Paul Cordy (N-VA)
‘De snel-Belgwet is geen Constitutio Antonini’
Vlaams Paul Cordy staat stil bij de vergelijking tussen het Romeinse rijk en de geschiedenis van de wetgeving omtrent de Belgische nationaliteit. Hij reageert op een opiniestuk van historicus Jeroen Wijnendaele.
Wijnendaele schetst de vaak moeizame uitbreiding van het Romeinse burgerrecht. De weg naar het burgerrecht voor wie er niet mee geboren was, was zowel voor individuen als voor groepen vaak zeer moeizaam. Vast staat: men kreeg het nooit zomaar in de schoot geworpen. Dat zou volgens Wijnendaele veranderd zijn met de Constitutio Antonini. Alle vrije mannen, meestal ooit deel uitmakend van onderworpen volkeren, kregen het Romeinse burgerrecht. Voor sommige groepen was dit decennia of zelfs eeuwen na hun onderwerping. Niet echt snel, dus.
De reden waarom dit gebeurde weten we zoals Jeroen Wijnendaele stelt inderdaad niet: was het omdat het te moeilijk werd om voldoende troepen te werven, was het omdat zo de belastinginkomsten verhoogd konden worden, was het omdat de integratie in dat hele rijk ondertussen zo groot was geworden dat het onderscheid geen steek meer hield. We weten het dus niet.
De snel-Belgwet is geen Constitutio Antonini
Wat we wel weten, is dat de bewering van Wijnendaele feitelijk niet klopt. Er bleef inderdaad één categorie van vrije mannen verstoken van het burgerrecht, en dat waren de dediticii, afgeleid van het begrip deditio, mensen die onder Romeinse heerschappij waren terechtgekomen omdat de groep waar ze deel van uitmaakten de staatsmacht ooit aan Rome had overgedragen. Het is daarbij interessant om weten dat in latere decennia de deditio de rechtsfiguur was die gebruikt werd wanneer niet-soevereine groepen van buiten het Romeinse Rijk zich in het rijk kwamen vestigen. Germaanse inwijkelingen bijvoorbeeld waren dediticii die niet zomaar burgerrecht kregen. Wie van buiten kwam kon op geen enkel moment rekenen op een snel Romeinwet om hem, zonder enige band met het Romeinse Rijk, tot Romeins burger te maken.
Fast forward nu naar de Belgische staat en de Belgische nationaliteit vanaf 1830. De basis van de Belgische nationaliteitswetgeving was – en is dat eigenlijk nog steeds – de afstamming. Wie een Belg onder zijn ouders telde maakte aanspraak op de nationaliteit. Daarnaast was er de mogelijkheid om via een zeer moeizame naturalisatie Belg te worden. Er was van in het begin ook de mogelijkheid om de nationaliteit te verwerven op basis van de geboorteplaats, eerst als optie, later omgevormd tot recht. Er moest dan wel een duidelijke band zijn met België.
Kern van het verhaal: de Belgische nationaliteit en daarmee de volle politieke burgerrechten krijg je in België net zoals in het oude Rome niet zomaar. Je moet een band hebben met het land of je moet een duidelijk engagement ten opzichte van het land tonen. Maar wat dan met zoiets als een Constitutio Antonini of eerdere beslissingen waar volledige groepen het Romeinse burgerrecht kregen? Wel, ook België heeft iets gelijkaardigs gekend. Alleen, als Jeroen Wijnendaele denkt dat het dan gaat om de snel Belgwet, dan vergist hij zich totaal. De enige keer dat België aan een volledige groep de nationaliteit en dus het volledige burgerrecht heeft toegekend was met de wet van 6 maart 1925, toen België de inwoners van Eupen-Malmedy volledig in de Belgische staat integreerde en hen de Belgische nationaliteit toekende.
Men moet geen groot historicus zijn om de parallel te zien tussen de volkeren die ten gevolge van oorlog onder Romeinse heerschappij kwamen en later het burgerrecht kregen toegekend en de inwoners van Eupen-Malmedy die ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog Belgische onderdanen werden. Een toch wel merkwaardig gat in de kennis van een historicus dat hij van deze parallel blijkbaar totaal geen weet heeft.
De snel-Belgwet daarentegen was iets geheel anders. Die wet, die enkel maar het gevolg was van een opportunistisch politiek compromis, deelde de nationaliteit uit aan iedereen die hier enkele jaren legaal verbleef en die er om vroeg. Er moest geen band zijn met het land, mensen moesten niet ingeburgerd zijn en moesten de taal niet kennen. Er werden nauwelijks voorwaarden gesteld en een gerechtelijke controle op wie Belg werd was er al helemaal niet.
Inderdaad, de Romeinen hadden de snel Belgwet een stompzinnigheid gevonden. En niet alleen de Romeinen, want twaalf jaar na de invoering werd de wet alweer danig verstrengd. Ook in België zag de meerderheid duidelijk dat dit een onzalig onding was. Buiten dan blijkbaar Jeroen Wijnendaele, maar dat is begrijpelijk als hij totaal ten onrechte denkt dat de snel Belgwet zoiets is als de Constitutio Antonini was. Op een correcte manier parallellen trekken tussen verleden en heden is duidelijk niet voor iedereen weggelegd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier