De Crem wil taalregels leger enkel herzien om Engels toe te voegen

© Belga

Ontslagnemend minister van Defensie Pieter De Crem is niet van plan te morrelen aan de taalexamens of de taalwetgeving bij het leger, om zo het aantal Franstalige kandidaat-generaals op te krikken. Enkel een aanpassing om het Engels op te nemen in de taalvoorwaarden van de generaals wil hij overwegen, want dat is voor hem.

De Crem tekende woensdag present in de Kamer voor een hoorzitting met de werkgroep taalevenwicht, opgericht nadat luchtmachtkolonel Luc Gennart gewaarschuwd had voor een “vervlaamsing” van de legertop.

De Crem is allerminst overtuigd van het nut ervan, wat hij ook niet onder stoelen of banken stak. “De strijd die jullie voeren is een strijd uit het verleden”, verweet hij de werkgroep. “Toekomstige Belgische generaals zullen Nederlands, Frans en Engels moeten kunnen.”

Maar zelfs dan is de werkgroep volgens de CD&V’er zonder voorwerp. Hij somde een hele reeks cijfers op om aan te tonen dat er weliswaar een licht taalonevenwicht bestaat binnen de legertop, maar dat de commandostructuur in zijn geheel dicht aanleunt bij de ongeschreven 60/40-regel. Bovendien doet zich ook op niveau van de generaals een “cyclisch evenwicht” voor, klonk het. Het echte onevenwicht zit in de lagere echelons, met 300 Franstalige onderofficieren en ruim 1.300 vrijwilligers teveel.

De beschuldigingen -onder meer van MR-Kamerlid Denis Ducarme- als zou hij verantwoordelijk zijn voor een “vervlaamsing” van de legertop wees De Crem resoluut van de hand. “Ik ben nooit tussengekomen bij de promoties”, onderstreepte hij. “Ik heb altijd de lijsten gevolgd van het hoofd van de generale staf, die Franstalig is.”

Nochtans had zijn voorganger André Flahaut (PS) even voordien nog fijntjes opgemerkt dat De Crem bij zijn aantreden meteen vijf Nederlandstalige en twee Franstalige generaals benoemd had, terwijl in de voorbereiding nog sprake was van vier Franstalige en drie Nederlandstalige officiers. Ducarme verweet De Crem zelfs dat hij sinds zijn aantreden drie jaar geleden 80 procent Nederlandstalige generaals heeft benoemd.

De Crem merkte dan weer op dat er zich nu eenmaal veel meer Nederlandstalige kandidaten aandienen voor de topfuncties. Dat ligt volgens hem aan de betere kennis van de tweede landstaal en aan de beperktere Franstalige wil om bij te scholen. “Men biedt alle mogelijke kansen, maar die worden niet gegrepen”, verwees hij naar de uitgebreide opleidingsmogelijkheden binnen Defensie.

De taalproeven versimpelen om dat te omzeilen, is voor De Crem onbespreekbaar. Alweer een verschil in visie met voorganger Flahaut dus, die de taalproeven te streng vindt en een herziening vraagt. Maar voor De Crem is het zonneklaar: “Als men mensen wil bevelen, moet men taalexamens afleggen en daar ook voor slagen. Wie zich daar niet bij kan neerleggen, zit veel dichter bij het einde van het land dan bij een gezonde visie op Defensie”.

Flahaut en De Crem waren woensdag de laatsten in een hele rij sprekers die de voorbije maanden naar de werkgroep taalevenwicht afzakten voor een hoorzitting. Bedoeling is nu een eindverslag met aanbevelingen op te stellen en goed te keuren, maar dat is niet zosimpel als het lijkt. De mening over zowel het nut als het resultaat van de werkgroep verschillen immers hemelsbreed tussen Vlamingen en Franstaligen.

CD&V’er Gerald Kindermans zette dat woensdag nog eens stevig in de verf. Volgens hem was de oprichting van de werkgroep geïnspireerd door “zuiver politieke overwegingen en persoonlijke frustraties van individuele officieren”. En hoe dan ook heeft ze “weinig bijgedragen om in deze moeilijke politieke tijden de kloof tussen de gemeenschappen te dichten”, besloot hij. (Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content