‘Ook een samenleving moet zich verzekeren tegen een hoog risico op armoede’

‘Sinds 2004 moesten nog nooit zo veel Belgen rondkomen met een inkomen dat structureel te laag is’, schrijven Bieke Verlinden en Pieter Vandenbroucke. Ze pleiten ‘voor een zekerheidsinkomen dat mensen stabiliteit en garanties biedt, en niet afhankelijk wordt gesteld van regeltjes en komma’s.’

We slagen er maar niet in om de armoede in ons land terug te dringen. De jaarlijkse, net verschenen, Europese armoedecijfers drukken ons opnieuw met de neus op de feiten: het armoederisico in ons land blijft even hoog, er is zelfs een lichte stijging. Het zijn niet dezelfde mensen zijn die in armoede leven, maar het blijven er ongeveer 1 op 7.

Ook een samenleving moet zich verzekeren tegen een hoog risico op armoede

Een goede huisvader weet: tegen een risico moet je je verzekeren. Ook een samenleving moet zich verzekeren tegen een hoog risico op armoede. Armoede is relatief, of zo wordt het toch gemeten. We beschouwen iemand als ‘arm’ als hij of zij minder verdient dan de armoedegrens. Deze grens verschuift elk jaar een beetje en wordt bepaald door het mediane gezinsinkomen: rangschik alle inkomens van arm naar rijk en het middelste gezin is het mediane gezin. Iedereen die in een gezin leeft met een inkomen dat lager ligt dan 60% van dat mediane gezinsinkomen, wordt beschouwd als arm.

Concreet betekent dat dat een alleenstaande in België 1.115 euro netto nodig heeft en een koppel met 2 kinderen 2.341 euro. Sinds het begin van die metingen in 2004 zijn er nog nooit zoveel Belgen geweest met een inkomen onder de armoedegrens. Dat leest u goed: sinds 2004 moesten nog nooit zó veel Belgen rondkomen van een inkomen dat structureel te laag is.

De recente cijfers tonen ook dat er sinds 2004 nog nooit zoveel vrouwen in armoede leefden: het gaat vandaag om maar liefst 1 op 6. Ook voor alleenstaande ouders was het armoederisico nog nooit zo groot. 4 op de 10 alleenstaande ouders moeten rondkomen met een inkomen ónder de armoedegrens.

In Leuven maken we via het lokale beleid het verschil voor mensen in armoede. Het stadsbestuur heeft van verenigingen waar armen het woord nemen een volwaardige partner gemaakt, we ondersteunen sociale kruideniers, zorgen voor een toegankelijk aanbod aan betaalbare gezonde maaltijden (Leuven is goed voor 40% van alle 1 euromaaltijden van minister Homans), voeren een actief beleid op de arbeidsmarkt, we hebben doorheen alle beleid bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen en werken drempels weg, investeren in sociale huurwoningen en bieden extra steun aan wie huurt op de private markt. We investeren jaar na jaar in de capaciteit en betaalbaarheid van de kinderopvang en we helpen jonge ouders hun leven terug op de rails te krijgen. Maar bovenal zorgen we ervoor dat al die maatregelen elkaar versterken en aanvullen.

Armoedebestrijding kan enkel succesvol zijn als ze wordt aangepakt met een geïntegreerd beleid. Maar wat we ook doen op lokaal niveau, het zal nooit volstaan als de kloof tussen het laagste inkomen en een menswaardig leven zo groot blijft. Want waar het schoentje echt knelt, waar deze armoedestatistiek echt om draait, is het tekort aan inkomen. Elke maand opnieuw hebben 1 op 7 Belgen te weinig inkomsten om menswaardig te kunnen leven. De kloof tussen leefloon en armoedegrens kan niet worden dichtgereden door een lokaal bestuur. Die kloof bedraagt de laatste jaren tussen de 250 en 300 euro per maand. Ook dat bedrag was nooit zo hoog als vandaag.

Het idee dat werk dé oplossing voor het armoedeprobleem is, klopt ook niet. Zelfs wie hard werkt maar aan een laag loon loopt vandaag alsmaar meer armoederisico. Mensen in armoede hebben jobs nodig die hen een toekomst, een zekerheid bieden. Niet de sprokkelarbeid van de “flexi-jobs” waarmee de regering zo graag uitpakt.

We verzekeren onze samenleving slecht tegen armoede, en we moeten beter doen. Het is tijd voor een langetermijnbeleid dat alle mensen in onze samenleving serieus neemt. Dat niet het gevoel stimuleert dat je als je niet meekan, gewoon niet goed genoeg bent om er bij te horen, maar dat de ruimte geeft om gesterkt en met vertrouwen naar een zekere toekomst te kunnen en te willen kijken. Het is tijd voor een zekerheidsinkomen dat mensen stabiliteit en garanties biedt, en niet afhankelijk wordt gesteld van regeltjes en komma’s. Alleen zo kunnen mensen zich vanuit een stabiele basis een weg banen en stap voor stap opnieuw de touwtjes in handen nemen om hun leven op de rails te trekken. Het garanderen van leefbare inkomens voor wie vandaag kwetsbaar is, voor wie een hoog armoederisico loopt, in combinatie met een alomvattend beleid: dát is de structurele strijd tegen armoede die we moeten voeren.

Pieter Vandenbroucke, ondervoorzitter OCMW Leuven

Bieke Verlinden, schepen van sociale zaken, werk en studentenzaken stad Leuven

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content