Vrije Tribune

Financiering gehandicaptenzorg: ‘Van zorg op maat naar red uzelf’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Zorg op maat noemt minister Jo Vandeurzen (CD&V) het. Onder dat motto voert hij een belangrijke wijziging door in de gehandicaptenzorg. Maar is dat nu een goede of een slechte zaak voor de gehandicapte, en het personeel in de sector?, vragen Aurélie Decoene en Sander Vandecapelle (PVDA) zich af.

Quinten is 17 jaar. Hij heeft een ernstige mentale en fysieke handicap. Hij kan een beetje lopen, maar niet veel. Hij is niet zindelijk. Hij hoort en ziet niet goed. Hij heeft heel veel zorg nodig, 24 uur op 24, 7 dagen op 7. Dat is uitputtend. Maar je hebt geen keuze. Als je ’s avonds thuiskomt en je bent moe, kan je niet tegen je kind zeggen: ‘Ik ben zo moe’. Je moet door, of je kan of niet.” Dat vertelt Goedele Devroy, VRT-journaliste die na 17 jaar zorg voor Quinten zo uitgeput was, dat ze een jaar lang op ziekteverlof moest.

Veel ouders maken hetzelfde mee. Het water staat hen niet aan maar boven de lippen. Ze zoeken wanhopig naar een opvangplaats voor hun kind. Maar ze zoeken vergeefs: in Vlaanderen zijn er 20.000 opvangplaatsen tekort. En daar waar er wel opvang is, heeft de overheid flink gesnoeid: daar zijn nu al 2.000 jobs te weinig voor een goede zorg.

Minister Vandeurzen wil een zorg op maat, zegt hij. Hoe gaat hij het probleem van de opvang en de kwaliteit van de zorg in dat kader aanpakken?

Financiering gehandicaptenzorg: ‘Van zorg op maat naar red uzelf’

De minister wil het zwaartepunt van de financiering van de zorg niet meer leggen bij de organisatie en de betaling van opvangplaatsen maar bij de gehandicapte en zijn ouders zelf. Zij krijgen vanaf volgend jaar geld om de diensten die de gehandicapte nodig heeft te kopen. De minister windt er geen doekjes om, het gaat om een besparingsoperatie. In een interview met het bladSterkzegt hij: “Wij doen nu al veel meer met minder middelen dan jaren geleden. Een vraaggestuurd beleid (er is vraag naar opvang, wij organiseren die) biedt geen perspectief. Dat zou totaal onbetaalbaar worden.”

De gehandicapte en zijn ouders moeten nu met hun voucher in de hand de markt afschuimen om de zorg te zoeken die ze nodig hebben en die ze kunnen betalen met de tegemoetkoming van de overheid. De minister laat het door de overheid te organiseren recht op opvang voor een gehandicapt kind vallen. Wachtlijsten? Die zijn niet langer een probleem van de overheid, de mensen moeten hun plan trekken met hun toelage. Helaas zal het probleem niet verdwijnen. Vandeurzen wentelt de verantwoordelijkheid van de overheid af op de ouders. Hij noemt dat “het probleem vermaatschappelijken”. In werkelijkheid is het de zorg overdragen aan de markt. Het motto is niet zozeer ‘zorg op maat’ maar wel ‘red uzelf’.

Het vermarkten van de gehandicaptenzorg

Zal dat systeem voor meer opvangplaatsen zorgen? Dat is nog maar de vraag, zo bewijst het voorbeeld van Patrick. Hij wacht al lang op een plaats voor zijn dochter. Hij is niet gerust in de nieuwe regeling: “Als ouders zullen wij geen recht meer hebben op een opvangplaats, maar op een geldbedrag of een zogezegde voucher waarmee wij een dienst kunnen kopen. Een voltijdse opvangplaats is een investering van 70.000 euro per jaar. In de beste gevallen krijgen de ouders die geen plaats hebben een bedrag van 48.000 euro per jaar. Zal de minister ons nu 70.000 euro per jaar geven om een opvangplaats te kopen? De pensioenen en andere uitkeringen gaan omlaag. Zal het anders zijn voor de hulp die mijn dochter nodig heeft?”

‘Nieuwe instellingen zullen in de praktijk niet aan dezelfde verplichtingen en kwaliteitseisen moeten hebben als bestaande instellingen.’

Weinig waarschijnlijk, want de bedoeling van Vandeurzen is ook besparen. Bovendien liet de minister dat nieuwe instellingen, met maximum vijftien bewoners, kunnen ingericht worden zonder de vergunning. Dat betekent in de praktijk dat nieuwe instellingen niet dezelfde verplichtingen en kwaliteitseisen moeten hebben als bestaande instellingen, onder meer inzake personeelsbezetting.

Daarmee staat de deur open voor de concurrentie tussen huidige en nieuwe instellingen, tussen vergunde en niet-vergunde zorg. Het laat een neerwaartse trend inzake kwaliteit van de zorg toe, onder druk van commercialisering en nood aan voldoende winstmarges voor de private spelers op de markt. Het laat ook een neerwaartse trend toe inzake omvang en aard van de tewerkstelling. Vandaag heeft de sector één personeelsstatuut. Morgen zullen de normen afhangen van de aard van de instelling.

“Voor ons is het nu al op het randje”

Els werkt met volwassenen die een mentale handicap en/of gedragsstoornis hebben. Zij zegt: “Het is nu al op het randje. Alles loopt goed als ik er niet alleen voor sta. Maar vaak ben ik de enige verzorgende, soms elf uur aan een stuk. Als een bewoner dan uit de bol gaat, kan er snel iets mis gaan. De tijdsdruk is zo hoog dat we met collega’s weinig kunnen overleggen. Tussen twee shiften hebben we soms maar tien minuten samen. Dan kan je onmogelijk de problemen van de bewoners met elkaar bespreken.”

‘In de visie van Vandeurzen is het personeel een kostenpost, een boekhoudkundig cijfer waarop je kan besparen.’

De omvang van haar leefgroep, die nu acht leden telt, verder verhogen? Dat ziet Els niet zitten. Evenmin de regels voor de omkadering versoepelen. Want dat betekent minder ondersteuning van pedagogen en maatschappelijk werkers. Het zijn net die personen die in conflictsituaties met bewoners bemiddelen en hulp geven vanuit hun deskundigheid. De maatschappelijk werker is ook degene die de familie betrekt, wat heel belangrijk is.

Het personeel is de hoeksteen van de zorg

Dertig jaar lang heeft de sector een structurele personeelstop moeten naleven. Slechts 80 procent van de personeelskost werd gesubsidieerd, terwijl de sector wel verondersteld werd om het werk aan 100 procent te doen. Dat betekent onvermijdelijk minder kwaliteit en meer werkdruk. Nu nog de commercialisering introduceren? Els is nooit op een vakbondsactie geweest, maar zal op 10 juni wel gevolg geven aan de oproep van het gemeenschappelijk vakbondsfront.

Het personeel is de hoeksteen van de zorg. De nadruk bij Vandeurzen ligt op besparen, minder middelen van de overheid. In die beleidskeuze is het personeel een kostenpost, een boekhoudkundig cijfer, een uitgave die je moet inkrimpen. Maar zeker geen hoeksteen. Dat is een maatschappelijke opvatting die de gehandicapten, hun ouders en het personeel van de sector niet met Vandeurzen delen.

Aurélie Decoene is medewerker op de studiedienst van de PVDA.

Sander Vandecapelle is actief in de zorgsector en voorzitter van de PVDA in Vlaams-Brabant.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content