Vrije Tribune

Milquet en de Gouden Graal der Syriëstrijders

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Zoals de zomerzon gelinkt wordt aan een smeltend bolletje ijs, zo wordt deradicalisering gelinkt aan terrorisme. Het is frappant hoe vaak deze fout gemaakt wordt, zelfs op beleidsniveau. Wanneer men zoekt naar een gepaste aanpak met betrekking tot de problematiek van Vlaamse jongens die vertrekken naar Syrië om er te gaan vechten, is enige scepsis aangeraden’, stelt Seppe Segers, sociaal werker en kernlid bij Liberales-denktank.

Verbeeld je een terrorist. De kans is groot dat je jezelf een man voor de geest haalt. Een man met een Kalasjnikov in de hand, een vrij lange baard en een strenge blik in de ogen. Misschien poseert hij voor een zwarte vlag waarop in sierlijke letters iets Arabisch geschreven staat. Het is kortom aannemelijk dat je denkt aan een moslimterrorist. Men zou dit effect waarbij islam gelijkgeschakeld wordt met radicale islam, en dit op zijn beurt met terrorisme, ‘het Bin Landen-effect’ kunnen noemen. Sinds het conflict in Syrië is daar een schakel bijgekomen: ‘dé Syriëstrijder’.

Het is frappant hoe vaak deze fout gemaakt wordt, zelfs op beleidsniveau. Deze week nog in de Kamercommissie van Binnenlandse Zaken werden, zoals de zomerzon gelinkt wordt aan een smeltend bolletje roomijs, ‘deradicalisering’ gelinkt aan terrorisme. Op het eerste zicht misschien onproblematisch, maar wanneer men zoekt naar een gepaste aanpak met betrekking tot de problematiek van Vlaamse jongens die vertrekken naar Syrië om er te gaan vechten, is enige scepsis aangeraden.

Milquet en ‘deradicalisering’

“Kon u relevante gegevens verzamelen met betrekking tot de jihadstrijders?”, zo luidde een vraag in de Commissie Binnenlandse Zaken aan minister Milquet deze week. De vraag kwam er naar aanleiding van het bezoek van de minister aan Jordanië, met oog op de samenwerking tussen België en Jordanië rond terrorisme en ‘deradicalisering’. Het officiële antwoord op de vraag was dat “de bezoeken heel interessant waren”. Het officieuze antwoord klonk veeleer: “eigenlijk niet, we hebben niks concreets”. En dat is niet verbazend. De reden hiervoor ligt in de ‘evidente’ vooronderstelling dat we om terroristen te stoppen – er wordt immers geen onderscheid gemaakt tussen terroristen en Syriëstrijders – radicalisering moeten tegengaan. Dit is echter minder evident dan het lijkt.

Milquet moet beseffen dat Syriëstrijders geen loutere combinatie zijn van Koran, identiteitscrisis en moslimbaard

Het is namelijk niet meteen duidelijk wat bedoeld wordt met ‘radicalisering’. Een heldere definitie van radicalisering vereist een onderscheid tussen wat men ‘operationele’ en ‘ideologische radicalisering’ zou kunnen noemen. Het eerste gaat bijvoorbeeld over de mobilisering van wapens voor expliciet terroristische doeleinden, terwijl het tweede veeleer gaat over ideeën over fundamentele maatschappelijke veranderingen. Merk op dat ideologische radicalisering dus niet automatisch in strijd is met democratie. Het is dus niet logisch noodzakelijk dat radicale opvattingen leiden tot terroristische handelingen. Ook dit is een opvallend gevolg van het Bin Laden-effect: je hoort weinig spreken over de radicalisering van ETA- of IRA-leden, maar sedert de aandacht voor Al-Qaida lijkt radicalisering automatisch gelinkt aan (moslim)terreur.

Onsympathieke Salafisten

Dit betekent niet dat in het geval van de Syriëstrijders ideologie of religie geen verklarende factor zou zijn. Integendeel. Er zijn wel degelijk Salafistische bewegingen te onderscheiden die openlijk oproepen tot een Salafistische Jihad waarbij radicale veranderingen via geweld tot stand gebracht moet worden. Aandacht voor deze groeperingen is dus terecht. Deze aandacht moet echter fijnmazig genoeg zijn om te onderscheiden van andere religieus-radicale groeperingen die pakweg oproepen tot een louter streng-Salafistische lezing van de Koran. Hoe onsympathiek deze bewegingen ook mogen zijn in hun benadering van andersgelovigen, moeten zij niettemin onderscheiden worden van zij die onder een religieuze dekmantel de wapens opnemen.

Gouden Graal

Gelijkaardige bedenkingen vallen te maken over andere factoren die doorgaans als oorzaken voor gewelddadige radicalisering gezien worden. Vaak worden identiteitscrises, slechte socio-economische omstandigheden en discriminatie aangehaald als causale factoren die ervoor zorgen dat jonge kerels vertrekken naar Syrië om er te gaan strijden. Te weinig bedenkt men echter dat er vele gevallen zijn waarin identiteitscrises, slechte socio-economische omstandigheden en discriminatie mensen niet aanzet om te vertrekken naar een Syrisch front. Hoewel deze factoren aanwezig kunnen zijn onder jongeren die de wapens opnemen, betekent dit geenszins dat dit dé factoren zijn die hun gedrag verklaren. Misschien zijn deze oorzaken noodzakelijk, maar zeker niet voldoende.

Dit is dus een oproep aan zowel onderzoekers als aan de beleidsmensen die zich baseren op hun onderzoek, om er niet al te zorgeloos vanuit te gaan dat het deze factoren zijn die aangepakt moeten worden en dus de oplossing vormen voor deze problematiek. Zo niet zal de aanpak onvermijdelijk zowel te breed als te nauw blijken. Men zal personen onterecht viseren, terwijl men degenen waar het omdraait niet eens in het vizier zal krijgen. Er moet dus een bijkomend onderliggend beslissingsproces zijn dat de uiteindelijke doorslag geeft. Dit is een zoektocht naar de Gouden Graal der Syriëstrijders – en deze bekom je niet door de loutere combinatie van Koran, identiteitscrisis en moslimbaard.

Seppe Segers, sociaal werker, kernlid bij Liberales-denktank en student filosofie

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content