Ewald Pironet

Nieuwe regering staat voor ongehoorde uitdaging

Banen scheppen én saneren wordt de gigantische opdracht voor de nieuwe federale regering. En voor Europa.

Veel animo over de Europese parlementsverkiezingen is er niet. En lijkt er ook niet te zullen komen. De Europese stemming wordt weggeblazen door de federale en deelstaatverkiezingen, die bij ons op dezelfde 25 mei worden gehouden – het is trouwens al twintig jaar geleden dat we alleen maar voor het Europees Parlement naar de stembus trokken. In de overige lidstaten is dat even anders: daar wordt wel gediscussieerd over de toekomst van Europa. En hoe.

In Nederland bijvoorbeeld wil Wouter Bos, voormalig leider van de PvdA en ex-minister van Financiën, een referendum over de vraag of Nederland de euro moet behouden. Zo’n referendum is volgens hem de enige manier om de Europese integratie te voorzien van ‘democratische legitimiteit’. Daar schort het bij de Europese Unie inderdaad aan. De financiering van de EU, waar vele tientallen miljarden euro’s mee gemoeid zijn, is ook al geen voorbeeld van transparantie, zoals verderop in dit blad blijkt.

Toch heeft dat Europa een sterke impact op essentiële domeinen van de Belgische politiek, zoals de begroting, sleutel tot elk beleid. De Europese instellingen verkregen een verregaande bevoegdheid om onze overheidsfinanciën te controleren. Dat komt onze nationale politici nu en dan goed uit: als er extra bespaard moet worden, kunnen ze altijd de zwarte piet doorschuiven naar Europa. Dat wordt zo opgevoerd als de schuldige, terwijl het eigen verzuim om de overheidsfinanciën op een gezonde manier te beheren wordt toegedekt. Want met een overheidsschuld van bijna 100 procent van het bbp moeten we sowieso orde op zaken stellen, ook los van Europa.

België heeft voor de gezondmaking van de overheidsfinanciën met Europa een traject afgesproken: in 2015 moet er een structureel evenwicht zijn en in 2016 en de jaren daarna een structureel overschot van 0,75 procent van het bbp. Dat betekent een sanering van zo’n 10 miljard tegen eind 2015 en 13 miljard tegen eind 2016. Dat is 1200 euro per Belg. Vorig week bevestigde het Internationaal Monetair Fons (IMF) deze cijfers, maar het ziet de noodzakelijke saneringen liever wat meer gespreid in de tijd, omdat de conjunctuur zwak blijft. Het fonds vreest dat hardere besparingen de prille economische groei zal fnuiken.

Het IMF kan ermee leven als het overschot van 0,75 procent pas in 2018 wordt bereikt. Als Europa met het IMF zou instemmen, wil dat zeggen dat we geen drie maar vijf jaar hebben om minstens 13 miljard te vinden. Ook dan blijft het een zware opdracht voor de volgende federale regering. En er nog even aan herinneren: ook de lagere overheden, de gewesten en de steden, moeten naar een begroting in evenwicht – of moeten dat evenwicht behouden. Vlaanderen zal dus ook het mes moeten hanteren, want met de uitvoering van de zesde staatshervorming krijgt het niet alle geld om de nieuwe bevoegdheden te kunnen uitoefenen. Dat wordt dus saneren op alle niveaus.

Ondertussen blijken er in ons land geen banen meer bij te komen, tenzij ze gecreëerd of gesubsidieerd worden door de overheid. Er zijn hier te weinig mensen aan de slag, en in verhouding worden er erg veel door de overheid betaald. Deze zaak keren, en tegelijkertijd saneren, wordt om het zacht uit te drukken geen eenvoudige klus voor de nieuwe regering. En bij uitbreiding voor de hele Europese Unie, waar het aantal armen tussen 2008 en 2012 met 10 tot 13 miljoen is toegenomen. In de aanloop naar de Europese, federale en deelstaatverkiezingen hoor je daarover niets. Het is evenwel niet omdat je er niet over praat dat het probleem niet bestaat. Meestal wordt het dan alleen maar erger.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content