Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘Hoe zou het nog zijn met de naleving van de taalwet te Brussel? Een vodje papier’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

Het taalverslag 2016 van de vice-gouverneur van het tweetalige taalgebied Brussel-Hoofdstad is vers van de pers. ‘De taalwet in Brussel zal voor altijd dode letter blijven’, zo menen Veerle Wouters en Hendrik Vuye.

Volgens de Raad van State is de taalwetgeving van openbare orde en moet ze permanent worden nageleefd door elke administratie en ambtenaar. Voor veel Franstaligen maakt taalwetgeving deel uit van het ‘pacte des belges’. Frans spreken in de Vlaamse Rand beschouwen ze als een heilig recht. Met de regelmaat van een klok dienen ze klacht in bij een of andere internationale instantie, zoals de Raad van Europa.

Maar hoe zit het met de Franstalige lokale besturen te Brussel? Zij maken deel uit van het tweetalige taalgebied Brussel-Hoofdstad. Tweetalig wil zeggen dat Frans en Nederlands op gelijke voet staan, althans volgens de Grondwet en de wet. In de feiten lappen de Franstalige gemeentebesturen en OCMW’s de taalwet aan hun laars.

Bekijken we even het verslag van de vice-gouverneur. Het is vers van de pers en slaat op 2016. Het behandelt de lokale besturen: gemeenten en OCMW’s.

Bedroevend resultaat

De taalwet in Brussel zal voor altijd dode letter blijven

Slechts 77,63 procent van de beslissingen over statutaire personeelsleden is in overeenstemming met de taalwet. Maar het kan veel slechter. Bekijkt men de beslissingen over contractuele personeelsleden, dan is slechts 10,29 procent in overeenstemming met de taalwetgeving. In 2015 ligt dit cijfer nog lager en is zelfs maar 8,9 procent in orde met de taalwet. Het zijn bedroevend lage cijfers.

Onwettige beslissingen worden geschorst door de vice-gouverneur. In 2016 gebeurt dit in 43,92 procent van de gevallen. Dit cijfer zou nog hoger liggen mocht de vice-gouverneur geen tolerantie hanteren. Bij contractuele aanstellingen van korte duur (bijvoorbeeld vervangingscontractuelen) wordt niet geschorst. Voor 2016 zijn dat 40 procent van het totaal aantal contractuele dossiers.

Net zoals de vorige jaren is de situatie sterk verschillend van gemeente tot gemeente. 60 van de 87 schorsingen van statutaire personeelsleden situeren zich in vier gemeenten: Brussel, Elsene, Schaarbeek en Sint-Lambrechts-Woluwe.

Wat de contractuelen betreft is de situatie nog erger. In alle gemeenten en OCMW’s zijn er schorsingen wegens miskenning van de taalwet. Er zijn zelfs gemeenten en OCMW’s waar geen enkele contractuele aanstelling de bestuurstaalwet naleeft: gemeente Sint-Jans-Molenbeek, gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, OCMW Anderlecht, OCMW Elsene, OCMW Evere, OCMW Ganshoren, OCMW Sint-Agatha-Berchem, OCMW Sint-Gillis en OCMW Vorst.

Voor enkele lokale besturen is dit zelfs het tweede jaar op rij het geval. Ook voor het jaar 2015 is geen enkele contractuele aanstelling in overeenstemming met de taalwet in drie van deze lokale besturen: gemeente Sint-Jans-Molenbeek, OCMW Anderlecht en OCMW Sint-Agatha-Berchem. Het OCMW van Brussel is nog een geval apart, dat bekijken we zo dadelijk.

De Franse taalrol en pariteit leidinggevend niveau

De schorsingen wegens miskenning van de taalwet betreffen zowel personeelsleden van de Nederlandse als van de Franse taalrol. Bekijkt men echter de verhoudingen, dan zijn het voornamelijk beslissingen over personeel van de Franse taalgroep die geschorst worden. Bij de statutairen zijn er 93 schorsingen, waarvan 88 van de Franse taalgroep. Bij de contractuelen zijn er 930 schorsingen, waarvan 874 van de Franse taalgroep. De cijfers zijn veelzeggend.

In het tweetalige taalgebied Brussel-Hoofdstad geldt ook pariteit op leidinggevend niveau. Maar ook op dit punt wordt de taalwetgeving niet nageleefd. De vice-gouverneur schorst 10 maal om deze reden. Alle dossiers betreffen de Franse taalgroep. Blijkt bovendien dat slechts 5 van de 19 gemeentebesturen en 7 van de 19 OCMW’s deze functies ook daadwerkelijk taalparitair invullen. En het gaat er op achteruit wat de OCMW’s betreft. In 2015 zijn nog 12 OCMW’s op dit punt in orde met de taalwet, vandaag slechts 7. Dit is een significante daling.

Hoe ontsnappen aan de taalwet: dien geen dossiers in

De lokale besturen hebben de verplichting om hun beslissingen over te maken aan de vice-gouverneur. Maar wat blijkt? Zelfs deze elementaire regel wordt niet nageleefd. Er zijn Brusselse lokale besturen die geen enkel dossier overmaken: gemeente Watermaal-Bosvoorde, OCMW Brussel en OCMW Sint-Lambrechts-Woluwe. Enkele andere lokale besturen maken nauwelijks dossiers over: gemeente Ganshoren (1 dossier), OCMW Elsene (1 dossier) en OCMW Koekelberg (3 dossiers). Over deze lokale besturen zijn er geen gegevens beschikbaar voor 2016.

Laten we dan even kijken hoe hun score is in 2015. Het OCMW van Brussel maakt dat jaar 136 dossiers over aan de vice-gouverneur. Geen enkele beslissing betreffende contractuele aanstellingen is in overeenstemming met de taalwet. Het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe maakt 25 dossiers over. Van de 12 dossiers over contractuelen zijn er 11 in strijd met de taalwet. Het OCMW Elsene maakt 26 dossiers over. Van de 16 dossiers over contractuelen zijn er 14 in strijd met de taalwet.

Watermaal-Bosvoorde, Ganshoren en OCMW Koekelberg hebben ook in 2015 nauwelijks dossiers overgemaakt, respectievelijk 7, 5 en 7.

Het is wel duidelijk dat de slechtste leerlingen van de klas een uitweg hebben gevonden. Ze maken gewoon geen dossiers meer over aan de vice-gouverneur.

Het is wel duidelijk dat de slechtste leerlingen van de klas een uitweg hebben gevonden. Ze maken gewoon geen dossiers meer over aan de vice-gouverneur. De taalwet aan zijn laars lappen, het kan dus zomaar te Brussel.

Een Leeuw zonder klauwen, een beleid zonder verandering

De vice-gouverneur schorst, dan is er toch geen probleem zullen sommige lezers denken. Wel, zo eenvoudig is het niet. De schorsing uitgesproken door de vice-gouverneur is maar tijdelijk. Na 40 dagen is ze opgeheven, tenzij ze wordt bevestigd door de Brusselse regering (indien het een gemeente betreft) of door het college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (indien het een OCMW betreft).

Hier knelt het schoentje. Volksvertegenwoordiger Barbara Pas (Vlaams Belang) meldt in de bevoegde Kamercommissie dat in 2015 slechts één – U leest goed: één – schorsing is bevestigd.

De bevestiging van de schorsing vereist consensus en de Franstalige Brusselse excellenties zijn niet bereid tot schorsing. De Vlaamse excellenties Guy Vanhengel (Open VLD) en Pascal Smet (SP.A) wassen dan weer hun handen in onschuld: het zijn de Franstaligen. Alleen, ze zijn niet de enige Pontius Pilatus in het verhaal.

In de Kamer antwoordt minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) steevast dat hij wel bevoegd is voor de taalwet, maar dat de handhaving toekomt aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Ook hij wast zijn handen in onschuld. Van enige ‘verandering’ is geen sprake.

Het kan anders, mits wat Vlaams DNA

Wie zei daar weer dat de regering-Michel niet samenwerkt met de PS?

Alleen is dit standpunt van Jambon onjuist. Het kan anders. Wij hebben een wetsvoorstel ingediend om hieraan te verhelpen. We willen de vice-gouverneur de bevoegdheid geven niet alleen om te schorsen, maar ook om te vernietigen.

De Kamercommissie Binnenlandse Zaken beslist eerst om een advies te vragen aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT). De VCT bevestigt dat de federale wetgever, die bevoegd is voor de taalwet te Brussel, wel degelijk ook de bevoegdheid heeft om dergelijk administratief toezicht te organiseren. Zo eenvoudig is het voor de minister van Binnenlandse Zaken om de taalwet te Brussel te doen naleven.

Wanneer het voorstel een tweede maal wordt besproken in de Kamercommissie verlaten de Kamerleden van MR, CD&V, Open VLD en N-VA de zaal. Een PS’er vraagt dan maar aan commissievoorzitter Brecht Vermeulen (N-VA) om de vergadering te schorsen, want er zijn onvoldoende Kamerleden aanwezig. Zo kan ons voorstel niet besproken worden. Evenmin een voorstel van resolutie van Barbara Pas (Vlaams Belang) over de taalwet te Brussel. En, wie zei daar weer dat de regering-Michel niet samenwerkt met de PS?

Niet alleen de Vlamingen in de Brusselse regering, maar ook de Vlamingen in de federale regering en in de Kamer gedragen zich als Pontius Pilatus. Vlaamse Kamerleden die de vergadering ontvluchten wanneer het over de taalwet te Brussel gaat, wie had dat ooit durven te denken? Toch doen ze het. Ze wassen hun handen in onschuld, zelfs wanneer de oplossing voor de hand ligt. Zo zal de taalwet in Brussel voor altijd dode letter blijven. Alleen, vluchten kan niet meer. Pontius Pilatus is niet meer. Daar zullen we vast en zeker voor zorgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content