Louis Ide (N-VA)

‘Het christendom heeft zich aan de Verlichting aangepast. Kan de islam dat ook?’

Louis Ide (N-VA) Algemeen Secretaris van N-VA en arts.

‘De gematigde moslim die vandaag de Koran op een redelijke manier wil interpreteren, kan het praktisch nooit halen van de fundamentalist’, schrijft Louis Ide (N-VA). Hij vraagt zich af of een gematigde, Europese islam ooit mogelijk is.

Dat de islam -zeker het laatste jaar- het publieke debat beheerst, lijkt me een open deur intrappen. Ook ikzelf betrap me op een grotere interesse en probeer door wat bij te lezen te begrijpen wat er gaande is. Onlangs bladerde ik voor het eerst in een Koran. Een vertaling weliswaar en dus passend bij deze wereldse ‘kafir’. Binnen de islam dient de Koran immers te worden gelezen in het Arabisch van de 7de eeuw, nog steeds de officiële taal van de ‘ummah’, de wereldwijde moslimgemeenschap.

En ook al lezen wellicht vele moslims de oorspronkelijke versie in het Arabisch van de 7de eeuw niet (de meeste moslims kennen geen Arabisch, laat staan een vroegere variant), het is wél de ultieme referentie. Wie die taal niet kent, kan nooit de ware eslam kennen. Ik zal dus ook nooit een ‘echte’ gelovige worden, de Koran is voor mij niet de referentie en dus plaats ik me de facto buiten de islamgemeenschap of ummah.

‘Het christendom heeft zich aan de Verlichting aangepast. Kan de islam dat ook?’

De ummah (ummat al-Islamiyah) of de moslimgemeenschap moest de Arabische stammengemeenschappen vervangen door een universele orde, zo universeel dat ze geen enkele macht naast zich duldt. De ummah staat boven alles. De ummah is moreel, cultureel en historisch superieur. De ummah is strikt en scheidt gelovigen van ongelovigen. De ummah is een gegeven dat volgens mij te weinig gekend is maar bijzonder veel uitlegt voor wie begrijpen wat er gaande is. Wie door heeft wat de ummah betekent, zal alle afgeleiden veel beter begrijpen (zonder daarmee in te stemmen (als je ongelovig bent)).

Dat ik de Koran beter in het Arabisch van de 7de eeuw zou lezen -wil ik de ware islam begrijpen- is een afgeleide die voor mij niet relevant is, maar wel en bij uitstek voor de gematigde moslim. Binnen de context van de ummah dient de Koran immers naar de letter gevolgd te worden, een andere bron van autoriteit, zoals de ratio is er niet. Fundamentalisten weten en misbruiken dat. Mocht er een Soera (een hoofdstuk in de Koran) op gematigde wijze geïnterpreteerd worden, aangepast aan de tijdsgeest bijvoorbeeld, dat kan een fundamentalist dit eenvoudig overrulen en de Koran naar de letter van het woord laten primeren. Volgt de gematigde moslim niet, dan dreigt hij of zij zich buiten de ummah te plaatsen. In tegenstelling de Rooms-katholieken die zich de Bijbelse interpretatieve vrijheid hebben toegeëigend.

Volmaakt geschenk van God

Zo gedijt de Taliban in Afghanistan bijvoorbeeld nog steeds. Ongeletterden kunnen de Koran niet lezen (laat staan in het 7e eeuws Arabisch) en moeten voort gaan op wat soms zelf verklaarde imams -die voorgaan bij de soennieten dan vooral in het gebed (of de salat)- hen vanuit hun gezag diets maken.

De gematigde moslim die vandaag de Koran op een redelijke manier wil interpreteren kan het praktisch nooit halen van de fundamentalist want deze laatste verwijst naar de letterlijke Koran als volmaakt geschenk van God en die stel je niet in vraag.

Zelf binnen het enorme geheel van islamitische jurisprudentie in de ummah is de wet altijd een afgeleide van die volmaakte Koran. Alle interpretaties worden zo vlot van tafel geveegd, elke poging om in functie van de tijdsgeest de Koran te lezen, wordt op die manier gefnuikt. Dan moet het niemand verbazen dat wie handelt zoals de oorspronkelijkheid van de ummah dat wenst, alles wat refereert aan de ongelovigen: hun archeologische sites, hun Boeddhabeelden wil uitwissen? Het maakt het problematisch voor de goed menende moslim. Hij riskeert zich -als een ander daarover zo oordeelt- buiten de ummah te plaatsen en dus als ongelovige bestempeld te worden.

Terugplooien op het oorspronkelijk kalifaat

Dat is misschien de reden waarom IS zichzelf vrij eenvoudig weet te organiseren als ‘staat’ door compleet terug te plooien op het oorspronkelijk kalifaat, de 7e eeuwse Koran, de sharia etc., terwijl gematigde moslims -als ze al hun nek durven uitsteken- er maar niet in slagen zich naar Europese maatstaven te organiseren en zich in te schakelen in een maatschappelijk bestel zoals de Rooms-katholieke kerk dat deed.

‘De ummah is dé referentie voor moslims en is het is die onbetwistbare referentie die de wereld vandaag doet daveren op zijn grondvesten, want geweld moet niet geschuwd worden.’

In de ummah is de wet immers ingesteld door God, de politiek heeft énkel macht in de mate dat ze de wil van God navolgt, en kan dus nooit gebaseerd zijn op rationele of seculiere principes, zoals de Romeinse wet of de seculiere, liberale natiestaat. Opnieuw staat dit in contrast met het Rooms-katholicisme waarvan Christus zei dat zijn koninkrijk niet van deze wereld is.

Dit zwart-wit fenomeen (dar al-islam en dar al-harb, het huis van de onderwerping en het huis van de oorlog) binnen de ummah maakt het bijzonder moeilijk voor gematigde moslims die binnen seculiere staten leven en willen leven. De gelovige maakt immers zoals gezegd énkel deel uit van de ummah, een gemeenschap die gevormd wordt door gehoorzaamheid, niet door doctrine of principe. De ummah is dé referentie voor moslims en is het is die onbetwistbare referentie die de wereld vandaag doet daveren op zijn grondvesten, want geweld moet niet geschuwd worden.

Rol van geweld in de Koran

Zoals Afshin Ellian het stelt in Trouw (2006): “Mohammed leefde zelf een gewelddadig leven. Als er in zijn tijd een openbaar ministerie had bestaan, zou hij zijn opgepakt voor uitlokking tot moord. Hij liet bijvoorbeeld in Medina de dichter Ka’b bin al-Ashraf ombrengen, omdat diens verzen hem niet aanstonden. ‘Wie kan mij van die man verlossen?’, vroeg hij. Degenen die naar voren kwamen, zegende hij. De dichter is gruwelijk vermoord. Ze staken het mes zo diep in zijn lijf dat het er bij zijn achterste weer uit kwam, zo zegt men. In de Koran staat het verhaal niet. Het zijn historische feiten, iedereen kan het nalezen in de alom geaccepteerde biografie van Sirat Rasul Allah, een klassiek boek. Ik zeg: laten we hierover praten, over de rol van geweld in de Koran.”

Christenen praten daarentegen wel over het aanwezige geweld in vooral het Oude Testament dat er voor alle duidelijkheid -net zoals de Koran- is. Maar het is bediscussieerbaar en al zeker geen referentie.

Het is dus maar de vraag in hoeverre er over het geweld in de Koran te praten valt. De ummah is zo sterk dat er dus amper of volgens sommigen geen plaats is voor het individu. Er is geen ruimte voor de moslim die zijn eigen ideeën erop na houdt, geweld veroordeeld, holebi’s aanvaard, alcohol drinken, de Koran zelf interpreteert en er op zijn manier naar leeft. Laat net nu Europa nog nooit zo (ten goede en ten kwade) geïndividualiseerd én ontvoogd zijn.

Crisis van de islamitische beschaving

Volgens de Iraakse politicus Ali Alawi in zijn boek ‘The Crisis of Islamitic Civilazation’ is het net dit spanningsveld tussen de Islamitische ummah en het Westerse individu, dat leidt tot de crisis van de islamitische beschaving. Ikzelf denk dat er zelfs meer aan de hand is dan de clash met het individu. Het gaat volgens mij om de Verlichting in de breedste zin van het woord (democratie, gelijkheid, vrijheid van vereniging, scheiding van kerk en staat, waarbij de kerk fungeert als subject van die staat, en de godsdienstvrijheid die duidelijk bepaalt dat men vrij is zijn of haar religie te verlaten – alle rechten van de mens…).

Het christendom heeft zich daar aan aangepast, en is een subject van de moderne staat geworden. Kan de islam dat ook? De ummah komt vaak genoeg in conflict met de Verlichting. De waarden zijn compleet tegengesteld. Het is dan ook maar de vraag of een Europese Islam überhaupt ooit mogelijk is. Dat is ook wat journalist Rik Van Cauwelaert terecht aan stipt in zijn stuk ‘Niet voor blanken’ in De Tijd.. Het boekje “Les Blancs, les Juifs et nous” van Houria Bouteldja waar Van Cauwelaert naar verwijst, is ‘gewoon’ een exponent van de ummah: wij en zij, de onderworpenen versus zij die zich verzetten. De gelovigen en de ongelovigen. Vergeet respect voor de democratie, de vrouwen -en holebi-rechten, … Wij, de ummah staan daarboven, er is maar één God, en hij – anders dan de christelijke God – deelt zijn macht niet.

Partner Content