Pieter-Paul Verhaeghe

‘De strijd tegen discriminatie vraagt een beter wapenarsenaal’

Pieter-Paul Verhaeghe Professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

‘De discriminatie is nog steeds structureel in onze samenleving ingebed. Het is daarom tijd om een versnelling hoger te schakelen’, schrijft Pieter-Paul Verhaeghe. ‘Waarom praktijktests beperken tot overheidsjobs?’

Sinds een aantal dagen woedt er een hevige mediastorm over de rol van het interfederale gelijkekansen centrum Unia. Een te weinig gehoorde stem in het debat is deze van de slachtoffers zelf. Deze week getuigde Filip Huysegems – recensent bij De Standaard én van vreemde origine – over zijn persoonlijke ervaringen met racisme. Zijn opmerkelijke stelling was dat het vroeger allemaal veel erger was. Een aantal feiten – als deze er in het post-truth tijdperk nog toe doen – lijken hem gelijk te geven.

Moesten we met de teletijdmachine kunnen terugreizen naar de jaren zestig, dan kwamen we in een andere samenleving terecht. Gehuwde vrouwen mochten nog niet zonder hun man een bankrekening openen. Het was voor mannen ondenkbaar om als beroep kinderverzorger te zijn. Holebi’s bleven beter in de kast, laat staan dat ze konden huwen voor de wet. Aan de Vlaamse cafés en restaurants hingen bordjes ‘Interdit aux Nord-Africains’. En van redelijke aanpassingen voor personen met een handicap had men zelfs nog nooit gehoord. Neen, vroeger was het helemaal niet beter.

‘De strijd tegen discriminatie vraagt een beter wapenarsenaal’

Het was vroeger niet enkel erger, het was ook anders. Door verschillende maatregelen is het gelaat van discriminatie doorheen de jaren veranderd. In 1993 werd het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (nu Unia) opgericht. In 2003 werd de eerste anti-discriminatie wet in het federale parlement gestemd (later helaas terug wat afgezwakt). En in 2008 volgde het neerpoten van een bos van lokale meldpunten discriminatie. Deze zaken hebben er voor gezorgd dat de flagrante en gratuite vormen van discriminatie sterk verminderd zijn. Terwijl werkgevers of makelaars vroeger nog openlijk konden discrimineren, moeten ze het nu noodgedwongen veel meer verdoken aanpakken.

Dat is op zich goed nieuws, maar heeft het grote nadeel dat slachtoffers discriminatie moeilijker kunnen bewijzen. Wanneer je bijvoorbeeld niet uitgenodigd wordt voor een sollicitatiegesprek of om een huurwoning te bezichtigen, is het onzeker of dit te wijten is aan discriminatie dan wel aan andere factoren. Slachtoffers blijven zo steeds in het ongewisse. De anti-discriminatie wetten blijken in deze gevallen slechts papieren tijgers te zijn. Ook Unia en de lokale meldpunten zijn hier tandeloos.

‘De overheid zou perfect praktijktests kunnen invoeren op de volledige arbeids- en woningmarkt. Ze zou hier zelfs Unia voor kunnen inschakelen.’

We hebben daarom nood aan nieuwe wettelijke instrumenten om ook deze verdoken vormen van discriminatie objectief en proactief op te sporen. Wetenschappers gebruiken hiervoor reeds decennialang de zogenaamde praktijktests. Bij praktijktests stellen twee personen zich kandidaat voor een job of een huurwoning. Ze verschillen nauwelijks van elkaar, behalve op vlak van hun etnische origine, geslacht, seksuele oriëntatie of een andere discriminatiegrond. Nadien wordt nagegaan of beide kandidaten door een werkgever of makelaar ongelijk werden behandeld of niet. Wanneer Maarten bijvoorbeeld wel uitgenodigd werd voor een sollicitatiegesprek en Mohamed niet, dan is er sprake van discriminatie. Een recente studie bij makelaars in Gent toont bovendien aan dat praktijktests in bepaalde omstandigheden discriminatie niet enkel aantonen, maar ook terugdringen. Praktijktests blijken dus niet alleen een objectieve opsporingstechniek, maar ook een efficiënt wapen te zijn in de strijd tegen discriminatie.

In haar recent advies pleit de SERV dan ook voor het invoeren van dergelijke praktijktests voor overheidsjobs. Zeer goed, maar waarom ons beperken tot overheidsjobs alleen? De overheid zou perfect praktijktests kunnen invoeren op de volledige arbeids- en woningmarkt. Ze zou hier zelfs Unia voor kunnen inschakelen. Als onafhankelijk openbare instelling zou Unia hier een goed orgaan voor zijn.

De geschiedenis vertoont allesbehalve een lineaire trend naar meer gelijke kansen en minder discriminatie. Na een aantal betekenisvolle stappen in het verleden stokt de motor van de vooruitgang. Momenteel gebruiken we nog te veel de strijdmiddelen van de vorige eeuw, zoals sensibiliseringscampagnes, het melden van discriminatie en streefcijfers. Deze acties zijn nuttig, maar de strijd tegen discriminatie vergt een beter wapenarsenaal. De discriminatie is nog steeds structureel in onze samenleving ingebed. Het is daarom tijd om een versnelling hoger te schakelen en terug een betekenisvolle stap vooruit te zetten door praktijktesten in te voeren.

Pieter-Paul Verhaeghe is professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel. In juni 2017 verschijnt zijn boek over discriminatie en praktijktesten bij uitgeverij EPO.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content