Jan Nolf

Gehuwde moeders die familienaam niet kunnen doorgeven, blijft schreeuwend onrecht

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

De Commissie Justitie van de Kamer buigt zich opnieuw over de vraag hoe ouders hun kinderen een familienaam geven. ‘Dit is geen verwaarloosbaar onderwerp, maar een maatschappelijk diep klievend debat’, stelt justitiewatcher Jan Nolf.

De Commissie Justitie van de Kamer zich buigt zich opnieuw over de vraag hoe ouders hun kinderen een familienaam geven. Laten we hopen dat iedereen deugd had van een verfrissende krokusvakantie, want zelden werd een lang en goed voorbereid debat op zo korte tijd plots ondergesneeuwd door late – electorale – twijfels, hilarische voorbeelden en jawel: “waar zijn ze mee bezig?“.

Misschien verdient die laatste vraag het eerste antwoord. Nee, dit is geen verwaarloosbaar onderwerp, maar een maatschappelijk diep klievend en belangrijk debat. Het is soms ook een pijnlijk debat.

Misschien moeten de dames en heren parlementariërs zich even in de vaak onbehaaglijk harde stoel zetten van vrederechters, jeugdrechters, rechters in kort geding, rechters in de rechtbank van eerste aanleg, en binnenkort de rechters in de Familierechtbank. Hoeveel keer zouden die het niet gehoord hebben of nog horen van één gillende ouder tegenover de andere: “dit is mijn kind !“. Zo goed als altijd is die noodkreet de roep van de moeder, verongelijkt tegenover de vader. Moeders hebben voor hun kinderen méér dan om en bij 9 maand voorsprong. Dat heeft iets te maken met het steeds vaker opduikende justitielatijn: ‘mater semper certa est‘ (moeder is bekend). Toch overstijgt dat de biologische band: de intiemste en allereerste zorg en verantwoordelijkheid. Die primaire – en dus fundamentele – verdedigingsreflex bestaat: als rechter heb ik ze gezien. Moeders zijn leeuwinnen voor hun welpen, maar ze winnen niet altijd.

Vrouwen blijven het zwakke geslacht. Zwak tegen fysiek geweld dat structureel in onze mannenmaatschappij aanwezig blijft. Zwak ook als het erom gaat een gram recht te halen. Misschien heeft de vervrouwelijking van de magistratuur op dat punt meer vooruitgang teweeggebracht dan veel wettelijk trompetgeschal, circulaires van parketten en politieke intentieverklaringen.

Dubbele familienaam maakt ouders alerter voor verantwoordelijkheid: kinderen maak je voor het leven én later

De allereerste erkenning van een kind door zijn ouders bestaat er in het een naam te geven. Over voornamen bestaan handboeken vol, volgens de populariteit van de tijd in functie van idolen, heiligen en politici. Zelfs al naar gelang het politiek humeur van ouders – of weer vooral de pater familias: in één enkel gezin bestaan de kinderlijke voornamen van Tijl en Lenin.

De familienaam is een delicater probleem. Toen het wetsontwerp 53/3145 opdook werden zelfs stamboomdeskundigen in de media opgevoerd. Die vonden het maar niets want te ingewikkeld voor hun hobby. Tiens, werden bij de invoering van de euro ook muntverzamelaars geraadpleegd ?

Dat gehuwde moeders hun familienaam aan hun kinderen niet kunnen doorgeven blijft een schreeuwend onrecht dat eindelijk moet rechtgezet worden.

Het wetsontwerp maakt dit mogelijk in een compromistekst die veel elementen van diverse wetgevingen uit Europese landen verenigt, en overeenkomstig een trits van internationale aanbevelingen. Zelfs het patriarchale Griekenland is ons daarin al sinds 1983 voorafgegaan.

Zoals de Kinderrechtencommissaris tijdens de parlementaire hoorzittingen benadrukte, overstijgt het debat over de dubbele naam zelfs het Kinderrechtenverdrag en moeten we de discussie plaatsen in het perspectief van de gelijkschakeling van afstamming en ouderschap. Die principes werden door de wet steeds in navolging van rechtspraak (jawel: in dié volgorde) vastgelegd voor de zogenaamde buitenechtelijke kinderen (het arrest Marckx), het co-ouderschap, en de holebi-ouders. Ondertussen bestaat er inderdaad veel meer dan de biologische referentie: het socio-affectieve ouderschapsproject, vaak gedragen door nieuwe partners en zogenaamde “stiefouders” die niets meer te maken hebben met het Assepoester-syndroom, wel integendeel.

Uiteraard kan het debat vandaag breder opengetrokken worden, en zou het project verfijnd en geamendeerd kunnen worden. De vraag is echter of die wenselijke verdere stappen – of zijstappen – gezet kunnen worden zonder het voorliggend wetsontwerp nu zonder dralen, dapper een faire kans te geven.

Het is nu eenmaal niet te voorspellen naar welke voorkeur de ouders in het nieuwe systeem zullen gaan, en het is maar de vraag of dit ook een vraag waard is.

Het wetsontwerp voorziet helemaal géén verplichte dubbele naam: ouders krijgen de keuze. Ze zullen daar even volwassen mee omgaan – of niet – net als met de voornaam. Ook met die moeten hun kinderen het hele leven door.

Afgaande op de mediatieke hilariteit is er overigens heel wat weerstand tegen de dubbele naam. De Kinderrechtencommissaris maakte enkel de bedenking dat “mocht de dubbele naam massaal in gebruik worden genomen, kinderen zonder dubbele naam nodeloos gestigmatiseerd” riskeren te worden. Maar hij voegde er ook meteen aan toe dat naast de naamkwestie, dan al dan niet terecht heel wat andere redenen voor een aanvoelen van discriminatie kunnen bestaan.

Wat met kinderen met een dubbele naam gebeurt in “ontwrichte situaties” -zoals Leona Detiège (SP.A) vreesde – is niet verschillend van de gevallen waarin kinderen nu met de enkele naam van vader, van hem vervreemden.

Het probleem is bijgevolg niet de naam, maar de tragiek van gebroken gezinnen. Daar moeten structurele maatregelen inzake ouderschap, begeleiding van de zorgsector, en ook een meer vindingrijke en empathische nabijheidsjustitie aan verhelpen en de dubbele naam is dan geen hinderpaal, wel integendeel.

Samengevat biedt dit vernieuwend wetsontwerp een eerste aanzet voor ouders om hun ouderschapsproject te onderstrepen via de keuzevrijheid tot naamgeving. Alleen al de nieuwe problematiek van de mogelijke familienaamkeuze kan potentiële ouders alerter maken voor hun verantwoordelijkheid op lange termijn: kinderen maak je als het verlengde van je generatie, dus voor het leven én later.

Politici die willen benadrukken dat kinderen belangrijk zijn – en dus geen toeval – mogen deze kans niet laten liggen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content