Getuigenis: nooit meer de nacht van hun leven op Pukkelpop

Knack Focus-journalist Jonas Boel stapte richting Chateau, voor wat zijn eerste hoogtepunt van Pukkelpop 2011 moest worden: Smith Westerns. Het draaide dramatisch anders uit. Dit is zijn persoonlijke relaas. Van muziekfestival naar apocalyps in tien minuten.

Even voor zessen. Een half uur geleden heb ik op de Knack Focuswebsite nog een kort bericht gepost over de eerste regen, en over de donderwolken tijdens de set van Skunk Anansie. Maar weer of geen weer, er moet gewerkt worden, en dus steek ik diagonaal de weide over.

Onderweg zie ik dat de rij bomen die de Pukkelpop-weide doormidden snijdt wordt geteisterd door de opkomende storm. Takken doorklieven de lucht. Vlak voor ik de Chateau binnenga, neem ik met mijn gsm snel enkele foto’s van de pikzwarte wolken die samenpakken – het lijkt wel een special effect uit een van de Lord of the Ring-films. Sauron roert zich boven Hasselt.

In de frontstage – het anderhalve meter brede zaalgedeelte dat het podium scheidt van het publiek en waar journalisten zich vrij kunnen bewegen – tref ik Knack Focusfotograaf Jan Vandevyver, een van mijn vaste compagnons de route. Terwijl die van Smith Westerns zich door hun eerste song werken, voel ik de wind vanonder het podium tegen mijn schenen blazen. Wat later zie ik door een opening aan de zijkant van het podium hoe de storm aantrekt tot orkaankracht.

Voor het eerst begint de kracht van het noodweer door te dringen, en wanneer een videoscherm achter aan het podium naar beneden dondert, gaat er een golf van nervositeit door de tent. Zanger Cullen Omori probeert, zichtbaar zenuwachtig, het publiek te kalmeren.

En dan gaat alles plots heel snel.

Eerst hoor ik luid gekraak. Dan scheurt de linkerzijde van het dak met een enorm geraas open. Paniek. Gegil. Het begint metalen balken, glitterbollen en spots te regenen. De wind verstevigt zijn greep, en de hele tent schudt vervaarlijk heen en weer. De twee in- en uitgangen kunnen de stroom vluchtende mensen met moeite slikken, voor fotograaf Jan en mij is er maar één uitweg: naar rechts, weg van de neerkomende brokken.

Ik duw een andere fotograaf voor me uit, op zoek naar een opening achterin de tent. Buiten is de aanblik hallucinant: overal rondvliegende takken en aan flarden gereten troep, dranghekken liggen verspreid en doorweekte mensen stuiven in paniek uiteen onder de hamerende hagel, dik als knikkers. Bliksemschichten verlichten de bruin en vuilgroen gekleurde hemel.

Onder een met veel moeite in bedwang gehouden materiaaltent sta ik naast Smith Westerns als aan de grond genageld. Hun tourmanager, duidelijk een veteraan van vele tournees, schudt onbegrijpend het hoofd. Het enige wat van de Chateau overblijft, is een kluwen van zeil, losgerukte kabels en uitstekende pilaren. Ik wissel een blik met de fotograaf – het besef groeit dat we heel veel geluk hebben gehad.

Festivalgangers klampen ons aan. Doorweekte meisjes en jongens op blote voeten, in bikinitopje en bermuda. Zestien, zeventien jaar oud, ontsnapt uit de hel. Sommigen vragen beleefd of ze mogen schuilen, één jonge kerel wil weten wat hij kan doen om te helpen. Ik blijf hem beduusd een degelijk antwoord schuldig.

EHBO-medewerkers stuiven met veiligheidshelm en brancard onder de vernielde tent. Hun hulppost vijftig meter verderop wordt overspoeld door gewonden, velen in de armen gedragen of ondersteund door vrienden.

Het onderscheid tussen front- of backstage is nu helemaal verdwenen, de hele wei is herschapen in een slagveld. Overal dwalen verbijsterde jongeren rond. Van muziekfestival naar apocalyps in nauwelijks tien minuten. Ongezien.

Samen ploeteren we ons door enkeldiepe plassen een weg terug naar het mediadorp, langs geknakte bomen en ingeklapte eetstandjes. Hulpverleners staan her en der over roerloze lichamen gebogen. Schoeisel en kledingstukken liggen verspreid en verzopen in de modder.

De blauwe zwaailichten van aan en af rijdende ambulances en brandweerwagens kleuren de nog altijd grauwe lucht. Pas in de perstent overvalt ons de loodzware stilte, de stilte na de storm.

Chateau, Boiler Room, Shelter, Club, Dance Hall: elk jaar rond eind augustus zijn ze drie dagen lang mijn tweede thuis. Wat vandaag overblijft, zijn restanten van een catastrofe.

Brokken kun je lijmen, een tent kun je opnieuw overeind hijsen. Maar de wonden die in de wei langs de Kempensesteenweg geslagen zijn, zullen pas na lange tijd helen.

De hulpdiensten en vele vrijwilligers hebben snel en koelbloedig gereageerd en hebben naar onze mening veel erger voorkomen. Maar minstens vijf festivalliefhebbers zullen in Kiewit nooit meer de dag, de avond of de nacht van hun leven meemaken – en daar kun je als muziekjournalist, als Pukkelpop-getrouwe, als mens alleen maar heel stil en heel erg triest van worden.

Jonas Boel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content