Sinds 1 september kunnen hoofdaannemers in de bouwsector aansprakelijk gesteld worden voor uitbuiting bij een van de onderaannemers die voor hen werken. Een zinloze maatregel, zeggen critici.

‘Dertien euro per uur was er ons beloofd’, zegt Theodore Krastev. Tussen juni en oktober 2012 werkte de Bulgaarse Roma samen met zijn zoon Georgi als metselaar op een werf in Sijsele. Uit de West-Vlaamse poldergrond verrijst daar een zorgcomplex voor bejaarden: het ‘Stakendijke-project’, goed voor een prijskaartje van zes miljoen euro. Een ‘modelproject’ heet het volgens opdrachtgever OCMW Damme. Vader en zoon Krastev kregen na vijftig werkdagen samen 2376 euro (een schamele 24 euro per dag elk). Daarna zagen ze geen eurocent meer. Er moest hun 12.700 euro uitbetaald worden.

Maanden later gaat Theodore terug naar de werf. Hij is vastbesloten om er de verantwoordelijken aan de tand te voelen. ‘Wie is er met mijn geld vandoor?’, vraagt Theodore aan Kamil, de Turkse koppelbaas die hen de job aanbood. ‘Mon ami, je bent bij de verkeerde persoon. Uw patron is Paolo Roccazella, een Italiaan’, antwoordt hij kalmpjes. ‘Hij is degene die je nog geld moet.’ Theodore en Georgi tekenden in juni een contract als zelfstandigen bij Kamil. Hij beloofde hen om de twee weken uit te betalen en ook de sociale bijdragen te vereffenen. Niet alleen zagen ze amper één vierde van het beloofde loon, daarna kregen ze ook nog eens een rekening voor sociale bijdragen die hoger lag dan wat ze ooit uitbetaald kregen.

Wanneer Theodore Paolo Roccazella opbelt, beweert de Italiaan zelf slachtoffer te zijn van een onderaannemer die hem niet uitbetaalde: de Turkse bouwfirma Bref cv – een van de vele pionnen in het kluwen van onderaannemers in dienst van de hoofdaannemer Antwerpse Bouwwerken. Het plaatje lijkt rond. De onderaanneming is in kaart gebracht. Vader en zoon Krastev blijven berooid achter.

Theodore kent nog een andere gedupeerde op de werf. De Roemeen Floriendo Sabos stelde met zijn bouwfirma dertien Roemenen tewerk in Sijsele. Vandaag eist hij 25.000 euro van de bouwfirma’s Bref cv en Proconstruct nv, waar hij een contract als onderaannemer mee afsloot. ‘Al snel begonnen de problemen met de uitbetaling’, raast Floriendo. ‘Kamil ging opeens met vakantie, een echte hijo de puta (‘klootzak’). Voor alles wat scheef loopt, is Kamil verantwoordelijk, die regelde de zaakjes voor Bref cv. Kamil en Bref cv zijn er vandoor met al het geld, Paolo niet. Die is eruit gegooid.’

Niemand voelt zich verantwoordelijk voor de economische uitbuiting waarvan Georgi, Theodore en Floriendo slachtoffer werden. Alle schakels in de onderaannemingsketen schuiven de zwartepiet door. Inge Bisschop, voorzitster van OCMW Damme, zegt niet op de hoogte te zijn van enige problemen op de werf en verwijst ons door naar Antwerpse Bouwwerken: ‘Als opdrachtgevers kunnen wij voor zulke zaken niet verantwoordelijk gesteld worden. Iedereen heeft zijn taak, en de controle op de werf is de taak van de hoofdaannemer.’

Ook de financieel projectverantwoordelijke van Belfius, die om de twee weken de werf bezoekt, weet nergens van. Bij Antwerpse Bouwwerken klinkt een soortgelijke reactie. ‘Wij doen sowieso niet mee aan uitbuiting en dergelijke’, verzekert Nico Godderis, projectdirecteur Antwerpse Bouwwerken van de werf in Damme. ‘Daar zijn we radicaal tegen. Wij gaan immers allemaal voor onze boterham werken. Wij hebben er geen voordeel bij om mensen uit te buiten.’ Het bouwbedrijf maakt zich sterk dat het de regels toepast. Godderis: ‘We werken samen met enkele Belgische onderaannemers die we controleren op RSZ-bijdragen en fiscale schulden. Met wie de onderaannemers op hun beurt werken, weet Antwerpse Bouwwerken niet en hoeft het ook niet te weten van de Belgische overheid.’

Elke sport op de ladder

Om de straffeloze uitbuiting van werknemers als Georgi en Theodore in de toekomst te beletten, geldt sinds 1 september een nieuwe wet, die de ‘hoofdelijke aansprakelijkheid’ voor lonen introduceert: elke sport in de ondernemingsladder is voortaan verantwoordelijk voor de uitbetaling van de lonen. Een hoofdaannemer kan dan aansprakelijk gesteld worden als een onderaannemer te weinig loon uitbetaalt.

In werkgeverskringen en op bouwwerven klinkt kritiek op de maatregel. Nico Godderis van Antwerpse Bouwwerken stelt grote vraagtekens bij het principe van de hoofdelijke aansprakelijkheid. Het is niet omdat er één rotte appel is, dat de hele mand bestraft moet worden, meent hij. ‘Waarom de hoofdaannemer aanpakken als pakweg de laatste in de rij de grote foefelaar is?’

De overheid wil tegemoetkomen aan de vrees van de bouwsector dat hoofdelijke aansprakelijkheid vooral bonafide bouwbedrijven pijn zou doen. Daarom gaat de aansprakelijkheid pas in twee weken nadat de inspectiediensten het misbruik hebben vastgesteld. Zo lang krijgt een firma dus de tijd om het contract met de onderaannemer te verbreken als blijkt dat die zijn werknemers niet naar behoren heeft uitbetaald. Staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez (SP.A): ‘Die periode van 14 dagen is nodig om juridische conflicten met bouwfirma’s te vermijden. Anders gaan we de vraag krijgen: Hoe konden we op voorhand weten dat de onderaannemer waar we mee in zee gingen malafide was? We willen ook niet iedereen in de keten met een factuur confronteren, maar een markt creëren zonder misbruik.’

Jan Buelens, professor sociaal recht aan de Universiteit Antwerpen en specialist in onderaanneming, vindt hoofdelijke aansprakelijkheid een goed idee, maar zoals de wet nu is uitgewerkt zal er niets veranderen, zegt hij. ‘Ten eerste is de aansprakelijkheid veel te beperkt opgevat. Ze geldt alleen voor toekomstige loonschulden. Als een werknemer dus twee jaar lang bij een werkgever veel te weinig werd betaald, er een controle van de inspectie volgt en de werkgever wordt terechtgewezen, dan moeten niet de loonschulden uit het verleden uitbetaald worden maar alleen de loonschulden die gemaakt zullen worden in de toekomst.’

Door bouwbedrijven twee weken van te voren te waarschuwen, wordt de opdrachtgever volledig uit de wind gezet en kan de onderaannemer gemakkelijk elders gaan werken, stelt Buelens. ‘De economische wetgeving laat toe gemakkelijk failliet te gaan en van naam te veranderen. Hier zou dringend iets aan moeten veranderen.’ De professor pleit voor een collectieve controle op de werven. ‘Maak iemand verantwoordelijk voor het naleven van de wetten op het terrein. Die persoon kan bovendien buitenlandse werknemers bijstaan bij het informeren en afdwingen van hun rechten in geval van problemen.’

Volgens staatssecretaris Crombez is dat op vele werven al de realiteit. ‘Vakbondsafgevaardigden worden nu al aangesteld binnen bedrijven om informatie door te geven en aan de bel te trekken indien nodig. Ze doen niets anders dan melden, dus welke verantwoordelijkheid zou je hen nog moeten bijgeven? In welk spel ga je terechtkomen als je de afgevaardigden nog meer macht geeft?’ Crombez blijft overtuigd van het nut van de wet en waarschuwt voor toekomstige acties: ‘Voor diegenen die hun voeten aan de regels blijven vegen, komen er zware facturen aan.’

De nieuwe wet op hoofdelijke aansprakelijkheid komt alvast te laat voor de gedupeerden op de werf in Sijsele. Zij zetten op hun eentje de zoektocht naar hun geld verder, maar alle wegen leiden tot een dood spoor. Georgi Krastev haalt vermoeid zijn schouders op: ‘We weten gewoon niet meer wie de slechterik is.’

DOOR HANNE COUDERÉ, LUK DEWULF EN PIETER LEENKNECHT

‘Waarom de hoofdaannemer aanpakken als pakweg de laatste in de rij de grote foefelaar is?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content