Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Het is soms beter je mond te wassen met zeep, dan te koketteren met Latijnse uitspraken’

‘Citeer nooit in het Latijn’, citeert Jean-Marie Dedecker vandaag de Hertog van Wellington. ‘Zeg gewoon wat je te zitten hebt, en ga dan weer zitten.’

Wie aan de macht is wordt bewierookt en geïmiteerd. Of het nu over het reciteren van haiku’s gaat of over het debiteren van Griekse en Latijnse wijsheden, leiderschap baart volgelingen. Nochtans zou er toch enige voorzichtigheid moeten geboden worden bij deze kritiekloze vorm van na-aperij. Sommigen laten zelfs Latijnse spreuken op hun arm noteren om ze te kunnen onthouden. Jonathan Legaer, sjotter bij Standard, tatoeëerde ooit “Veni, vidi, vici” op zijn ledematen.

Hij voegde de daad bij het woord en reed met zijn Porsche Bruno’s Food Center binnen, een winkel van het Esso Station aan de Luiksesteenweg te Tongeren, de stad van Ambiorix. Julius Caesar schreef in zijn “De Bello Gallico” dat de Galliërs hardwerkende dobbelende drinkebroers waren. Een analyse die nog steeds actueel is, zeker voor ons voetbalvolkje. Legear had oorspronkelijk Vini (wijn) in plaats van Veni (kwam) op zijn arm laten prikken. Het vergde heel wat overredingskracht om hem er van te overtuigen dat het niet de Jules was die een fout tegen de Latijnse grammatica had begaan, maar hijzelf. Met de herseninhoud van een krop sla beperk je je woordenschat beter tot wat boerenwijsheid of tot de weerprentjes uit de volksalmanak van t’Manneke in de Mane.

‘Het is soms beter je mond te wassen met zeep, dan te koketteren met Latijnse uitspraken’

Het Latijns vocabularium kan ook je carrière schaden. Clair Ysebaert, CEO van de Vlaams Participatiemaatschappij (PMV) sloot zijn nieuwjaarstoespraak 2015 af met “Quidquid latine dictum sit, altum videtur” . ” Al wat in het Latijn gezegd wordt, klinkt diepgaand,” ook al zijn het roddels of zever in pakskes. De meeste politici zijn echter gespeend van enige vorm van ironie. Clair is er een meester in. Hij mocht zijn C4 ophalen bij zijn voogdijminister Philippe Muyters voor zijn vermeende persiflage op de grote N-VA roerganger en Latinist Bart De Wever.

Het is soms beter je mond te wassen met zeep, dan te koketteren met Latijnse syllabi. Alhoewel, de werkelijke reden van zijn vervroegde pensionering was niet zijn Romeinse eloquentie, maar de partijpolitieke afrekeningen en wafelijzerpolitiek bij de overheidsbedrijven. Minister Annemie Turtelboom lobbyde voor een job voor haar kabinetschef aan het hoofd van de Antwerpse BAM. De Open VLD moest daarvoor haar eigen PMV-baas Clair opofferen voor een vazal van de N-VA. “Si potes credere, omnia possibilia sunt credenti” of “Als je het wilt geloven zijn alle mogelijkheden geloofwaardig“.

‘Hadden de Romeinen Latijn moeten leren dan zouden ze nooit genoeg tijd gevonden hebben om de wereld te veroveren.’

Zelf heb ik zes jaar mijn hoofd gebroken met de taal van Ovidius, Vergilius, Cicero en consoorten, evenals vijf jaar met de Grieken zoals Xenophon en Sophocles. Hadden de Romeinen Latijn moeten leren dan zouden ze nooit genoeg tijd gevonden hebben om de wereld te veroveren. Toch vochten ze er zo hard op los dat de gemiddelde levensverwachting amper 24 jaar was.

Bart De Wever is de onbetwiste imperator van de Latijnse oneliner. In de krant De Tijd van 14 augustus onthulde hij zijn idolatrie voor de Romeinse keizer Augustus, alias Octavianus en achterneef van Gaius Julius Caesar. Augustus was zo bescheiden dat hij een kalendermaand naar zich liet vernoemen, en hij beweerde dat zijn moeder onbevlekt bevrucht was met het zaad van Apollo. Zelfs naar Antwerpse normen toch de ijdelheid voorbij. Het godenkind vermoordde zijn eigen kleinkinderen om zijn caesarskroon door te geven aan zijn stiefzoon Tiberius.

De wijsheid van het verleden is niet zelden een illusie. De geschiedenis van het gezag is meestal de geschiedenis van het misbruik daarvan. ” Mundus vult decipi, ergo decipiatur” of ” De wereld wil bedrogen worden, laat haar dus bedrogen worden” schreef Petronius ooit. Julius Caesar joeg zo’n één miljoen mensen over de kling, waaronder onze Germaanse voorvaderen, vrouwen en kinderen. De overlevenden werden als slaven geknecht of verkocht. Het is dan ook een valse troost om de dapperste onder Galliërs genoemd te worden.

‘De door ons zo bewonderde Romeinse dictators zouden vandaag in wreedheid niet moeten onderdoen voor de volkerenmoordenaars van de twintigste eeuw.’

De door ons zo bewonderde Romeinse dictators zouden vandaag in wreedheid niet moeten onderdoen voor de volkerenmoordenaars van de twintigste eeuw. Op basis van de dierenrechten hadden ze nog een lesje kunnen krijgen van de nazi’s. Veganist Heinrich Himmler liet zijn troepen hard stampend marcheren zodat de grond trilde en de dieren tijdig het hazenpad kozen. Caesars rivaal Pompeius daarentegen liet op één festiviteit 20 olifanten, 600 leeuwen, 40 luipaarden en een veelvoud aan apen ombrengen tot groot jolijt van het plebs en de patriciërs. Allen onverdoofd publiekelijk geslacht. Over het aantal gesneuvelde gladiatoren zijn er geen exacte cijfers overgeleverd.

Augustus, Barts rolmodel, hield van panem et circenses, brood en spelen. Hij organiseerde acht gladiatorenspelen waarbij zo’n 10.000 man met elkaar streden op leven en dood. Hij schonk 26 jachtpartijen op Afrikaanse wilde dieren in het Circus Maximus, op het Forum Romanum of in het amfitheater waarbij 3.500 dieren werden gedood. De Libische leeuw is in de Romeinse arena’s uitgestorven. Keizer Nero liet op één dag 400 beren en 300 leeuwen ombrengen.

Romeinse bloed- en bodemcultuur

Zelfs voor de gehandicapten was er weinig ruimte in de Romeinse bloed- en bodemcultuur. De Spartanen gooiden hun mindervaliden van de Tarpeïsche rots, en de Romeinen in de Tiber. Keizer Commodus maakte er een luguber schouwspel van. Hij liet alle mindervaliden die hun linkervoet door ziekte, ongeval of oorlog verloren hadden, in de arena brengen. Hij gaf hen sponsen in plaats van stenen om zich te verdedigen. Hij vermoordde ze allemaal eigenhandig met stokslagen en deed het voorkomen alsof hij net als Hercules reuzen had gedood. Hij liet zich voor deze heldendaad ook nog met één miljoen sestertiën vorstelijk belonen. O tempera, O Mores.

Mijn kleinzoon heet Flavio. De Italiaanse verbastering van het Romeinse Flavius. Het Colosseum of het Flavius Amfitheater werd gebouwd door de zogenaamde Flavische Romeinse keizers Vespasianus, Titus en Domitianus, en gefinancierd met Joodse oorlogsbuit door de plundering van Jeruzalem in 70 na christus. Bij de openingsceremonie in 80 n.C. werden op een paar weken tijd 9.000 dieren afgemaakt.

Niet dat ik het zo heb voor de Flaviërs, Vespasianus hief zelfs belastingen op de urinoirs (vandaar de spreuk “pecunia non olet” of “geld stinkt niet“) maar mijn ijdelheid verblindt niet zelden mijn verstand om aan de academische elite te verkondigen dat de naam van een telg uit mijn nageslacht gebaseerd is op de bouwheer van het Colosseum.

De waarheid is echter 2000 jaar jonger en minder prozaïsch. Mijn zoon is Formule 1-fanaat en de flamboyante Flavio Briatore maakte rond de tijd van de geboorte van mijn kleinzoon de dienst uit bij Benetton en Renault in het Circus Maximus van de snelle bolides.

Flavius Vespasianus hield het bij de Vestaalse Maagden en playboy Flavio Briatore dook in de pitstop met topmodellen Naomi Campbell en Heidi Klum. Rolmodellen evolueren mee met de geschiedenis.

Mijn andere kleinzoon heet Epke, naar de legendarische Nederlandse gymnast Epke Zonderland, de koning van de rekstok. De dreumes is al god in de diepste gedachten van zijn beperkt Olympisch universum. Bij elke Formule 1 wedstijd of turn- WK zit ik aan mijn beeldbuis gekluisterd. “Nil volentibus arduum“. Of ” voor zij die willen is er niets lastig.”

Citeer nooit in het Latijn, zei de Duke of Wellington, zeg gewoon wat je te zeggen hebt en ga dan weer zitten. Een Homo sapiens, die Duke.

Jean Marie Dedecker (ere- senator SPQB)

Partner Content