Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Ik stik van regelzucht. Mag het vermanende moraliserende vingertje wat minder omhoog?’

‘Neen, vroeger was het niet beter en nostalgie is een slechte raadgever, maar mag het wat minder hijgerig, minder drammerig en wat minder alarmerend?, vraagt Jean-Marie Dedecker.

Eindelijk vakantie, kinderen mogen terug spelen in de zon in plaats van in de lommer van een speelkoer. Elke vrijdagnamiddag gingen de laatste maanden in tientallen lagere scholen de klaslokalen dicht, en renden peuters en kleuters de straat op om te protesteren tegen onze slechte luchtkwaliteit. Niet dat het plots zo’n vaart liep. Onze wettelijke NO²-norm is dezelfde als de Europese van 40µ/m³ en ligt even laag als deze van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

De luchtbakfietsers van stRaten-generaal en Greenpeace hebben deze norm tot 20µ/m³ gehalveerd en toeterden dan in de volgzame media dat al onze kinderen een trage vergiftigingsdood sterven. Een naar adem en aandacht roepend activistisch belangengroepje doet dan de rest.

Ik stik van regelzucht. Mag het vermanende moraliserende vingertje wat minder omhoog?

Stel in een zone-30 de flitscamera af op 15 km per uur en iedereen krijgt een boete, behalve diegenen die hun wagen eigenhandig voortduwen. Wie de woorden “veiligheid” en “milieu” in de mond neemt krijgt tegenwoordig al vlug de geloofwaardigheid van een middeleeuwse kardinaal. In werkelijkheid is het die van een voodoopriester.

Indien je opgroeide als kind in de jaren 40, 50, 60, 70 is het nauwelijks te geloven dat wij nog leven. Als kind reden we mee in hoestbuien op vier wielen zonder veiligheidsgordels of airbags. Onze bedden waren geschilderd in vrolijk gekleurde-op lood gebaseerde-verven. We sliepen met open vensters nog vooraleer de aarde opwarmde, want klimaatgoeroe’s beweerden toen dat er een nieuwe ijstijd op komst was. We hadden geen kindveilige afsluitingen op geneesmiddelen, deuren of kasten, en we fietsten zonder hesje, helm of mondmasker. Verschrikkelijk! We brachten uren door met het monteren van een velo of een zeepkist uit rommel, en reden dan van een helling af om vast te stellen dat we de remmen vergeten waren. We belandden in de struiken en bedachten een oplossing. We experimenteerden met het monteren en demonteren van radio’s en elektrische toestellen. We werden verraden door de zwart geblakerde muur boven het stopcontact omdat we een kortsluiting hadden veroorzaakt.

Wie de woorden u0022veiligheidu0022 en u0022milieuu0022 in de mond neemt krijgt tegenwoordig al vlug de geloofwaardigheid van een middeleeuwse kardinaal.

We gingen ’s morgens van huis en speelden de ganse dag buiten, zolang we er maar voor zorgden terug thuis te zijn bij valavond. Niemand kon ons de ganse dag bereiken. Geen gsm’s en camera’s, alleen sociale controle. Onvoorstelbaar! We hadden geen watjesouders, en een pak rammel voor kattenkwaad werd geen pedagogische tik genoemd, maar heette straf. We werden niet naar school gevoerd met een kakfiets, maar moesten zelf pedaleren. Zwarte Piet was nog zwart en de negers ook. Uit elke schoorsteen kwam een hoeveelheid roet en een walm CO² om een vlucht regenwulpen te roosteren, want we warmden ons aan een kolenkachel. De vingers van onze vaders waren bruin van de nicotine. “Meeroken” bestond toen nog niet. We zochten peuken langs de straat, rolden er nieuwe sigaretten mee en rookten die stiekem op. We leerden zwemmen in vervuilde waterlopen, klommen in bomen en mochten ravotten in bos en duin. We vingen vogels, kevers, kikkers en spinnen, en leerden omgaan met de natuur. We sneden in onze vingers en braken soms botten en tanden. Dit gaf geen aanleiding tot rechtszaken. We schraapten de gedroogde bloedkorsten van onze geschaafde knieën, en het waren ongevallen.

Niemand viel iets te verwijten, behalve onszelf. Herinner je je nog “ongevallen”? We vochten een robbertje, pestten elkaar en leerden daarmee omgaan. We werden gebumperd, niet gepamperd. Sommigen hadden bijnamen, van de rosse tot de schele. Een Boudewijn was de zevende mannelijke telg uit een kroostrijk gezin waarvan de koning peter was. Van een Bo hadden we nog nooit gehoord. Een jongen met “zij” aanspreken was een inbreuk op zijn mensenrechten. We aten snoepgoed, brood, spek, reuzel of boter, en charcuterie was nog geen volksvijand. Er zat soms kwik in de vis maar geen plastic. We dronken frisdrank, maar hadden nooit overgewicht. We deelden onze drank, nipten samen aan dezelfde fles of laafden onze dorst aan de tuinslang. Niemand is er ooit aan overleden.

We hadden geen Playstations, Nintendo ‘s, videogames, gsm’s, selfies, chatrooms, sms-jes ….. we hadden vrienden. We gingen naar buiten en maakten kameraden. We fietsten of wandelden naar een vriend thuis, belden aan of gingen zelfs gewoon via de achterdeur naar binnen. Stel je dit voor! Zonder de ouders hier eerst om te vragen! Helemaal alleen! Helemaal alleen in die koude afgrijselijke wereld, zonder een oppasser, dialoogcoach, buurtvader of welzijnsknuffelaar. De woorden straathoek- en maatschappelijk werker stonden nog niet eens in het woordenboek. Hoe deden we dat toch ?

We hadden geen Playstations, Nintendo ‘s, videogames, gsm’s, selfies, chatrooms, sms-jes ….. we hadden vrienden.

We vonden spelletjes uit met hoepels, stokken en ballen en – hoewel we er voor werden gewaarschuwd – niemand verloor een oog. We knikkerden de nagels van onze vingers en pikkelden met “kappers” en “maaiers” tot het eelt op onze kneukels stond. Niet iedereen mocht mee voetballen, en diegenen die geen team vonden moesten leren omgaan met ontgoocheling en uitsluiting, met winst en verlies. Er bestond geen psychologische begeleiding. Onze daden waren die van ons zelf, en de gevolgen hadden we aan onszelf te danken. Niemand of niets om zich achter te verbergen. De idee van een helikopterouder die ons verdedigde indien we de wet overtraden, was ongekend. Ze steunden zelfs de wet. Stel je dat voor! We maakten ons huiswerk, en kregen geen sterretjes maar punten op school. We moesten stilzitten in de klas en van ADHD had nog niemand gehoord. Rilatine klonk als hoestsiroop. Bij straf durfden we het aan onze ouders niet vertellen, want dan kregen we thuis nog het dubbele tarief. Er bestonden geen daddy-coachen en voorleesouders. De leraar had gezag en we werden zelfs gebuisd. Stel je dat voor !

Niettegenstaande hun ongeziene gevaarlijke jeugd hebben die overlevers een levensverwachting van 80 jaar. Bovenvermelde generaties hebben de beste risiconemers, probleemoplossers en ontdekkers voortgebracht. De voorbije halve eeuw heeft een explosie gekend van innovaties, ontdekkingen en nieuwe ideeën. Ze zorgden voor de grootste welvaart en vooruitgang in de menselijke geschiedenis. Ze kenden vrijheid, mislukking, succes en verantwoordelijkheid, en leerden hiermee om te gaan. Indien jij één van hen bent … gefeliciteerd! En geef dit door aan anderen die eveneens het geluk hadden op te groeien als een kind, nog voor advocaten, kneuterige regelneven, belangengroepen en overheidsinstanties ons leven conditioneerden. Neen, vroeger was het niet beter, integendeel, de lucht was veel meer bezoedeld dan vandaag en nostalgie is een slechte raadgever, maar mag het wat minder hijgerig, minder drammerig en wat minder alarmerend. Mag het vermanende moraliserende vingertje wat minder omhoog. Ik stik van regelzucht. Van leven ga je dood, gelukkig maar.

PS. Met dank aan een anonieme inspirator.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content