Erbij horen zonder sollicitatiegesprek

In de reeks Migratie, toen en nu komen jongeren tussen 15 en 30 met een migratieachtergrond aan het woord.

Naar aanleiding van 50 jaar Turkse en Marokkaanse migratie lanceert politiek filosoof en Brusselaar Bleri Lleshi samen met Knack.be de reeks Migratie, toen en nu. In deze reeks komen jongeren met een migratieachtergrond tussen 15 en 30 jaar aan het woord. Ze vertellen over het migratieverhaal van hun ouders of grootouders, maar ook wat dat verhaal vandaag voor hen betekent.

Ik zie mezelf niet als iemand met een migratie-achtergrond aangezien ik als geadopteerde van Indische afkomst niet behoor tot één van de migrantengemeenschappen in België. Maar je zou kunnen stellen dat ik 25 jaar geleden naar België ‘gemigreerd’ ben. Toen ben ik wedergeboren uit het hart van mijn Belgische ouders. Onbewust heb ik op één-jarige leeftijd een naturalisatieproces meegemaakt. Ik behoorde vanaf dan tot ‘dé Belgen’.

Ik heb geen enkele informatie over mijn biologische ouders. Ik weet niet of ze nog leven. Ook ken ik niet de specifieke reden waarom ze me hebben afgestaan. Ik ben deze zomer naar India gegaan en ik heb gemerkt dat ze daar ginder liever niet over praten. Ik heb ook nooit de behoefte gevoeld om naar hen op zoek te gaan. Ik denk dat dit voornamelijk te wijten is aan het feit dat mijn ouders mij altijd volledig hebben beschouwd als hun kind. Mijn moeder zei mij vaker ‘je komt misschien niet uit mijn buik maar wel uit mijn hart’. Bovendien heb ik mijn biologische ouders ook nooit gekend. En iets wat ik nooit heb gekend kan ik ook moeilijk missen.

Sommige mensen vinden het vreemd dat ik geen acties heb ondernomen om op zoek te gaan naar mijn biologische ouders. Maar waarom het leven complex maken? Indische vrouwen staan hun kinderen af om weloverwogen redenen. Wie ben ik om iemand anders te gaan confronteren met zijn verleden? Ik denk dat het van een respectvolle houding getuigt om het leven te laten zijn zoals het is. Je moet het leven van vrouwen in bepaalde streken in India niet willen vergelijken met het leven van de gemiddelde Belgische vrouw. Keuzes die vrouwen wereldwijd maken zijn vaak contextgebonden. Iemand die geen kennis heeft van bepaalde leefwerelden kan dan ook moeilijk de acties van mensen begrijpen die leven in deze context. Wanneer een baby in België te vondeling wordt gelegd, komt dat in het journaal. Ginder is dat geen groot nieuws.

Erbij horen zonder sollicitatiegesprek

Rose-Lima Van Keer

Het gebeurt zeer vaak dat men mij aanspreekt in het Arabisch, het Engels of het Spaans. Het is mij ook al overkomen dat men mij vraagt waarom sommige vrouwen van ‘mijn volk’ een hoofddoek dragen. Verder denken mensen soms dat ik ‘mijn land’ toch wel erg moet missen. Ook gebeurt het dat als mensen weten dat ik van Indische afkomst ben zij hun kennis van de laatste Bollywood films met mij willen delen, en dat terwijl Bollywood voor mij een vrij onbekend filmgenre is. En dan heb ik nog niet gesproken over de fantasieën die er bestaan in het hoofd van bepaalde mannen over ‘vreemde vrouwen’. Ik vind dit nu één voor één grappige situaties aangezien ik heb leren beseffen dat ik mensen niet kan opleggen hoe ze mij moeten percipiëren.

Ik kreeg regelmatiger te maken met vragen en opmerkingen betreffende mijn afkomst vanaf de moment dat mijn familieleden niet meer de enige personen waren die mij dagelijks omringden. Aanvankelijk was het voor mij een vreemde ervaring dat mijn Belgische identiteit door anderen niet altijd meteen werd herkend. Mettertijd heb ik leren inzien en leren aanvaarden dat iets wat ik als een normaal gegeven ervaar telkens weer door de sociale omgeving in vraag wordt gesteld omdat het wordt gezien als anders, als abnormaal. Het volgende werd me snel duidelijk: ‘ik was geen vreemdeling, ik werd vreemdeling gemaakt in de maatschappij’.

Ik heb vanaf dan mij meer kunnen inleven in de ervaringen van mensen met een migratie-achtergrond omdat ook zij vaak in een bepaalde hoek worden geduwd en verantwoording moeten afleggen voor wie ze zijn, waar ze vandaan komen en waarom ze handelen zoals ze handelen. De ervaringen van mij als geadopteerde, tonen aan dat zelfs als mensen met een migratie-achtergrond zich helemaal integreren in de maatschappij zij blijvend zullen ervaren worden als ‘anders’. Voor dit anders-zijn bestaat er zelfs een Nederlandstalig woord: ‘allochtoon’, kwestie van het kind een naam te geven.

Zijn we uiteindelijk niet allemaal onbekenden voor elkaar? Elke mens op aarde is namelijk intrinsiek anders

Uit de Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor blijkt dat de helft van de Vlamingen liever geen buren van vreemde afkomst heeft. Deze onderzoeksbevinding toont aan dat afkomst zeer vaak wordt gezien als determinerende factor voor gedrag en gewoonten. Het laat ook zien dat we meer vertrouwen hebben in het ‘ogenschijnlijk bekende’. Maar zijn we uiteindelijk niet allemaal onbekenden voor elkaar, aangezien elke mens op aarde intrinsiek anders en dus onvoorspelbaar is? In die zin houdt het hebben van één of meerdere geburen altijd een risico in.

Onlangs ontmoette ik een Indische familie in een winkel. Na nog geen 5 minuten met hen gepraat te hebben kreeg ik een uitnodiging om hen te komen bezoeken in hun huis in Antwerpen. Ik vond dat zeer gastvrij. Maar tegelijk duidt dit weerom op het feit dat er meer vertrouwen is in iemand die er aan de buitenkant ‘hetzelfde’ uitziet. Mijn huidskleur toont blijkbaar aan dat ik te vertrouwen ben en de moeite waard om uit te nodigen voor een visite.

Ik ken geadopteerden die mensen trachten te overtuigen dat ze toch wel 100% Belgisch zijn aangezien ze Belgische ouders hebben, perfect Nederlands kennen, hier al lang wonen en naar school zijn gegaan. Ze willen dus bewijzen dat ze erbij horen om zeker aanvaard te worden. Maar waarom is dit eigenlijk nodig? ‘Erbij horen’ zou gelijk moeten staan met ‘welkom zijn zonder eerst een sollicitatiegesprek te moeten voeren’.

Ik probeer met mensen openlijk te praten over mijn adoptie en mijn afkomst wanneer ze ernaar vragen, aangezien ik denk dat het onbekende familiair maken het hokjes-denken mogelijks doet afremmen. Ook denk ik dat er een belangrijke opdracht is weggelegd voor onder andere scholen, jeugdorganisaties en bedrijven. Zij kunnen werken aan de creatie van een groepsgevoel dat afkomst overstijgt. We moeten leren om onze perceptie van anderen niet te laten afhangen van hun afkomst of culturele achtergrond. Eénheid in verscheidenheid zou het motto moeten zijn. En dit is geen kwestie van ‘niet kunnen’, het is een kwestie van willen. Ik ken veel gemotiveerde mensen die meewerken aan dit maatschappelijk project.

Rose-Lima Van Keer
Rose-Lima Van Keer © Safiye Bingöl

‘Erbij willen horen’ is niet enkel een drang van opgroeiende tieners, het is een algemeen menselijk verlangen. Eén van de grootste angsten van de mens is immers het alleen zijn en nergens bij horen. Toch zou iedereen eens een bepaald periode in zijn leven moeten meemaken waarin hij door anderen noch volledig als het ene, noch volledig als het andere wordt ervaren. Deze periodes geven het meeste macht aan jezelf omdat het aanzet tot het ‘uitvinden van jezelf’. Ik denk niet dat een mens zich noodzakelijk hoeft te definiëren als ‘behorende tot een bepaalde groep’ om gelukkig te zijn.

Rose-Lima Van Keer is 27 jaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content