Irina De Knop

‘Is er nog geld voor pensioenen als onze generatie “uitgewerkt” is?’

Irina De Knop Burgemeester van Lennik (Open VLD)

‘De huidige torenhoge jeugdwerkloosheidscijfers tonen aan dat er iets fundamenteel fout zit in onze economie’, meent Irina De Knop in haar bijdrage aan het Schaduwparlement. ‘ De lasten op arbeid moeten omlaag en dat hoeft niet haaks te staan op een pensioenhervorming.’

Natuurlijk heb ik ook het interview van Paul De Grauwe en Frank Vandenbroucke gelezen in Knack deze week. Het thema houdt ons allemaal bezig, omdat de discussie over het werken tot 67 alweer bijzonder actueel is.

‘Wat hebben we het afgelopen decennium gedaan?’

Hoewel ik als overtuigd liberaal respect heb voor deze politicus, stelt het mij teleur dat hij er niet in geslaagd is om als gewezen minister meer te wegen op de hervormingen. Een aantal keer in het artikel wordt verwezen naar studies en rapporten van jaren geleden waarin gewaarschuwd werd dat het pensioenstelsel dringend aan hervormen toe was. Ik herinner me zelfs van in mijn kandidatuurjaren de waarschuwingen van verschillende professoren in verband met de leeftijdspiramide en de druk daarvan op de betaalbaarheid van het systeem. Wat hebben we dan wel gedaan in het afgelopen decennium?

Als ik Vandenbroucke nu hoor zeggen dat we “dringend nood hebben aan een diepgaande hervorming om de pensioenen in de volgende halve eeuw betaalbaar te houden”, en als ik hem hoor pleiten voor een “duurzaam systeem, dat ook rust en duidelijkheid geeft aan de werkende generatie van nu”, dan geef ik hem inhoudelijk gelijk, maar dan ben ik zeer teleurgesteld in zijn eigen politieke daadkracht en die van zijn socialistische partij. De Vlaamse socialisten leverden immers van 1990 tot tot 2007 jaar op jaar de minister voor pensioenen, en Vandenbroucke was één van hen (2000-2004).

‘Succesfactoren voor alle partijen’

Maar nogmaals inhoudelijk zijn er veel interessante ideeën in het artikel, ze brengen mij tot enkele richtlijnen, die we wat mij betreft, over de partijgrenzen heen zouden moeten respecteren. Succesfactoren zeg maar.

1. We moeten tot een duurzamer evenwicht komen tussen wat het actieve deel van de bevolking bijdraagt en het inkomen van gepensioneerden.

Het komt vele generatiegenoten zeer vreemd en onrechtvaardig over dat mensen die pas 50 jaar zijn, over een volledig pensioen beschikken, vergelijkbaar met het loon van iemand die reeds enkele jaren werkt. Het klopt dus dat we het aantal uitzonderingsystemen best zo snel mogelijk de wereld uit helpen. Het zogenaamd “vervroegd pensioen”, het brugpensioen en andere vormen zijn inderdaad de doorn in het oog wanneer we praten over de betaalbaarheid van het systeem. Het is ook wraakroepend dat daar bovenop de pensioenleeftijd moet worden opgetrokken, terwijl er vandaag zoveel afwijkingen zijn van het bestaande systeem. Op dat vlak heeft Alexander De Croo, de minister van Pensioenen in de vorige regering, stappen in de juiste richting gezet. Vele generatiegenoten voelden het bestaande systeem als fundamenteel onrechtvaardig aan.

2. We moeten stoppen met het voortdurend sleutelen of prutsen aan pensioenen en pensioenleeftijden.

Alweer een aanbeveling die de socialisten zelf niet heel erg hebben toegepast, maar wel heel interessant.

Ja het zou inderdaad heel veel rust geven aan de huidige generatie wanneer we wettelijk een duidelijke formule bepalen waarmee de vereiste loopbaan wordt berekend en welke criteria daarvoor meetellen. Als die formule voor iedereen geldt, is dat een bijzonder duidelijke afspraak.

Juist ja, wijzigingen aan de loopbaanduur en het systeem zelf, moet je sowieso over zeer lange periodes bekijken en zeer behoedzaam aanpakken. Toch vind ik het heel correct dat de vorige regering met een liberaal op de post van pensioenen, eindelijk de leeftijd voor het vervroegd pensioen aanpaste. Ze is het gevolg van het stilzitten en de besluiteloosheid van alle vorige regeringen samen. Deze aanpassing was noodzakelijk om de pensioenen op de lange termijn te vrijwaren en om een goede stap te zetten in de richting van meer rechtvaardigheid. In de zoektocht naar een meer duurzaam systeem, dat duidelijkheid en zekerheid creëert voor jonge mensen, is het ook absoluut noodzakelijk om te snoeien in alle mogelijke uitzonderingssystemen om toch vroeger uit te stappen: systemen, die finaal eerder regel dan uitzondering blijken.

3. Vermijden dat toekomstige regeringen een aantal omstreden maatregelen terug schroeven.

Het is van belang dat grote hervormingen losstaan van de coalitie die toevallig aan de macht is. Het is een interessante piste om na te gaan hoe we tot een nieuw soort besluitvorming kunnen komen, waardoor sleutelen aan het systeem in de toekomst moeilijker wordt, of minstens een breed maatschappelijk en politiek draagvlak nodig heeft. Een procedure zoals bij een staatshervorming is misschien net iets te zwaar, maar het zou inderdaad aangewezen zijn als meerderheid en oppositie de hervormingen kunnen dragen. Dit brengt ons natuurlijk ook bij de valkuil, met name dat de zoektocht naar zo’n breed draagvlak uitmondt in besluiteloosheid. In de bestaande gepolariseerde politieke situatie is dit quasi ondenkbaar, al zouden de PS en de SP.A zich heel groot tonen om vanuit hun oppositierol bij te dragen aan een duurzame oplossing voor de pensioenen.

Paradoxaal pensioendebat

Ten slotte toch ook even de aandacht op de paradox in het pensioendebat. Alhoewel het logisch klinkt dat we met zijn allen langer gaan werken, blijft wel de vraag of onze economie de nodige werkgelegenheid zal kunnen aanbieden. Even groot als de uitdagingen van de pensioenen is dan ook de uitdaging voor de creatie van nieuwe jobs, zodat in de toekomst, zowel oudere als jongere mensen interessante loopbanen hebben.

In een studie van Eurostat uit 2010 verneem ik dat zij weinig wijziging verwachten in het totale aantal inwoners van de Europese unie tussen 2010 en 2060. Daarentegen blijkt wel duidelijk uit de studie, en het is intussen algemeen aangenomen, dat de bevolking veel ouder zal worden, zelfs in die mate dat we kunnen spreken van een omgekeerde leeftijdspiramide waarbij de oudste leeftijdsgroepen groter zijn dan de jonge leeftijdsgroepen. In de Europese Unie en in België vertaalt zich dat in oplopende percentages in de afhankelijkheidsratio’s (de mate waarin mensen voor hun inkomen afhankelijk zijn van de bijdragen van pensioenen of uitkeringen). In de Eurostat-studie loopt dit voor België op van 26 procent in 2010 tot 37 procent in 2030.

Op zich lijkt dat geen probleem, want dat garandeert werkgelegenheid voor de jongere generaties bij constante werkgelegenheid! Niets is echter minder waar. De huidige torenhoge jeugdwerkloosheidscijfers tonen aan dat er iets fundamenteel fout zit in onze economie. Dat de lasten op arbeid omlaag moeten is zonder tegenspraak één van de redmiddelen. Dit hoeft niet haaks te staan op een pensioenhervorming: méér – doch anders samengestelde – loonmassa draagt de kost van die hervorming. Maar in een steeds globalere economische context vrees ik dat bedrijven willens nillens mee moeten met doorgedreven automatisering en efficiëntie verhogende maatregelen. De digitale transformatie bijvoorbeeld zal zorgen voor zeer veel jobcreatie, maar snoeit tegelijkertijd ook in de klassieke handenarbeid en meer en meer ook in de hoofdarbeid met lagere toegevoegde waarde. En laat die twee categorieën nu net de grote massa van werkgelegenheid in Europa vormen. Met deze paradox gaan we een uitdagend economisch tijdsperk tegemoet. Vandaar mijn pleidooi om naast onze huidige kenniseconomie ook terug ‘werk te maken’ van de maakindustrie en ideaal, een combinatie van beide.

Partner Content