Hendrik Bogaert: ‘Je kan niet vier generaties lang en Turk en Belg zijn. Dat botst bij mij’

Hendrik Bogaert (CD&V) © Belga
Ilse Naudts
Ilse Naudts Journalist Krant van West-Vlaanderen

Krant van West-Vlaanderen sprak met Hendrik Bogaert. Het Kamerlid uit Jabbeke werpt zich steeds meer op als dissidente stem binnen de CD&V. ‘Ik ben misschien wat rebelser, maar wat is de oplossing als de inspraakmogelijkheden naar jouw gevoel intern te beperkt zijn?’

‘Nu ben ik misschien de rebel binnen de partij. Maar als parlementslid was het mijn verdomde plicht om te reageren. Ik heb een verantwoordelijkheid ten opzichte van de bevolking.’ Hendrik Bogaert werpt zich meer en meer op als de dissidente stem binnen zijn partij CD&V. Maar in West-Vlaanderen, waar Hendrik Bogaert in 2014 goed was voor 60.000 stemmen, blijft de Jabbekenaar een belangrijke stem.

Ooit voerde hij campagne met ‘Straffe Hendrik’. Vandaag doet CD&V’er Hendrik Bogaert die bijnaam alle eer aan. Vorige week dreigde hij de begroting niet goed te keuren. Eerder pleitte hij in een essay voor een verbod op opvallende religieuze tekens, zoals hoofddoeken, in de openbare ruimte. Hij schopte keet toen een orthodoxe jood die op de Antwerpse CD&V-lijst zou staan, zei dat hij geen vrouwen de hand wou schudden. De dubbele nationaliteit wil hij liever afschaffen. En zondag klopte hij samen met Dirk Van der Maelen (SP.A) op tafel om parlementairen inspraak te geven bij politieke benoemingen. Zijn gedurfde uitspraken kunnen niet altijd rekenen op veel enthousiasme bij de CD&V-partijtop. Integendeel, Wouter Beke zou erg verveeld zitten met Bogaerts openlijke kritiek.

Is de CD&V-top uw kritiek beu?

‘Als ik mij vragen stel over het opschuiven van het begrotingsevenwicht, dan verdedig ik juist de partijlijn. Bovendien doe ik net wat van mij als parlementslid verwacht wordt. De regering controleren: daarvoor hebben de mensen mij verkozen. Het is mijn plicht om te reageren. Natuurlijk gaan daar heel wat gesprekken aan vooraf en kaart je dat eerst intern aan bij het partijbestuur. Ik ben misschien wat rebelser, maar wat is de oplossing als de inspraakmogelijkheden naar jouw gevoel intern te beperkt zijn? Wat doe je als je geen gehoor vindt? Niet reageren? Dan ben je mee schuldig als het fout loopt. Ik heb mijn standpunt zo genuanceerd mogelijk proberen verdedigen.’

Ook professor Carl Devos noemde parlementaire controle een dode mus. Is het parlement meer dan een praatbarak?

‘Misschien zijn we iets te veel in de richting van een ‘particratie’ aan het evolueren. De partijtop heeft vandaag een groot aandeel in de besluitvorming. Ik vind het niet goed als er binnen een fractie of een partij niet gestreefd wordt naar een consensus. Partijkopstukken die gewoon hun mening kunnen doorduwen zodra ze met meer dan de helft zijn, dat vind ik geen democratische spirit. Daarin volg ik Montesquieu: ook al heb je juridisch de meerderheid, toch is het mooi om te luisteren naar de minderheid. De dictatuur van de meerderheid draait niet.’

‘Het evenwicht tussen de controlerende en uitvoerende macht is altijd moeilijk geweest. Het parlement moet haar rol wel durven opnemen. Ik ben een CD&V’er, natuurlijk ben ik loyaal. Maar partijtrouw is niet hetzelfde als slaafsheid. Ik heb als parlementair ook mijn loyauteit naar het volk toe. Ik wil mij op dit thema verder profileren want ik vind het belangrijk. Over de partijgrenzen heen moeten we daarover waken. Het heeft op zich iets komisch dat de Wetstraat nu in rep en roer staat. Een parlementslid dat nadenkt over de begroting. Of eerst iets wil nalezen vooraleer iets goed te keuren. Ondenkbaar!’

‘Links en rechts is zo moeilijk uit te leggen. Als er in een grootstad onveiligheid is en je wil een strengere aanpak, is dat dan wel rechts? Je kan ook stellen dat je net de zwakkeren verdedigt. Een zakkenroller zal eerder een oud vrouwtje viseren. Ik geloof niet in die links-rechts-breuklijn. Onze partij situeert zich in het midden.’

Maar moet de partij in deze rechtse regering te vaak op de linkse rem gaan staan?

‘Misschien wel. Niet zozeer in beleid maar wel in communicatie. De regeringsleden van N-VA doen graag straffe uitspraken om te profileren. Dit is een heel moeilijke regering. Ik denk dat iedereen in onze partij dat gevoel heeft. Wij willen niet dat ons sociaal model ondergraven wordt. De sociale mobiliteit is in ons land ongelofelijk hoog. Het hangt niet af van het beroep van je ouders waar je geraakt in het leven. Dat wil ik met hand en tand blijven verdedigen. De fundamenten van ons sociaal systeem mogen niet in vraag worden gesteld. Als je wil besparen, veranderen, dan moet je streven naar sociale consensus.’

‘Deze regering is soms zo hard dat er nergens nog een consensus gebouwd wordt. Ik vind niet dat dit een geweldige regering is. Prima, maar op bepaalde punten zeker niet geweldig. Als je de rente en de conjunctuur wegdenkt, is deze regering op het vlak van begroting zelfs slechter. Kijk naar het pensioendebat: het gaat nu niet sneller dan vroeger. Ik wijt dat aan een gebrek aan eensgezindheid. Die bedreigende statements doen de fundamenten daveren. Wie centrumlinks is binnen CD&V kijkt met grote ogen naar dat geweld en gaat op de rem staan. Wie centrumrechts is, hoort het linksere discours van de partijtop om tegengewicht te vormen en voelt zich daar niet goed bij. Mochten we opnieuw in dezelfde coalitie stappen, dan moet er vooraf een beter gesprek zijn. Je moet naar een concept toe werken. Nu is er te weinig eensgezindheid over het concept. Welke richting willen we uit?’

Ook deze uitspraak zal de partijtop u wellicht niet in dank afnemen.

‘Ik denk CD&V zelf ook betere afspraken wil. Je moet een strategie hebben, een vrij gedetailleerd punt dat je wil bereiken. Daar kan je dan samen naartoe gaan. Losse flodders leiden tot eindeloze conflicten.’

Ook in uw eigen gemeente, Jabbeke, lijkt u soms het buitenbeentje binnen CD&V. Na de vorige verkiezingen – u was toen nog staatssecretaris – ontstond er zelfs discussie. Uiteindelijk werd u zelfs geen schepenmandaat gegund. Zijn de violen opnieuw gelijkgestemd?

‘Niet gegund klinkt wat hard. Ik was toen volop bezig met de nationale politiek. Er is toen inderdaad over gediscussieerd, maar dat toont alleen dat we binnen de partij verschillende stemmen laten horen. Nu hebben we onze standpunten op voorhand beter besproken. Ik ambieer een uitvoerende rol. Ik wil opnieuw meer verantwoordelijkheid opnemen in de gemeente en hoop in het college te komen. Binnen de partij hebben we al afgesproken dat ik nu al iets meer in ‘opvolgingsmodus’ ga. Als de kiezer dat wil, zal ik Daniël (burgemeester Daniël Vanhessche, red.) mettertijd opvolgen. Maar een termijn is daar nog niet op geplakt. Het meest logische scenario is dat Daniël Vanhessche er nog eens zes jaar bij doet.’

Is het een gezonde situatie dat CD&V een absolute meerderheid heeft in Jabbeke? De enige oppositie met macht zit eigenlijk binnen de partij.

‘Er zijn natuurlijk altijd dingen die beter kunnen. Qua veiligheid en veiligheidsgevoel zijn er bijvoorbeeld zeker nog stappen te zetten. Ook op het vlak van schuldafbouw. Maar globaal vind ik dat Jabbeke goed bestuurd wordt. Welke gemeente kan zeggen dat er 6 miljoen op de rekening staat? We draaien goed. Er zijn natuurlijk veel dingen die beter kunnen. We zouden onze gemeente misschien wat beter in de markt kunnen zetten. Maar het model Jabbeke werkt. Het toont ook dat je je niet mag blindstaren op wat er in het centrum gezegd wordt. In Jabbeke wordt er nog verkaveld. 5% van onze gemeente. Geen grote oppervlakte, maar volgens de Vlaamse bouwmeester is zelfs dat al crimineel. Terwijl ik dat verdedig. Een huis met een tuin geeft rust aan de mensen, kwaliteit van wonen. Het is niet privatiseren maar een maatschappelijk verantwoorde besteding van openbare ruimte. Iedereen samen steken in appartementen, is dat een mooie toekomstvisie? Niet voor mij alleszins.’

U bent in oktober ook lijstduwer voor de provinciale lijst, een niveau dat eigenlijk alleen CD&V nog volop verdedigt.

‘CD&V is de enige partij die dat niveau onvoorwaardelijk steunt. Ik vind de provincies het perfecte forum om politiek dicht bij de mensen te houden. Ik denk dat mensen uit verscheidene identiteiten bestaan. En een daarvan is bij mij West-Vlaming. Ik ben zeker geen West-Vlaams nationalist. Maar alle niveaus moeten in evenwicht zijn.’

Is dat niet iets typisch West-Vlaams en Limburgs? Hoeveel Oost-Vlamingen en Vlaams-Brabanders identificeren zich met hun provincie?

‘De provincies zijn in Limburg en West-Vlaanderen een extra mogelijkheid om het bestuur dichter bij de mensen te brengen. In de buitenprovincies heeft men minder voeling met wat er in Brussel gebeurt. De provincies zijn voor ons een extra parlement. Als je voor je dossier naar Brussel moet gaan, dan is dat voor sommigen echt ver. Ik pleit dus echt voor het provinciale niveau. Ook in het voordeel van Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Alleen al op het vlak van mobiliteit is het nuttig dat we hier in West-Vlaanderen een aantal dingen zelf kunnen organiseren. Het verkeer in het centrum slibt dicht.’

Kost dat dan niet onnodig veel?

‘Het is natuurlijk een kostenstructuur. Maar dan kan je die beter zo goed mogelijk inzetten. Ik ga dus liever tegen de stroom in. We kunnen de provincies beter bevoegdheden bijgeven. Het woonbeleid is in de provincie West-Vlaanderen bijvoorbeeld fundamenteel anders dan in Antwerpen. Een aantal dingen kunnen misschien beter door de provincies gedaan worden. De volledige afschaffing gaat toch nooit gebeuren. Dan kan je beter vanuit de bestaande structuren bekijken wat de meest efficiënte aanpak is. Ik wil dat debat graag met de andere partijen voeren. Een grotere schaal geeft niet altijd kostenvoordeel. Kijk maar naar de kostprijs van de brandweerhervorming en de politiehervorming. Daarom geloof ik ook niet in fusies. Ik geloof nooit dat fusies het beleid goedkoper maken. In Jabbeke draaien we iedere frank drie keer om. Als we geen fulltime kracht nodig hebben, nemen we iemand aan voor één dag in de week, zoals bijvoorbeeld onze planoloog. Ik geloof niet dat Brugge beter bestuurd wordt omdat het groter is, zoals ik ook niet geloof dat Jabbeke sowieso beter bestuurd wordt dan een kleinere gemeente.’

Na uw uitspraken van de voorbije weken kreeg u heel wat kritiek. Zelfs Vincent Van Quickenborne (Open VLD) vroeg zich openlijk af: waar is die eigenlijk mee bezig? Maakt u uzelf onmogelijk binnen CD&V? Hoort u eigenlijk niet meer thuis binnen N-VA?

‘Nee, ik ben een echte christendemocraat en verdedig ons sociaal systeem. Ik ben ook gelaagder dan het beeld dat N-VA voorhoudt. Je identiteit wordt gevormd door veel facetten. Volgens N-VA ben je Vlaming en that’s it. Ik ben een wereldburger, een Europeaan, een Belg, een Vlaming, een West-Vlaming, een Jabbekenaar…’

Wat betekent christendemocraat zijn voor u?

‘Ik ben christendemocraat, want daarmee verdedig ik het cultuurchristendom, de basiswaarden waarrond onze samenleving is opgebouwd. Sociale zekerheid, sociale mobiliteit, rechtvaardigheid… Daarom vind ik ook dat het niet kan dat er iemand op een CD&V-lijst komt staan die een vrouw geen hand wil geven. Ook de islam komt binnen. Een hele andere cultuur, nu goed voor 6 procent in België. Je moet verdedigen wat goed is aan ons systeem. Zelfs als die cultuurislam op een bepaald moment de meerderheid zou vormen, moet je dat niet zomaar overnemen. Ik vind dat mensen zich over een generatie heen zouden moeten aanpassen. Daarom stel ik ook de dubbele nationaliteit in vraag. Je kan niet vier generaties lang en Turk en Belg zijn. Dat botst bij mij.’

‘Volgens mij is er meer nodig om een goed burger te zijn dan alleen de wetten na te leven. Ik heb daarover onlangs nog een discussie gehad met enkele Pakistanen. Hun mening: ‘wij geloven niet in integratie’. Ben je een goed burger als alle attesten in orde zijn, de sociale zekerheid in orde is? Ik volg de regels en ik overtreed geen wetten, dus ik ben een goed burger? Voor mij is dat een nodige, maar geen voldoende voorwaarde. Dat kan er bij mij niet in. Wie in ons land, in onze maatschappij komt wonen, moet zich integreren. De taal leren en werk zoeken, horen daar ook bij. Ik verwacht een engagement ten opzichte van de gemeenschap. Dan ben je een goed burger.’

Dit interview verscheen oorspronkelijk in de Krant van West-Vlaanderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content