Vrije Tribune

‘De sharia staat wel boven de wet’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Veel politici praten over termen uit de islamitische traditie zonder te weten wat er precies mee bedoeld wordt’, vindt theoloog en activist Jonas Slaats.

Politici en opiniemakers praten dag in dag uit over allerhande termen uit de islamitische traditie waar ze duidelijk niet goed van weten wat er precies mee bedoeld wordt. In een interview op VTM stelde Liesbeth Homans bijvoorbeeld met een gevatte oneliner dat “onze wet boven de sharia staat”. Ze vond dat moslims die een moskee willen oprichten ook verplicht moeten ondertekenen dat ze daarmee akkoord gaan. Velen zullen het vermoedelijk zien als een correcte en krachtige boodschap die een heldere en niet mis te verstane grens trekt.

Theologisch gesproken, echter, is haar uitspraak behoorlijk nonsensicaal.

De sharia is helemaal geen reeks van wetten die netjes neergeschreven staan in de Koran of een ander boek. Je kan m.a.w. geen bibliotheek binnenlopen om er de sharia uit het rek met ‘religieuze regels’ te halen.

‘De sharia staat wel boven de wet’

Als concept verwijst het woord ‘sharia’ louter naar het idee dat er de goddelijke principes zijn die het leven ondersteunen en dat er uit die principes een ethische richtlijn voortvloeit. Anders gezegd: als er een God is, dan zal die God waarschijnlijk van mensen verwachten dat ze zich op een bepaalde morele manier gedragen. Evidente voorbeelden daarvan zijn: niet moorden, niet stelen, zo mededogend mogelijk zijn, bepaalde rituelen onderhouden, enz.

Doorheen de geschiedenis echter bleef de precieze invulling van deze sharia een nooit eindigend onderwerp van discussie en debat – en werd die nooit finaal neergeschreven. Allerhande geleerden discussieerden steeds weer over de precieze manier waarop God wil dat mensen zouden leven.

Handen afhakken en de guillotine

Dus néén, het is niet zo dat ‘handen afhakken van wie gestolen heeft’ een eeuwige regel is van een vastgebeitelde sharia waar elke moslim zich moet aan houden. Wanneer zo’n regel werd verwoord, gaat dat louter om sommige geleerden die in sommige contexten tot de conclusie kwamen dat zoiets een correcte regel was vanuit hun overtuigingen rond (door God gewilde) rechtvaardigheid in de samenleving. Dat verschilt weinig van, bijvoorbeeld, het feit dat het juridische apparaat in Frankrijk tot in de jaren zeventig de doodstraf door middel van de Guillotine goedkeurde. Het was er een regel die voortkwam uit oude overtuigingen rond (door de laïciteit gewilde) rechtvaardigheid in de samenleving.

Maar net zoals die doodstraf door guillotine kon stopgezet worden omwille van veranderende ideeën, kan de interpretatie van islamitische geleerden tegengesproken en gewijzigd worden. Wat de ene correct vond, vindt de andere niet gerechtvaardigd en sommige regels die in theorie misschien wel aanvaard werden, werden in praktijk niet altijd gevolgd.

Daarmee ontken ik uiteraard niet dat ook vandaag sommige individuen, groepen en overheden er een uiterst hardvochtige interpretatie van de sharia op na houden, die geregeld haaks staat op onze eigen wetgeving. Wat ik wel tegenspreek is het idee dat zij de norm vertegenwoordigen. Hun onevenwichtige en agressieve interpretaties staan immers evenzeer haaks op de omzichtigheid en de doordachtheid van de klassieke islamitische jurisprudentie.

‘Islamitische geleerden waren het er door de eeuwen heen vrij algmeen over eens dat moslims zich moeten houden aan de wetten van het gebied waar men woont.’

Eén van de zaken, bijvoorbeeld, waar serieuze islamitische geleerden het door de eeuwen heen vrij algemeen over eens waren, was het idee dat moslims zich moeten houden aan de wetten van het gebied waar men woont. Toch zolang die wetten niet onderdrukkend, discriminerend en despotisch zijn – want net omwille van God’s ‘oproep tot moraliteit en rechtvaardigheid’ mag men zich als mens verzetten tegen tirannie. Maar wanneer zoiets niet aan de orde is en men wel degelijk een goed leven kan leiden, dan wordt verondersteld dat men de gangbare wetgeving aanvaard, belastingen betaalt, zich inzet om de samenleving beter te maken, enz.

Kortom: het feit dat moslims zich aan de wet moeten houden, valt zonder problemen vanuit de traditionele visies op de sharia te beargumenteren.

Alleen, zoiets betekent niet dat God ‘ondergeschikt’ is aan de wetten van een samenleving. Voor wie in God gelooft, is God nu eenmaal geen frivoliteit. God is God. God is zowel eeuwig transcendent als permanent immanent. God is niet zomaar iets dat je naast je neer kan leggen. Gods ethische principes stijgen finaal boven alles uit en zijn tegelijkertijd ook steeds in ons leven aanwezig. De wijze waarop een gelovige leeft, zal dus steeds gedeeltelijk mee bepaald worden door de ethische principes waartoe God volgens de gelovige oproept.

Mededogen en barmhartigheid die boven de wet uitstijgen

Om het even in mijn eigen christelijke termen te zeggen: wanneer volgens Christus de eerste twee geboden oproepen om bovenal God te beminnen en je naaste zoals jezelf, dan is liefde een principe dat, volgens mijn interpretatie, aan eender welke wet overstijgt. Hetzelfde geldt binnen de islam. Wanneer de Koran stelt dat een misdaad weliswaar mag bestraft worden, maar dat vergiffenis altijd de goddelijke voorkeur verdient, dan kunnen sommige moslims tot de conclusie komen dat mededogen en barmhartigheid altijd boven de wet moeten uitstijgen. Het is dan ook geen enkel probleem om het concept van mensenrechten op godsdienstige overtuigingen te baseren.

Maar laat ik het theologische jargon misschien even achterwege laten en dit alles in meer seculiere termen verduidelijken: achter elke wetgeving gaan hogere morele principes schuil – ‘waarden en normen’, zeg maar (want dat zijn woorden die de partij van mevr. Homans ook heel graag gebruikt). En die principes of waarden zijn tegelijkertijd zowel datgene wat de wetten vorm geeft als datgene wat soms aan de wetten overstijgt. Het gaat over hogere Wetten (met een grote W) zoals, bijvoorbeeld, de principes van barmhartigheid en rechtvaardigheid. De zoektocht naar een balans tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid kan dan de grondslag vormen van de maatschappelijke wet (met een kleine w).

Het spreekt voor zich dat iedereen mag kiezen welke bronnen men gebruikt om voor zichzelf dergelijke ‘hogere Wetten’ of ‘fundamentele ethische principes’ op het spoor te komen. Dat kunnen religieuze bronnen zijn zoals heilige teksten of het leven van een profeet, maar even goed marxistische ideeën, de boeken van Milton Friedman of nationalistische overtuigingen.

Zodus, wanneer Liesbeth Homans moskeebesturen wil verplichten om te ondertekenen dat onze wet boven Gods Wet staat, verlangt ze met andere woorden dat moslims ophouden met in God te geloven. Ze verplicht hen om de religieuze bron van hun diepste ethische principes ondergeschikt te maken de wetten hier. Of is het aan haar eigen Vlaams-nationalistische ideologie?

De wetten die ze blijkbaar zo belangrijk vindt, hameren nochtans sterk op het belang van vrije meningsuiting en godsdienstvrijheid. Maar goed, sommige kopstukken uit de partij van mevr. Homans lijken ook te vinden ook dat de Conventie van Genève misschien niet meer zo geldig is als vroeger, dat de vrijheid van meningsuiting voor bepaalde religieuze groeperingen niet moet gelden en dat de scheiding der machten niet zo belangrijk is als over het algemeen wordt aangenomen. Men kan zich bijgevolg soms de vraag stellen wat hun hogere principes – hun ‘sharia’ zeg maar – precies zijn.

Jonas Slaats is theoloog, auteur en activist. Hij is actief binnen zowel de lokale als internationale interreligieuze dialoog en is stafmedwerker bij Kif Kif.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content