Liesbeth Kennes

‘Hoe kinderen weerbaar maken tegen seksueel geweld, zonder hen bang te maken voor een gevaarlijke wereld?’

Liesbeth Kennes Sociaal pedagoge en woordvoerster van Wij Spreken Voor Onszelf

Hoe kunnen we kinderen en jongeren weerbaar maken tegen seksueel geweld, zonder hen met de angsten van een gevaarlijke wereld op te zadelen? Seksuele opvoeding vermijden tot in de puberteit, maakt kinderen kwetsbaar voor seksueel misbruik, online en offline, betoogt sociaal pedagoge Liesbeth Kennes

Het reportagemagazine Koppen confronteerde de leerlingen van het eerste middelbaar van Sint-Lutgardisinstituut te Mol met de gevaren van het internet. Deze keer geen cyberbullying of verslavende online games, maar. Via een vals Facebookprofiel legden de programmamakers contact met jongeren van de school. Zonder zich veel moeite te getroosten, kregen de makers telefoonnummers en adressen van tieners en konden ze met enkele meisjes probleemloos een ontmoeting in real life versieren.

Grooming is een werkwoord

‘Hoe kinderen weerbaar maken tegen seksueel geweld, zonder hen bang te maken voor een gevaarlijke wereld?’

Bij online grooming wordt een minderjarige via het internet benaderd met het oog op ‘offline’ seksueel contact. Groomers bouwen stapsgewijs een relatie op met het kind door zich als vriend en vertrouwenspersoon te profileren. Via sociale media delen jongeren hun leven: hun favoriete muziek, hobby’s, lievelingseten, maar ook hun sociaal netwerk en de band met hun ouders, allemaal waardevolle informatie voor een groomer.

Online is er niet alleen een eindeloos aanbod aan potentiële slachtoffers. Het verborgene van het internet stelt een pedoseksueel ook in staat om zijn/haar echte naam, uiterlijk, leeftijd en gender geheim te houden. Kinderen en jongeren vertrouwen een online ‘vriend’ sneller dan iemand die ze face-to-face ontmoeten. De afwezigheid van de ouders online, maakt dat de pleger enkel de jongere moet paaien.

Preventie

Onlinegrooming is een reëel gevaar en het onvermogen van jongeren om bepaalde risico’s in te schatten moet een aandachtspunt zijn in opvoeding en onderwijs. De vraag ‘zou je je kind dit contact ook in real life toestaan?’, lijkt me een goede stelregel voor digitaal contact. Thuis en in klasverband het gesprek gaan over de risico’s van het internet is een must.

Maar als we kinderen en jongeren echt willen beschermen tegen seksueel geweld, dan mogen we ons niet blindstaren op online grooming. Uit onderzoek weten we dat wereldwijd gemiddeld 1 op de 6 meisjes en 1 op de 13 jongens voor de leeftijd van 18 jaar te maken krijgt met seksueel geweld (1). Bij 80 tot 95 procent van de minderjarigen die misbruikt zijn, is de dader een bekende (2): een familielid, jeugdwerker, oppas, leerkracht,..

Stranger danger

Een kindermisbruiker gaat gewiekst en planmatig te werk en komt gewoonlijk sympathiek voor de dag. Het verhaal van Roodkapje is een typevoorbeeld. De wolf slaagt er niet in Roodkapje te verleiden om het bospad te verlaten. Haar moeder heeft haar immers veelvuldig ingeprent dat ze moet oppassen voor de wolf: ‘laat je niet wijsmaken dat hij weet waar de mooiste bloemen te plukken zijn’. De slimme, listige wolf gaat vervolgens naar het huisje van Roodkapjes grootmoeder, waar hij zich vermomt als haar zieke oma. Het kind is zich van geen gevaar bewust.

Talking sex with toddlers

Hoe kunnen we kinderen weerbaar maken zonder hen te beknotten in hun vrijheid om in de wereld te staan en menselijke relaties aan te gaan?

Vaak wordt seksuele opvoeding uitgesteld tot in de puberteit. Er wordt gedacht dat een eenmalige conversatie, ‘Het Gesprek Over Seks’, afdoende is. Dat is het niet, lichamelijkheid en seksualiteit zijn met elkaar verweven: kinderen zijn lichamelijke wezens die hun eigen lichaam en dat van leeftijdsgenootjes verkennen, ze stellen zich vragen over het verschil tussen mannen en vrouwen, ze tasten de eigen grenzen en die van anderen af, etc.

Vanaf de leeftijd van ongeveer een jaar leren we kinderen spelenderwijs de lichaamsdelen te benoemen: we leren ze alles, van ‘hoofd, schouders, knie en teen’ tot ‘het puntje van je neus’, maar de lichaamsdelen tussen de buik en de knieën – de genitaliën – worden vaak overgeslagen. Als je lichaamsdelen niet benoemt, dan geef je het kind de boodschap mee dat ze daar niet over kunnen spreken, het taboe wordt bij kinderen reeds op jonge leeftijd ingelepeld. Het zijn nochtans deze woorden die ze moeten kunnen gebruiken als er ‘daar’ ooit dingen gebeuren die niet koosjer zijn.

Wanneer kinderen oog krijgen voor het onderscheid tussen jongens en meisjes (dat is rond een jaar of drie), grijp die vragen dan aan om het over privacy te hebben: ‘Dit is van jou’, ‘Dat is van mij’. Help kinderen om hun grenzen te ontdekken en leer hen om die duidelijk te communiceren aan anderen.

Rolmodel

De mens is een sociaal wezen en leert uit de ervaring. Dingen zeggen maar die vervolgens zelf niet doen, zullen niet veel zoden aan de dijk brengen. Je kan kinderen niet leren om de eigen grenzen en die van anderen te respecteren als je dat zelf niet doet.

Toon hen dat ze hun grenzen mogen trekken en dat ze kunnen verwachten dat anderen die respecteren: als een driejarige geen zin heeft om oma een zoen te geven (of dat nu is omdat het kind slecht gezind is of een woedeaanval heeft, doet er niet toe), eis dan niet dat het dat wel doet. Kinderen moeten beleefd zijn, maar beleefdheid uit zich eerder in een respectvolle houding dan met een geforceerde zoen.

Liesbeth Kennes is sociaal pedagoge, woordvoerster van ‘Wij spreken voor onszelf’ (een platform voor overlevers van seksueel geweld) en co-auteur van het boek #seksisme (Polis)

(1)

Dit blijkt o.a uit een meta-analyse van 217 publicaties over kindermisbruik tussen 1980 en 2008 onder de loep nam (Stoltenborgh, M., Van Ijzendoorn, M.H, Euser, E.M, Bakermans-Kranenburg, M.J. (2011). A global perspective on child sexual abuse: meta analysis of prevalence around the world. Child maltreatment, May 2011, Vol.16(2), pp.79-101 [Peer Reviewed Journal]

(2)

Divers onderzoek. Zie o.a Sensoa (2011). Feiten en Cijfers: Seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover en door kinderen en jongeren. Geraadpleegd op 9 december 2015.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content