Jan Lippens

‘Decennialang is meer politieke energie gestopt in BHV dan in het samenhouden van een diverse samenleving’

Jan Lippens Freelancejournalist

De aanslagen in Brussel zijn van een onvoorstelbare gruwel. Onvergeeflijk, maar niet onverklaarbaar of onbegrijpelijk, schrijft Jan Lippens. ‘Er is ruim een kwarteeuw lang alleen maar tijd verloren, zonder doordacht samenlevingsbeleid, en daar betalen we nu de prijs voor.’

De geopolitieke analyses en verklaringen van de stoet experts waarmee de media hun publiek overspoelen, snijden hout. Dat doen ongetwijfeld ook de micro-analyses en verklaringen over Brussel, verdachten, daders en hun omgeving. En we moeten nu inderdaad vooral rouwen, elkaar (al dan niet symbolisch) omarmen en alle mogelijke vormen van diepmenselijke solidariteit tonen met slachtoffers en nabestaanden. Dat is nodig en het helpt ongetwijfeld, maar het lost fundamenteel niets op.

Fundamentele oplossingen zullen onvermijdelijk van de politiek moeten komen: internationaal, Europees, maar zeker ook nationaal en lokaal. En op die laatste niveaus kunnen we het snelst beginnen. Niemand hoeft te twijfelen aan de oprechtheid van het medeleven dat regeringsleden, partijvoorzitters en individuele politici vandaag uitspreken. Het zijn inderdaad net mensen, om Joris Luyendijk te parafraseren. Maar het zijn in de eerste plaats ook politici, die we hebben gekozen om beleid te voeren tot nut van ’t algemeen. En het klinkt misschien hard, maar dat hebben ze decennialang veel te weinig gedaan. De gruwel in Brussel is minstens een deel van de prijs die de samenleving daarvoor betaalt.

Decennialang is meer politieke energie gestopt in de splitsing van BHV dan in het samenhouden van een diverse samenleving

Geen steekvlampolitiek klinkt het vandaag in de Wetstraat. Maar het politieke discours komt helaas nauwelijks verder met meer veiligheidsmaatregelen, meer repressie en meer middelen voor veiligheids- en politiediensten om (potentiële) daders te vatten en netwerken op te rollen. Ja, er moet inderdaad gelabeurd worden aan een gebalanceerd veiligheidsbeleid, maar dan vooral een dat géén verregaande uitholling van persoonlijke vrijheden en privacy impliceert. Maar ook dat is in dezen nog geen fundamenteel beleid. Dat speelt zich op een ander niveau af.

Zwarte zondag

In 1991 hadden we ‘zwarte zondag’. Het was de politieke doorbraak van de racistische partij Vlaams Blok en haar beruchte zeventigpuntenplan. Dat blijft een kantelpunt. Die partij zette het wij-zij-denken op scherp en duwde de polarisering tussen bevolkingsgroepen naar ongekende diepten. Die ‘zwarte zondag’ had voor de politiek dé wake-upcall moeten zijn over het uiteengroeien van de samenleving. Dat was het even, maar het ebde snel weg. Het cordon sanitaire was zowat de enige (zinnige) repliek die men had: we houden ze uit het beleid, maar daarmee heb je nog geen samenlevingsbeleid. Het xenofobe discours tastte wel zowat de hele politiek aan.

Paula D’Hondt was op die ‘zwarte zondag’ een paar jaar aan de slag als Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid. Zelf gruwde ze van die titel. Ze zag zichzelf veeleer als Commissaris voor ‘Samenlevingsbeleid’. Ze publiceerde alles samen drieduizend bladzijden rapporten: het rapport dat niemand las, zoals het later werd genoemd. Tegenover dat verkillende zeventigpuntenplan stond haar programma met 262 concrete punten, plannen en voorstellen. Een basis voor samenlevingsbeleid. Er is weinig of niets, tenzij fragmentarisch, van uitgevoerd. De democratische partijen en politici hebben zo jarenlang ruim baan gegeven aan de ‘handelaren in angst’ (Geert Mak) die uiteindelijk ook in hun eigen partijrangen opdoken. De wig werd zo steeds dieper in de samenleving gedreven.

Wie die teksten en voorstellen van D’Hondt vandaag doorbladert, gelooft zijn ogen niet. Maatregelen en voorstellen voor huisvesting, onderwijs, jeugdbeleid, taal, vorming en cultuur, nationaliteitsverwerving, inkomen en tewerkstelling, racisme en xenofobie, welzijns- en gezondheidsbeleid, vluchtelingen en asielzoekers, illegalen. En ook over islam en de instroom van buitenlandse imams.

Waarom is dat allemaal verstoft en versloft tot een bundel papier?

Splitsing BHV

Er is veel te weinig geïnvesteerd in die diverse bevolkingsgroepen: in hun huizen en wijken, hun tewerkstelling, hun onderwijs, hun kinderen. En ja, ook zij, die bevolkingsgroepen, hebben om allerlei redenen zelf ook te weinig geïnvesteerd in hun eigen integratie, in het samenleven met wij.

Misschien moeten premier en ministers-presidenten eens op de koffie gaan bij Paula D’Hondt. Binnenkort wordt ze negentig en ze eet graag aardbeitaart.

De politieke verantwoordelijkheid van de vorige generatie politici voor deze wig in de samenleving is hoe dan ook verpletterend. Er is ruim een kwarteeuw lang alleen maar tijd verloren, zonder doordacht samenlevingsbeleid, en daar betalen we nu de prijs voor. Wat in Brussel is gebeurd, is daar ook een gevolg van. Was het al die jaren politieke onmacht, onbekwaamheid of onwil? Het valt te vrezen dat het een mix van alledrie was. Met een boutade kun je zeggen dat decennialang meer politieke energie is gestopt in de splitsing van BHV dan in het samenhouden van een onstuitbaar divers wordende samenleving. Dat politieke deficit valt niet te becijferen, maar het is oneindig veel groter dan het jaarlijkse begrotingsdeficit waar oeverloos over wordt gebakkeleid.

Nee, we zijn na deze ‘zwarte dinsdag’ helemaal niet wakker geworden in een ander land zoals nu op sociale media rondzoemt. We zijn wakker geworden in krek hetzelfde land als gisteren. In precies diezelfde gepolariseerde wij-zij-samenleving. De boodschap is dat wij én zij er dringend een ander land zullen moeten van maken en dat de politiek niet nog eens een kwarteeuw mag verkwanselen. We kunnen ons dat niet permitteren. Met harde taal over verplichte inburgering, zwaar snoeien in de sociale en culturele sector, stoere praatjes over vluchtelingen die ons zogenaamd overspoelen of het ‘opkuisen’ van een Brusselse gemeente, zal ook deze generatie politici er niet komen.

De minuut stilte is voorbij. Misschien moeten premier en ministers-presidenten eens op de koffie gaan bij Paula D’Hondt. Binnenkort wordt ze negentig en ze eet graag aardbeitaart.

Jan Lippens is freelance journalist

Partner Content