Laat uw kinderen ook eens falen: ‘Het heeft geen zin om ze op een piëdestal te zetten’

© iStock

Kinderen die assertief zijn en hun mannetje staan: elke ouder zou ervoor tekenen. Maar in het echte leven kampen veel kinderen met een negatief zelfbeeld en faalangst. In zijn boek Opvoeden tot zelfvertrouwen geeft Steven Gielis concrete tips.

Kinderen die niet luisteren: daarover krijgt de onlinecommunity ZITDAZO, die ouders en opvoeders samenbrengt, de meeste vragen. Vragen over zelfvertrouwen en faalangst staan met stip op twee, vertelt Steven Gielis. Hij is lector orthopedagogie (CVO EduKempen en AP Hogeschool), en stampte enkele jaren geleden ZITDAZO uit de grond. ‘Wij beantwoorden vragen van ouders, maar we organiseren bijvoorbeeld ook opleidingen over weerbaarheid. Omdat ik zag dat zóveel ouders en kinderen met dit thema worstelen, heb ik nu ook dit boek geschreven. Daarin geef ik twintig concrete tips om je kind meer zelfvertrouwen mee te geven.’

Heeft onze jeugd dan zo’n tekort aan zelfvertrouwen?

Steven Gielis: Heel veel kinderen en tieners hebben het daar in deze tijden moeilijk mee. Het heeft veel met onze prestatiemaatschappij te maken: ons leven wordt bijna een wedstrijd, en daar trekken we onze kinderen steeds vaker in mee. Ze moeten zoveel: goed scoren op school, veel sociale activiteiten en tal van hobby’s. Bovendien vinden wij, westerlingen, steeds meer dat we zelf verantwoordelijk zijn voor ons geluk. We willen heel veel, en wel nu meteen. We lijken te vergeten dat ook frustraties en tegenslagen bij het leven horen. Ouders zijn vaak heel bewust bezig met opvoeding, ze willen het allerbeste voor hun kinderen. Maar de grote valkuil is dat ze hen tegen alles willen beschermen. Af en toe moet een kind eens stevig vallen. Zo leert het ook weer op te staan. En ten slotte zijn er natuurlijk nog sociale media en hun hoge fake-gehalte. Die hebben een grote impact op het zelfbeeld van jongeren in ontwikkeling.

Een kind leert door imitatie. Je mag als ouder je onzekerheid tonen, maar toon ook dat je erbovenop komt.

Nochtans klagen leerkrachten en ouders ook over de té assertieve ‘jeugd van tegenwoordig’.

Gielis: Het klopt zeker dat een groep kinderen te assertief of zelfs agressief is. Op lange termijn is een teveel aan zelfvertrouwen natuurlijk ook niet goed. Zulke jongeren kunnen sociale situaties vaak niet goed inschatten, ze kunnen latere faalervaringen – die sowieso op hun pad zullen komen – niet goed plaatsen, ze belanden sneller in de criminaliteit… Daarom is dit geen pleidooi voor ‘applausouders’ die hun kinderen overladen met complimenten en altijd ja knikken. Als ouder moet je veel betrokkenheid tonen, maar zeker ook grenzen stellen en richting geven.

Van tijgermoeder tot helikopterouder: er zijn talloze pedagogische modellen. Wat is het beste?

Gielis: Er is geen definitie van goed ouderschap. Maar bij ZITDAZO zijn we nogal fan van de ‘dolfijnouder’: die toont veel gevoel en betrokkenheid en heeft oog voor de talenten van zijn kind, maar geeft tegelijk ook richting en stelt grenzen. Je kinderen mogen inspraak krijgen, maar over bepaalde dingen moet jij als ouder beslissen. Een zekere structuur is nodig in opvoeding. Dat geeft kinderen een veilig gevoel, en is dus ook bepalend voor hun zelfvertrouwen.

Veel van uw tips – luisteren naar je kind, knuffels en complimenten geven – lijken nogal vanzelfsprekend. Hebben ouders het daar moeilijk mee?

Gielis: De meeste ouders weten inderdaad dat het belangrijk is om complimenten te geven, maar ze weten niet altijd hoe. Het is bijvoorbeeld geen goed idee om telkens te zeggen ‘hoe ontzettend slim’ je kind wel is. Pas het liever toe op concrete situaties: ‘Wat slim dat je dit probleem zo hebt aangepakt.’ Het heeft ook geen zin om je kind constant te overladen met lof, of het op een piëdestal te zetten. In plaats daarvan moet je met aandacht kijken naar het gedrag van je kind en daarover iets zeggen.

Steven Gielis, Opvoeden tot zelfvertrouwen, Lannoo, 176 blz., 19,99 euro.
Steven Gielis, Opvoeden tot zelfvertrouwen, Lannoo, 176 blz., 19,99 euro.

Ook die knuffels lijken logisch, maar we geven ze te weinig. Vraag aan een ouder of hij z’n kind vijf minuten per dag knuffelt, en hij zal knikken. Maar vraag eens of hij dat vandaag al heeft gedaan? We zijn vaak onbewust afwezig en zeggen ons kind dan dat het even moet wachten, omdat mama of papa nu héél druk bezig zijn. Probeer bewust tijd te maken voor je kind. De rest kan wel even wachten.

Bij kinderen met weinig zelfvertrouwen kun je negatieve gedachten ‘ombuigen’. Hoe werkt dat?

Gielis: Dat is een techniek uit de positieve psychologie. Ons gedrag wordt erg gestuurd door wat we denken. Als een kind denkt dat zijn klasgenoten het niet leuk vinden, zal het zijn gedrag daarop afstemmen. Dat zijn storende gedachten. Door ’s ochtends heel bewust tegen jezelf te zeggen dat je vandaag wél je best zult doen om met die andere kinderen te praten, stijgt de kans daarop aanzienlijk.

Nogal wat ouders werken met beloningen. Kunnen die helpen?

Gielis: Soms wel, maar je moet er kieskeurig mee zijn. Materiële beloningen kun je het best zo veel mogelijk beperken. Als je kind het ergens heel moeilijk mee heeft, kunnen ze wel helpen. Stel: je kind is erg verlegen en heeft weinig vriendjes. Dan kan de jeugdbeweging een leuke manier zijn om meer kinderen te leren kennen. Als je kind die angst overwint, kun je elk weekend een stempel zetten op een kaart. En na tien keer doe je dan samen iets leuks. Maar met sociale beloningen, complimentjes dus, hoef je niet zuinig te zijn. Daarmee stimuleer je sociaal wenselijk gedrag.

Helpt het om angstige kinderen een extra duwtje in de rug te geven?

Gielis: Soms wel. Kinderen hebben behoefte aan uitdagingen, zoals een ‘gevaarlijke’ speeltuin. En ja, soms werkt het om een bang kind toch te overtuigen om die hoge glijbaan uit te proberen. Als dat lukt, kan het een bepaalde angst overwinnen en meer zelfvertrouwen krijgen. Wat niet wil zeggen dat je een vijfjarige zijn nek moet laten breken op een of ander speeltuig. En soms wil een kind gewoon echt niet, dat is ook prima. Niet elk kind hoeft alles te durven. Te veel druk is ook niet goed. Ik krijg heel vaak vragen van ouders die wanhopig worden omdat hun kind nog altijd niet op het potje gaat, of nog niet durft te fietsen. Dan is het antwoord eenvoudig: laat het los, en probeer het over een paar weken nog eens.

Een zekere structuur is nodig in opvoeding. Dat geeft kinderen een veilig gevoel, en is dus ook bepalend voor hun zelfvertrouwen

Soms sta je als ouder vrij machteloos. Als je kind het moeilijk heeft op school, bijvoorbeeld.

Gielis: In zo’n geval is het verstandig om met anderen te praten: leerkrachten, zorgleerkrachten, het CLB, eventueel een psycholoog. Maar ook vrienden en familie. It takes a village to raise a child: zeker wanneer het níét goed gaat, wordt dat duidelijk. En soms moet je als ouder ook aanvaarden dat je kind iets niet kan. Als een bepaalde studierichting te moeilijk is voor een kind, moet je op zoek naar alternatieven. Daar hebben veel ouders het moeilijk mee, waardoor ze nog meer druk leggen op hun kind.

Ook pestgedrag is funest voor het zelfvertrouwen. Hoe ga je daarmee om?

Gielis: Dat is heel moeilijk voor ouders: ze zien hun kind lijden maar voelen zich machteloos. Vaak beslissen ze dan om hun kind naar een assertiviteitstraining te sturen, maar dat is niet altijd zo’n geweldig idee. Sommige slachtoffers krijgen dan het gevoel dat ze zelf aan de basis van het pestgedrag liggen omdat ze niet mondig genoeg zijn. Eigenlijk kun je dit als ouder niet zelf oplossen. Daarom is het heel belangrijk dat scholen een goed antipestprogramma hebben, waarbij niet alleen naar de slachtoffers maar ook naar de pesters én de zogenaamde omstanders wordt gekeken. Trouwens, ook veel pesters hebben te weinig zelfvertrouwen, dat wordt vaak vergeten.

En wat als je als ouder zélf angstig bent, of te weinig zelfvertrouwen hebt?

Gielis: Dan kun je daar maar beter aan werken, want het is belangrijk dat je het goede voorbeeld geeft. Als je zelf altijd vlucht voor moeilijke situaties en weinig veerkracht hebt, kun je nog zoveel schouderklopjes en complimenten geven als je wilt: een kind leert vooral door imitatie. Dat wil niet zeggen dat je je eigen onzekerheden als ouder moet verstoppen. Je mag zeker gevoelens tonen, maar toon ook dat je erbovenop komt. Hetzelfde geldt voor ruzie: een stevige discussie met je partner kan geen kwaad, maar laat daarna aan je kinderen zien dat jullie het ook weer goedmaken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content