‘Magda is een hardwerkende ambtenaar en bang. En Magda heeft gelijk’

Magda is 55 en al meer dan dertig jaar ambtenaar. Magda leest de krant, en nu weet ze even niet meer waar zij aan toe is. Hoe dat komt?

Toen zij in de vroege jaren ’80 afstudeerde piekte de jeugdwerkloosheid als nooit tevoren. Geen nood. De ambtenarij wenkte, en voor Magda was de keuze voor de overheid zelfs een vorm van maatschappelijk engagement. Je deed er zinvol werk, je had werkzekerheid en je kon rekenen op een aardig pensioen – dat heette ‘uitgesteld loon’. Ja, je verdiende er heel wat minder dan in de privésector, maar je kunt niet alles willen.

Magda heeft haar bijna hele loopbaan deeltijds gewerkt: vier vijfden en even driekwart. Dat was fijn voor de kinderen en (veel later) voor haar oude moeder. Je leverde een stuk van je salaris in en je kreeg nauwelijks minder werk toegeschoven dan je voltijdse collega, maar dat deerde niet. Magda’s universitaire diploma leverde haar een correct loon op. Bovendien zouden die vier studiejaren ooit toegevoegd worden aan de periode waarop het pensioen wordt berekend. Dat was een onverwachte maar rechtvaardige compensatie. Een mens kan tenslotte niet alles willen.

Magda heeft zich nooit veel aangetrokken van de bitse commentaren waarmee de ‘ambetantenaren’ op de korrel werden genomen – de laatste jaren zelfs door de ministers die zij altijd loyaal heeft gediend. Zij kent haar job en weet hoe noodzakelijk die is: financiële steun verlenen aan opstartende bedrijven is niet makkelijk maar wel zinvol. De voorbije jaren is de werkdruk toegenomen omdat gepensioneerde collega’s slechts zelden worden vervangen, maar Magda redt het wel. Zij is quasi permanent bereikbaar, en af en toe werkt zij van thuis uit. Boeiend werk hébben is al heel wat, vandaag de dag. En je kunt echt niet alles willen.

Sinds er aan de pensioenwetgeving wordt gemorreld, is Magda er niet gerust op. Langer werken is misschien noodzakelijk, maar wat doe je dan met al die jonge werklozen? Het lijkt wel alsof de grote crisis van de jaren tachtig terug is, bedenkt zij. En hoe moet dat dan met al die uitgebluste collega’s die het nu al lastig hebben om het hoofd koel te houden bij de innovaties van de voorbije jaren: email, nieuwe computerprogramma’s, competenties en consultants… Het weze zo. Iedereen zal iets moeten inleveren, en het is op zich een goede zaak dat de pensioenstelsels naar elkaar toegroeien. Maar je hebt tenslotte je ‘statuut’ – voor ambtenaren is dat zoiets als een arbeidscontract. Dat respecteer je, met alle goeie én minder goeie kanten. Want je kunt niet alles hebben.

Vandaag leest Magda in de krant dat de pensioenleeftijd naar omhoog gaat en dat de regering de lat op 67 jaar heeft gelegd. Er komt dus twee jaar bij. Dat is nog lang, maar Magda wil er toch ‘vervroegd’ mee ophouden. Ze was van plan op haar zestigste te vertrekken – ze zou nog vijf jaar werken dus – en dan voor de kleinkinderen zorgen. Voor hun zestigste kùnnen ambtenaren overigens niet met pensioen. Dat moet zij almaar opnieuw uitleggen aan buren en verre vrienden, die haar niet altijd geloven. *Soit*: Magda wil best tot 60 of 61 naar kantoor, en dan een behoorlijk pensioen krijgen zoals het afgesproken was. Zij weet best dat haar deeltijdse prestaties een weerslag zullen hebben op het bedrag dat zij elke maand zal krijgen, maar dat heeft zij netjes ingecalculeerd. En de vier studiejaren zouden toch een en ander compenseren? Rijk worden kan en hoeft echt niet. Je kunt tenslotte niet alles willen. Toch?

Bovendien wordt nog een ander voordeel afgebouwd. Tot nu toe werd bij de berekening van het pensioenbedrag uitgegaan van het gemiddelde salaris van de laatste vijf jaar – dan verdient een mens doorgaans het meest. Die periode zou nu uitgebreid worden. Ook zo krimpt dat ambtenarenpensioen een beetje. Alles willen kan niet, nee, maar het begint er wel op te lijken dat de ene maatregel op de andere wordt gestapeld.

Magda leest verder en moet even slikken. Zij begrijpt het nog niet helemaal, maar het ziet ernaar uit dat zij niet zomaar met vervroegd pensioen zal kunnen – of mogen – gaan op het moment dat ze gekozen had. Je hebt blijkbaar een minimum aantal ‘dienstjaren’ nodig om te vertrekken, en het is nog niet duidelijk of haar deeltijdarbeid daarin wordt verrekend. Dan moet zij twee keer dokken: een keer bij de berekening van het pensioenbedrag, wat logisch is, maar nu misschien ook nog om het ‘recht’ te hebben met pensioen te gaan. Nee, je kunt niet alles willen – maar dit lijkt toch op een eenzijdige contractbreuk ?

En de ‘bonificatie’ van de studieperiode gaat ook al afgebouwd worden. Een snel rekensommetje later weet Magda dat ze zullen weggesmolten zijn op het moment dat zij de deur van haar kantoor achter zich mag dichttrekken.

Magda rekent en rekent. Zij weet dat angst een slechte raadgever is, maar nu slaat de paniek toe. Een tijdje geleden ging zij er nog van uit dat zij op haar zestigste zou gepensioneerd worden. Nu zou het wel eens drie, vier of vijf jaar later kunnen zijn. En het bedrag zal heel wat lager liggen dan verwacht.

Magda is een hardwerkende Vlaming die perfect beseft dat een mens niet alles kan willen. Magda is bang, en Magda heeft gelijk.

Bieke Verlinden (SP.A-Schepen van sociale zaken, werk en studentenzaken in Leuven)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content