Leraars in spe gebuisd voor algemene kennis

© Belga
Patrick Martens

Met de politieke, sociaaleconomische en historische kennis van leraars in opleiding is het heel pover gesteld, zo blijkt uit onderzoek van de Katholieke Hogeschool Limburg dat Knack kon inkijken.

Bent u slimmer dan onze toekomstige leraars? Doe hier de test.

Lees het volledige verhaal deze week in Knack

Twee docenten van de Katholieke Hogeschool Limburg (KHLim), Jan Swerts en Kurt Monten, hebben bij bijna duizend studenten van de lerarenopleiding aan acht Vlaamse hogescholen gepeild naar hun kennis over politiek, geschiedenis, aardrijkskunde en economie.

Drijfveer voor het onderzoek was de ervaring van Swerts en Monten dat hun studenten veel moeite hebben om politiek of ander nieuws te volgen en te begrijpen, laat staan er zich een kritische en genuanceerde mening over te vormen.

Een deel van de kennis hadden de leraars in spe al verworven moeten hebben na het basisonderwijs, de rest zeker na het secundair onderwijs. Maar dat valt zwaar tegen.

Blijkt dat amper 15 procent weet dat Herman Van Rompuy de Europese Raad voorzit en meer dan 60 procent herkent de landen van de eurozone niet op een kaart. Onbekend voor bijna 30 procent is dat Kris Peeters (CD&V) Vlaams minister-president is.

Meer dan de helft heeft geen vermoeden dat Wouter Beke een CD&V’er is en dat Vincent Van Quickenborne bij de Open VLD hoort. Vier op de tien studenten kunnen ook geen ideologische stromingen onderscheiden. De voltallige oppositie in het Vlaams Parlement zou volgens heel wat studenten toch in de Vlaamse regering zitten. Een kwart denkt zelfs dat de PS in die regering Vlaanderen mee bestuurt.

De vier gemeenschappen in ons land op een kaart herkennen lukt bijna 30 procent van de studenten niet. Een nog grotere groep weet ook niet waar bijvoorbeeld Henegouwen ligt. Grote hiaten blijken er te zijn om op kaarten oceanen aan te wijzen, of landen als China, Congo en Afghanistan die om uiteenlopende redenen wel de actualiteit beheersen.

Internationale en historische figuren – van Mao Tse Tung en Jozef Stalin tot Nelson Mandela en François Hollande – laten bij veel studenten alleen maar vraagtekens achter. Het tijdstip van gebeurtenissen zoals de Tweede Wereldoorlog, de ontdekking van de Amerika of de val van de Berlijnse Muur is al even vaak niet geweten.

Op economisch vlak struikelt meer dan helft over een definitie van de index en 30 procent weet niet wat een aandeel is.

Swerts en Monten peilden ook naar de houding van de studenten over de opkomstplicht bij verkiezingen (een derde zou zonder die plicht niet meer gaan stemmen) en naar hun mediagebruik. Bijna zes op de tien lezen dagelijks of meerdere keren per week een krant. De rest neemt zelden of nooit de tijd voor nieuws in een dagblad. De verhoudingen in hun kijkpatroon voor het televisiejournaal zijn dezelfde.

Dat mediagebruik heeft een gunstige invloed. ‘Nieuwsfreaks’ konden beduidend beter antwoorden. ‘Nieuwsleken’ haalden in het algemeen heel slechte scores. De vooropleiding in het secundair onderwijs heeft ook een effect, maar minder uitgesproken dan het mediagebruik: studenten met een aso-achtergrond weten aanzienlijk meer dan hun collega’s die hun secundair onderwijs beëindigden in een tso-, kso- of bso-richting.

‘De wortel van het probleem’ leggen Swerts en Monten in dat secundair onderwijs. Maar het is hen niet te doen om encyclopedische kennis. ‘Onderwijs moet het hoofd van leerlingen en studenten niet vullen met weetjes om te kunnen deelnemen aan een quiz. Onderwijs moet hen inzichten aanreiken om te weten hoe de wereld werkt en om gefundeerde meningen te vormen’, aldus de KHLim-docenten. Ze willen graag een vervolgonderzoek doen om de aanpak van de algemene vorming in de lerarenopleiding te verbeteren. (PM) Lees het volledige verhaal deze week in KnackBent u slimmer dan onze toekomstige leraars? Doe hier de test.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content