleen genuanceerder na te denken over persvrijheid en vrije meningsuiting, maar ook over de positie van Europa en het Westen. Zeker nu op vaak pijnlijke wijze duidelijk wordt dat het Westen ook worstelt met de omvang en betekenis van vrije meningsuiting en de onafhankelijkheid van de pers. In dit verband willen we drie punten onder de aandacht brengen.

Ten eerste lijkt het niet productief om onophoudelijk te focussen op autoritaire leiders zoals Recep Tayyip Erdogan of Vladimir Poetin. Ja, deze figuren zijn kwalijk voor vrije meningsuiting en oefenen een grote druk uit op de media in hun land en erbuiten. Maar hierdoor wordt er te weinig gekeken naar de structuren die deze leiders voortbrengen en in stand houden.

In Turkije bijvoorbeeld vonden veel kiezers het geoorloofd dat de regering een kritische krant overnam. Dit heeft weinig met de figuur van Erdogan te maken maar met een dieperliggende angst voor parallelle structuren die door oppositiegroepen worden opgezet om een staatsgreep voor te bereiden. De onderliggende politieke en sociale structuren moeten dus bovenaan staan in een genuanceerd debat over vrije meningsuiting. De focus op mediagenieke figuren zorgt er bovendien voor dat er veel minder aandacht is voor de bedreigde vrije meningsuiting in landen die geen of in het Westen bekende leiders hebben, zoals Bangladesh, Vietnam of Turkmenistan.

‘Ons Europese ideaal is relatief recent en wordt niet wereldwijd gedeeld.’

Het tweede punt volgt hier deels uit. Het is namelijk nodig om oog te hebben voor lokale contexten en mediapraktijken. Bij berichtgeving over, en ranglijsten van, internationale persvrijheid wordt er meestal vertrokken vanuit een eurocentrische kijk op journalistiek. Het journalistieke ideaal is daarbij een van onafhankelijkheid en de pers als maatschappelijke en politieke waakhond. Dit Europese ideaal is relatief recent, en wordt niet wereldwijd gedeeld. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld is de idee van onafhankelijke media veel minder ingeburgerd (denk aan de zender Fox News, dat dicht aanleunt bij de Republikeinen).

Veelheid aan journalistieke idealen

Zelfs bij ons zijn journalistieke vormen die afstand doen van het per definitie onbestaande ideaal van objectiviteit aan een opmars bezig. Denk maar aan de constructieve journalistiek die Björn Soenens binnen de VRT op poten tracht te zetten. Zonder een waardeoordeel te willen vellen over wat nu de beste vorm van journalistiek is, zou het goed zijn als die veelheid aan journalistieke idealen wordt erkend. Bovendien beseffen we best dat journalistiek niet gelijk staat aan vrije meningsuiting, maar gecontroleerde meningsuiting.

Op sociale media kan iedereen zijn mening kwijt, hoe kwetsend ook, maar journalistiek dient de verscheidenheid aan meningen te kanaliseren op een manier die een dialoog tussen verschillende overtuigingen mogelijk maakt, eerder dan deze op de spits drijft.

‘Ook in België zijn er werkpunten zoals de openheid en diversiteit van nieuwsredacties.’

Tot slot moeten we blijvend alert zijn voor het werk dat te doen blijft, ook in landen die objectief gezien goed scoren voor persvrijheid en vrije meningsuiting. Verworvenheden op dit vlak worden soms snel teruggeschroefd. Denk maar aan Polen of Hongarije. Ook in goed scorende landen, zoals België, blijven er belangrijke werkpunten zoals de openheid en diversiteit van nieuwsredacties. Het pluralisme binnen het nieuwslandschap staat bovendien onder constante druk door commercialisering en digitalisering.

Naar aanleiding van de Internationale Dag van de Persvrijheid willen we daarom het zwaartepunt van de discussie verleggen, weg van de focus op lijstjes en op politieke leiders. Dit maakt ons lui en zelfgenoegzaam. We pleiten daarom voor gelaagde discussies over persvrijheid en vrije meningsuiting die uitgaan van diversiteit eerder dan van een misplaatste overtuiging in het eigen Westerse gelijk.

Kevin Smets en Ike Picone zijn allebei docent aan het Department Communicatiewetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel, en schrijven naar aanleiding van de Internationale Dag van de Persvrijheid en Difference Day.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content