Wim Vermeersch

‘De linkse oppositie legt best niet al haar eieren in de mand van de factcheck’

Wim Vermeersch Hoofdredacteur van Sampol en verbonden aan Stichting Gerrit Kreveld.

‘Wanneer polarisatie een middel wordt, verliest een factcheck elk nut’, stelt Wim Vermeersch, hoofdredacteur Samenleving en politiek. Er is namelijk een probleem met het bestrijden van leugens met feiten.

U leest de opiniepagina’s van Knack.be, wat betekent dat u meer dan gemiddeld bent geïnteresseerd in de politieke actualiteit. U volgt de debatten op de voet en heeft een mening over de meeste onderwerpen. Als ik u vraag welk politiek feit u heeft onthouden van de vorige maand maart, kan u daar wellicht op antwoorden (alhoewel, doe gerust de oefening).

Stel echter dezelfde vraag aan de gewone man in de straat en hij krabt zich waarschijnlijk vertwijfeld achter zijn oren. De kans bestaat dat twee filmpjes hem zijn bijgebleven: dat van Elke Decruynaere, Groen-schepen in Gent, waarin gekleurde kinderen racistische commentaren voorlezen en dat van Bieke Verlinden, sp.a-schepen in Leuven, een filmpje van een blote vrouw op een lopende band dat de mechanische aanpak in de zorg aanklaagt. Beide filmpjes werden honderdduizenden keren bekeken en bleven aan de ribben plakken.

‘De linkse oppositie legt best niet al haar eieren in de mand van de factcheck’

Kunnen we het Jan Modaal kwalijk nemen? Dagelijks krijgt hij een stortvloed aan steekvlampolitiek over zich heen. Veel van de minidebatjes zijn even snel weer weg als ze gekomen zijn. Hij ziet gekibbel tussen coalitiepartners en schijngevechten over symbolen, maar zou niet kunnen antwoorden op de vraag waarover het eigenlijk nog gaat (opnieuw, doe gerust zelf de oefening).

De trumpisering zet zich ook hier door

Daarnaast er is natuurlijk het fenomeen van de feitenvrije politiek dat terrein wint. Amerikaans president Donald Trump is daar het meest extreme voorbeeld van. Volgens het fact check team van The Washington Post verkondigt hij vijf halve waarheden per dag. Trump blijft leugens debiteren, ook al zijn ze reeds meermaals weerlegd. Zo ver zijn we bij ons gelukkig nog niet. Toch lezen we ook hier steeds meer stigmatiserende uitspraken, voorbarige berichten en valse tegenstellingen. De trumpisering van de politiek zet zich ook hier door.

De instinctieve reactie op post-truth politics is het checken van feiten. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is een heuse fact check industrie ontstaan. Maar ook hier heeft ondertussen elke krant, weekblad of nieuwssite een fact check rubriek. Ons blad Samenleving en politiek poogt op een onderbouwde manier een minister op zijn of haar woorden te nemen (zoals, in het pas verschenen aprilnummer, met Maggie De Block en Johan Van Overtveldt). De SP.A-studiedienst heeft een blog genaamd ‘de feiten’. Veel middenveldorganisaties, zoals Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Artsen zonder Grenzen of Unia, voeren factchecks uit om zich te verweren tegen aanvallen uit de Wetstraat.

Hoe effectief is het om leugens te bestrijden met feiten?

Het is een logische reactie: feiten checken is wat een journalist moet doen; beweringen van de regering weerleggen, is de taak van de oppositie. We moeten ons echter de vraag stellen of het politieke gevecht te winnen valt en de kiezers uit het andere kamp te overtuigen zijn, door leugens te beantwoorden met feiten. Dat valt te betwijfelen. Columnist Tim Harfordvan The Financial Times ziet in ‘The Problem With Facts’ drie problemen met het bestrijden van leugens met feiten.

Een.Een simpele leugen is gemakkelijker te begrijpen dan een ingewikkelde set aan waarheden. Eens we een valse claim gehoord hebben, kunnen we dat niet meer ‘onthoren’. Eens we Vlaams minister van Inburgering, Liesbeth Homans, hebben horen spreken over de Fatih Camii-moskee in Beringen als haard van haatverspreiding dan zit dat tussen onze oren, ook al stelt de Staatsveiligheid dat ze een genuanceerde analyse heeft gemaakt over de algemene activiteiten van Diyanet in België en dat de Beringse moskee niet is geanalyseerd. De frame is gezet. Wat blijft hangen is dat er met die moskee, en bij uitbreiding de moslims die er komen, iets mis is.

Twee.De waarheid is saai. Factcheckers werken per definitie minutieus, gedetailleerd en meticuleus. De vraag is welke impact ze hebben. Want waarom met zoiets langdradig als feiten rekening houden of een gedetailleerde repliek volledig uitlezen, als er elders minder saaie prikkels zijn of als we op onze Facebook-tijdlijn enkel berichten krijgen van onze vrienden/gelijkgestemden? Eerder deze maand werd een zeer belangrijke aanpassing van de financiering van de sociale zekerheid gestemd, een technische materie die de deur openzet voor verdere besparingen. Jan Modaal zal het in de berichtgeving niet meegekregen hebben; over het theater van sommige parlementsleden in het halfrond (of in spelprogramma’s) weet hij daarentegen alles. Verveling en afleiding, het zijn de grootste vijanden van de ideeënstrijd.

Drie. De waarheid voelt bedreigend aan. Daardoor reageren mensen averechts. Als iemand bezorgd is dat vluchtelingen ons land overspoelen en onze sociale zekerheid onbetaalbaar maken, dan kan een fact checker met cijfers makkelijk weerleggen dat hun integratie slechts een minieme fractie van onze begroting zal vragen, maar de kans is klein dat zijn angst daarmee is weggenomen. In het boek van Jonathan Haidt, A Righteous Mind. Why Good People Are Divided by Politics and Religion (2013), lezen we over de beeldspraak van de olifant en zijn berijder: de berijder (de ratio) denkt dat hij het voor het zeggen heeft, maar het is de olifant (het buikgevoel) die de koers uitzet. In een interview met De Morgen (1 april) geeft staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Theo Francken, openlijk toe dat hij bij elke communicatie Haidt in het achterhoofd heeft. Politiek gericht op de buik.

Daarmee komen we bij het probleem met fact check: wanneer polarisatie en provocatie een middel worden, dan verliest de fact check elk nut. Een fact check van een halve waarheid, gevolgd door woord en wederwoord, maakt de sneeuwbal enkel groter wat in het voordeel is van diegene die haar aan het rollen heeft gebracht. Men blijft hangen in de frame van de tegenstander. De energie die in fact check wordt gestoken, is goed bedoeld maar grotendeels verloren energie.

Diegene die zijn woorden kan opleggen aan de ander, wint verkiezingen

Post-truth. Het moet zowat het meest gebruikte woord zijn van de voorbije maanden. We leven in een tijdperk waar feiten er niet meer toe doen, zo lezen we overal, maar dat is feitelijk onjuist: feiten bestaan wel degelijk nog, meer dan ooit eigenlijk, alleen worden ze steeds meer tegengesteld geïnterpreteerd.

‘Meer kennis brengt ons niet dichter bij elkaar. Feiten lijken ons niet meer te helpen om een consensus te vinden. Integendeel.’

Vroeger was aan politiek doen eenvoudiger. Je probeerde ervoor te zorgen dat de burgers goed opgeleid en geïnformeerd waren (je moet ze verheffen, zouden socialisten zeggen), en dan zouden ze de feiten juist interpreteren en zou alles goed komen (lees: dan zouden ze voor jou stemmen). Dat is vandaag fundamenteel anders. Meer kennis brengt ons niet dichter bij elkaar. Feiten lijken ons niet meer te helpen om een consensus te vinden. Integendeel. Wanneer we feiten horen die niet binnen ons denkkader passen, negeren we ze of herinterpreteren we ze tot ze dat wel doen. Feiten zijn koren op onze redeneringsmolen. En die molen wordt voornamelijk aangedreven door waarden.

Een te grote focus op factcheck; het kan een van de redenen zijn waarom de Vlaamse en federale regering ondanks hun hobbelige parcours nog relatief comfortabel in hun stoel zitten en waarom de linkse oppositie in haar geheel niet fors vooruit gaat. Politiek is oorlog met woorden. Diegene die zijn woorden aan de ander kan opdringen, wint verkiezingen.

Toegegeven, het is moeilijk werken voor een oppositie die een regering moet controleren voor wie polarisatie en provocatie een middel is geworden. Het vergt een ijzeren discipline om consequent de eigen boodschap te herhalen en niet te reageren op alles wat beweegt. Het is verleidelijk in de contramine te gaan als de politieke tegenstrever weer een halve waarheid verkondigt. Maar overtuig je met een zoveelste rondje armworstelen de gemiddelde burger? Win je daarmee het politieke gevecht?

De factcheck is en blijft een noodzakelijk instrument, maar de linkse oppositie mag niet niet alle eieren in de mand van factcheck leggen. Het zijn immers verhalen, gebaseerd op waarden, die mensen in beweging brengen. Dat hebben de filmpjes van Elke Decruynaere en Bieke Verlinden aangetoond. Ze waren het voorwerp van heftig debat, maar dan wel over de eigen thema’s racisme en zorg. Ze tonen aan dat het effectiever is om rond de eigen waarden een verhaal te bouwen dan rond de feiten een gevecht te voeren.

Want, herinnert U zich nog één factcheck van de vorige maand maart?

(Dit stuk verscheen eerder in het aprilnummer van Samenleving en politiek)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content