Jan Nolf

Het traag voortschrijdend inzicht van professor Van Orshoven

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

De ‘persoonlijke redenen’ die professor Paul Van Orshoven aanhaalt voor zijn ontslag bij de Hoge Raad voor Justitie kloppen niet en de kritiek die hij er als saus overgiet baart verwondering.

Wie op de website van de Hoge Raad voor de Justitie de rubriek ‘laatste nieuwtjes’ raadpleegt, verneemt nog niets over het vandaag in De Tijd publiek gemaakte ontslag van professor Van Orshoven. Het laatste nieuws aldaar is dat de HRJ bij haar examens “meer focust op juridisch denkvermogen”. Dat lijkt meer dan ooit het probleem van de HRJ zelf en zelfs van de grondwetspecialist Van Orshoven.

De “persoonlijke redenen” die de professor aanhaalt kloppen niet en de kritiek die hij er als saus overgiet baart verwondering.

De persoonlijke en politieke redenen zijn niet nieuw

Paul Van Orshoven, voormalig decaan van de Leuvense rechtsfaculteit bolt als hoogleraar zijn drie laatste jaren uit maar blijft actief als Brussels advocaat: enkele dagen geleden haalde hij nog zijn slag thuis als advocaat van de Heilige Stoel in de procedure die pedofilieslachtoffers ook tegen het Vaticaan instelden. Dat hij een jaartje later ontdekt dat de niet royaal betaalde job van eenvoudig lid van de HRJ niet te combineren is met zijn andere taken kon hij vroeger voorzien.

Dat Van Orshoven er het bijltje ook bij neerlegt omdat Walen en Vlamingen “totaal anders denken over justitie” is evenmin nieuw. Zijn betoog voor de defederalisering van justitie was al vroeger overal te lezen, o.a. in zijn interview met Trends op 26 januari 2012. Dat past nu natuurlijk wonderwel in het N-VA en Vlaams Belang-betoog en de aanloop naar 2014. Speelt Van Orshoven witte ridder of plots geel-zwarte bezige bij ?

De eigen kritiek van Van Orshoven op de HRJ is drie jaar oud

De kandidatuur van Van Orshoven, gevolgd door zijn voordracht door de Senaat waren verleden jaar alleszins bommen van verbazing waard voor wie zijn meest publieke statement over de HRJ kent. Toen De Juristenkrant eind 2010 op zoek was naar het meest verfoeilijke wetsartikel, koos PVO immers zonder dralen voor art. 151 van de Grondwet waarbij de HRJ nota bene opgericht werd. In die You Tube beschrijft hij de HRJ terecht als – wellicht op de Koning na – de meest onverantwoordelijke instelling van het land. Zijn pertinente samenvatting van dat “meest verfoeilijk” wetsartikel herhalen we graag: “de bevoegdheid voor justitie is overgedragen aan de in democratisch opzicht onverantwoordelijke Hoge Raad”. Bravo, dat zat er recht op.

De problemen van deze HRJ zijn meer dan een jaar bekend

De HRJ bleek zelfs zo onverantwoordelijk dat zij de eigen verkiezing van haar leden-magistraten niet kon of wou onderzoeken. Op de parlementaire vraag van kamerlid Jean-Marie Dedecker over die verkeerd gelopen stembusgang antwoordde de minister van Justitie op 27 maart 2012 in koor met de HRJ zelf: “geen enkele wetgeving voorziet enige bevoegdheid om toe te zien op de regelmatigheid van kiesverrichtingen, uitspraak te doen over vermeende onregelmatigheden of maatregelen te nemen om onregelmatigheden te herstellen”. Rijm dàt maar eens aan een parlementaire democratie: om dié valse noot te horen moet je zelfs geen grondwetspecialist zijn.

Ook bij de door de Senaat voorgedragen leden niet-magistraten van de HRJ liep het mis en zelfs twee keer. Het nu plots door Van Orshoven als “hallucinant” omschreven verhaal van de ondertussen geschorste Franstalige HRJ-voorzitster Loquifer stond al ruim een jaar geleden paginagroot in de door de professor gelezen Juristenkrant van 26 september 2012, na al Knack en Le Vif. Geen Vlaamse leeuw die toen brulde.

Meer nog: als lid van de Algemene Vergadering van de HRJ stemde de eminente professor zelf mee voor Loquifer’s eigenste voorzitterschap van de HRJ (voor het gerechtelijk jaar 2014-15) evenals haar voorzitterschap van de Franstalige benoemingscommissie. Dat is immers geen aanstelling van de Senaat meer, maar een interne stemming in de HRJ zelf(art. 259bis-4 Gerechtelijk Wetboek).

‘Het traag voortschrijdend inzicht van professor Van Orshoven’

Jan Nolf

Dat de initiële voordracht door de Senaat voor de leden-niet-magistraten in de HRJ daarenboven zelfs onwettelijk was door het niet respecteren van het minimumaantal voor te dragen kandidaten vanuit – jawel – universiteiten en balie moet professor-advocaat Van Orhoven natuurlijk bij zijn eigenste aanwijzing door de Senaat direct opgemerkt hebben, zelfs als zijn collega-professoren & senatoren Torfs en Pieters daar toen blind voor bleken.

De HRJ – waarvan PVO toen nog deel uitmaakte – ontkende dat probleem nog met een hautain perscommuniqué op 2 juli. Het duurde tot de columns van uw justitiewatcher in Knack en Le Vif van 17 en 18 september vooraleer de HRJ uiteindelijk bakzeil haalde. Het HRJ-perscommuniqué van 25 september deelde plots mede dat “uit bezorgdheid voor de problemen inzake haar samenstelling de nodige stappen waren gezet naar de Senaat”.

Ondertussen oorverdovende radiostilte zowel bij de HRJ als de Senaat. Welk voorstel tot remediëring de HRJ zou geformuleerd hebben, daarover wordt niet gecommuniceerd. Alle leden van het Bureau van de Senaat, van voorzitter tot ondervoorzitters en quaestoren, tot de afgevaardigden van alle partijen, houden de lippen stijf op elkaar. Jawel, ook bij NV-A. Wat we dus zelf doen, doen we even slecht.

Het gaat dus van zeer kwaad naar nog erger

Zowel professor Van Orshoven als de HRJ maken een knieval voor de politieke keuze van de Senaat, daar waar zij de Senaat zelf moesten aanklagen.

Vandaag blijkt de grondwetspecialist zijn ontslag te hebben aangeboden aan senaatsvoorzitter de Béthune, wat nochtans het verkeerde adres is. De Senaat benoemt zijn opvolger tussen de lijst van de verleden jaar niet-verkozenen, maar het is de HRJ die daarom moet verzoeken, niet de ontslagnemende kandidaat.

Het is dus uitsluitend aan de HRJ dat de professor zijn ontslag diende aan te bieden.

Dat Van Orshoven zich bij zijn ontslag opnieuw rechtstreeks tot de politiek wendt is een ontluisterende Fehlleistung. Het staat ook helemaal haaks op zijn plotse betoog voor een “sterke” HRJ. Zijn opvolger is niet zijn probleem, maar dat van de HRJ.

Even onzuiver is de houding van de HRJ zelf, blijkens het haar late perscommuniqué van 25 september.

De HRJ had om te beginnen een jaar geleden de onwettelijke voordracht inzake de Franstalige leden-niet-magistraten moeten weigeren en de HRJ-leden – professor Van Orshoven incluis – hadden moeten weigeren te zetelen.

Geachte Hoge Raad, stop dus alle benoemingen en onderzoek eindelijk uzelf

Minstens sinds het al te traag voortschrijdend inzicht van 25 september jl. hadden de HRJ alle voordrachten van benoemingen ‘on hold’ moeten zetten, maar de molen draaide sindsdien onverstoord voort. Ook dat kan nog wel eens voor velen zuur opbreken. Een politieke HRJ kan slechts politieke benoemingen produceren.

Het is de moeite niet om justitie te defederaliseren, als justitie niet eerst gedepolitiseerd wordt. Als de HRJ niet de slaafse verlengde arm van de politiek is, moet ze bewijzen dat het menens is.

Dàt zou pas de klare taal van “onafhankelijkheid” zijn die de HRJ zo graag hoog in het publieke vaandel draagt. Dàt is ook pas de taal die de brutale machtspolitiek begrijpt wanneer een rode lijn grof overschreden werd.

Afspraak nu na afloop van de samenkomst van het Bureau van de Senaat volgende week donderdag, want daar staat het heikel punt ondertussen stilletjes, maar eindelijk toch op de agenda.

Daar voltstaat nog minder dan één minuut politieke moed voor politiek berouw van de Senaat. Het kan in de nieuwe federale landstaal van justitie: “mea culpa”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content