Vrije Tribune

Gentse verkrachtingzaak: ‘Wat moet het doel zijn van strengere straffen?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘In de nasleep van het vonnis in een Gentse verkrachtingszaak waren er veel mensen die zich niet gehinderd zagen door een totaal gebrek aan kennis van de concrete feiten om hun mening zo krachtig en baldadig te formuleren’, schrijft advocaat Kris Wellekens. Hij noemt het verontrustend dat de minister van Justitie mee lijkt te gaan in de roep om meer repressie.

Een nochtans op het eerste zicht niet meteen uit de band springend vonnis, van drie Gentse strafrechters in een verkrachtingszaak, heeft voor heel wat beroering gezorgd, in eerste instantie bij boe-roepers, vrouwenbewegingen en sommige ‘deskundigen’. Op basis van één enkel vonnis werd in de publieke opinie opnieuw moord en brand geschreeuwd over justitie, ieder met zijn eigen agenda op zak. Deze lichtzinnige en al te emotionele fanfare, kon niet snel genoeg voorbijtrekken. Het voorbije weekend en gisteren kwam er eindelijk tegenwind op gang, voornamelijk gevoed door (ex-)magistraten en advocaten die opriepen tot ratio, nuancering en kadering.

Gentse verkrachtingszaak: ‘Wat moet het doel zijn van strengere straffen?’

De evidente opmerking dat geen enkele van de commentatoren kennis had of zelfs maar kon hebben van alle feiten, nuances en context van het kwestieuze dossier, lag twee dagen bedolven onder een dikke laag plat populisme. Wat een beangstigende vaststelling dat zoveel mensen, waarvan men vele toch een zekere ‘kwaliteit’ durft toe te dichten, zich niet gehinderd zagen door een totaal gebrek aan kennis van de concrete feiten om hun mening zo krachtig en baldadig te formuleren.

Even onaanvaardbaar als het reduceren van een concrete zaak tot een oneliner, kwam daarbij het foutief informeren over nochtans zeer evidente (juridische) waarheden, te weten dat de gunst van de opschorting een schuldigverklaring impliceert en dus allerminst een vrijspraak, of dat een opschorting wél op het strafregister komt, maar niet op het bewijs van goed gedrag en zeden.

Maar welk doel hebben de verschillende criticasters, dan wel voor ogen? Strenger straffen klinkt het in koor.

Dat brengt ons bij een zeer belangrijke maatschappelijke vraag: wat dient dan het doel van die strengere straf te zijn? Moeten we het eigenlijk wel vanzelfsprekend vinden dat er zo luid wordt geroepen om strenger straffen?

Traditioneel worden vier redenen om te straffen aangehaald:

Opvoeding. Een straf kan een middel zijn om het gedrag van een dader te veranderen en ervoor te zorgen dat hij de strafbare daad niet meer zal begaan. Als dit het doel is van de straf, dan moeten we kunnen aanvaarden dat wanneer er geen reden is om aan te nemen dat de dader nogmaals dezelfde strafbare daad zou begaan, meteen ook alle wenselijkheid en nood vervalt om een straf op te leggen.

Bescherming van de samenleving. Een dader die uit de samenleving wordt verwijderd, kan aan die maatschappij geen schade meer toebrengen. Alweer, indien een rechter in een specifiek dossier van oordeel is dat een dader geen gevaar meer vormt voor de maatschappij, dan kan en dient om deze reden geen straf te worden uitgesproken.

Afschrikking. Een straf kan een middel zijn om te voorkomen dat mensen de wet zullen overtreden. Het afschrikeffect van een straf dient evenwel ernstig te worden genuanceerd. Bestaat er nu echt een gevaar dat we plots met zijn allen gaan beginnen verkrachten omdat in een specifiek geval een dader de gunst van de opschorting heeft verkregen? Is dit echt zo een gevaarlijk signaal zoals sommige vrouwenbewegingen willen doen geloven? Een dergelijke visie getuigt van een zeer ernstige overschatting van het ‘afschrikeffect’ van een straf en een navenante onderschatting van het moreel kompas van de mens. Moraal berust maar voor een klein deel op de rede, het overgrote deel is pure emotie. Maar zelfs als de rede een grotere impact zou hebben op de moraal, dan nog gaan we niet met zijn allen bedenken dat we misdaden kunnen beginnen plegen omdat we vernomen hebben dat in een specifieke casus een dader licht werd gestraft. Ook zonder ‘afschrikeffect’ moeten we nog altijd bedenken wat we op moreel vlak goed en fout vinden. Dit moet het fundament zijn van onze maatschappij, niet de schrik voor straf.

Vergelding. Iemand die een misdaad heeft begaan, verdient het (streng) bestraft te worden, om boete te doen. Er dient een rekening te worden vereffend om het ‘recht’ weer in evenwicht te brengen. De straf als ‘retributieve rechtvaardiging’ sluit het meest aan bij onze intuïtie. Als iemand iets heeft misdaan, dient hij/zij toch gestraft te worden, iets terug te geven (retributie). Maar dient deze retributie noodzakelijk te bestaan in het ondergaan van een strenge publieke straf ? Is het slachtoffer in kwestie (en de maatschappij in een ruimer kader) daarmee noodzakelijk en steeds het best gebaat?

Uiteraard niet. Dat is ook de reden waarom de wetgever tal van alternatieven toelaat, zoals onder meer de gunst van de opschorting, maar ook bijvoorbeeld de bemiddeling in strafzaken. Vele zaken komen niet eens voor de (straf)rechter omdat in een voorafgaande fase het slachtoffer instemt om in een bemiddelingscontext samen te zitten met de dader om op die manier tot een voor het slachtoffer meest passende retributie te komen.

Strafzaken die onder de radar blijven

Wil minister Geens dan maar ook meteen de bemiddeling in strafzaken afschaffen? Want vele zaken blijven op die manier ‘onder de radar’, zodat er noch afschrikeffect, noch heropvoeding, bescherming van de samenleving en/of publieke vergelding is. Het zou zeer verbazen dat minister Geens zover zou willen gaan, want is één van zijn beleidsvisies niet net dat bemiddeling dient te worden gepromoot en een ‘volwaardige’ alternatieve wijze van geschillenoplossing dient te worden? Zeer terecht trouwens. En vroeg het Parket nog maar enkele maanden geleden niet zelf om een strafbemiddeling in een zedenzaak in het Saint-Michelcollege?

‘Voortgestuwd door de stem van de luidst roepende massa dreigt Geens een paradoxale karikatuur van zichzelf te worden.’

Het is dan ook zeer bevreemdend dat de minister zich thans zo repressief opstelt en zelfs initiatief aankondigt dat de gunst van de opschorting zou moeten uitsluiten in zaken van verkrachting. In dezelfde logica zou de bemiddeling in strafzaken dan toch ook moeten sneuvelen? Voortgestuwd door de stem van de luidst roepende massa dreigt hij een paradoxale karikatuur van zichzelf te worden.

Onze huidige straffilosofie is gebaseerd op onze intuïtieve nood aan vergelding en retributie. Het voornaamste en zeer belangrijke gebrek van deze strafintuïtie is evenwel dat ze behoorlijk irrationeel werkt. Dat is de keerzijde van intuïtie, ze is veranderlijk als de wind en wordt beïnvloed door factoren die irrelevant zijn, factoren waarvoor ze eigenlijk immuun zou moeten zijn. En dan loert de inconsequentie om de hoek.

Om bij het actuele voorbeeld te blijven: opschorting van straf voor feiten van verkrachting blijkt helemaal niet zo uitzonderlijk. In de Zevende Dag werden cijfers bovengehaald waaruit blijkt dat er in 2013 alleen al 13 (!) keer opschorting van straf werd uitgesproken in zaken van verkrachting. Waar was de verontwaardiging toen?

‘Zou het zomaar kunnen dat de media-aandacht weinig te maken heeft met dit vonnis op zich, maar veeleer met andere omstandigheden?’

Heeft iemand zich de voorbije dagen al eens de vraag gesteld waarom de voorbije week alle schijnwerpers werden gericht op deze allerminst unieke zaak? Zou het zomaar kunnen dat dit niets te maken heeft met dit vonnis op zich, maar veeleer met andere omstandigheden? De nadien geseponeerde beweerde aanranding van de eerbaarheid in het zwembad van Koksijde, de beweerde groepsverkrachting van een minderjarige in Oostende, nieuwjaarsnacht in Keulen ? Feiten waarover de laatste weken uitvoerig werd bericht en die zich daardoor in ons onbewuste nestelen en onze waardeoordelen en intuïtie beïnvloeden.

Hopelijk zal men zich wél vragen stellen bij de vaststelling dat diezelfde schijnwerpers plots blijken te doven bij het nieuws dat het slachtoffer heeft berust en derhalve het vonnis heeft aanvaard. Is het niet opvallend hoe weinig de schrijvende pers hierover thans bericht? Het contrast met de eerdere opruiende berichtgeving is bijzonder groot.

Van onze minister van justitie zou ik verwachten dat hij zich boven de vergeldingsdrang stelt en er alles aan doet om de principes van de rechtstaat te vrijwaren en het spook van de emocratie weg te jagen. Het beangstigt mij dan ook zeer dat net het tegenovergestelde gebeurt. Minister Geens lijkt niet alleen de pedalen kwijt, maar ook zijn stuur. Het is dan ook een goede zaka dat de onze rechters zich niet laten meeslepen in dergelijke massahysterie en elke zaak op zijn individuele merites blijven behandelen.

(Kris Wellekens is advocaat aan de balie van Gent. Hij werkt voor het advocatenkantoor Advoplus.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content