Walter Pauli

Steve Stevaert, gemaakt en gekraakt door de media (Walter Pauli)

Steve Stevaert is opnieuw een toppoliticus die door de media eerst gemaakt en dan gekraakt is. Walter Pauli maakt de historische vergelijking met Paul Van den Boeynants en André Cools.

Steve Stevaert kondigt aan dat hij alle publieke mandaten neerlegt. Nochtans was er op het eerste zicht geen directe aanleiding daartoe: geen gerechtelijke actie, geen politieke crisis. Er was alleen een hoop negatieve ‘buzz’ in de media. Het is een variant op het Bijbelse verhaal van het zwaard en zij die dat hanteren: de man die populair werd dankzij die media, wordt door diezelfde media genadeloos gekraakt.
Steve Stevaert heeft met enige vertraging de prijs betaald van een strategie om ‘net iets te ver te ver’ te zijn gegaan. Dat zijn immense populariteit minder onaantastbaar was dan hij (en het gros van de Vlaamse publieke opinie) ooit dacht, wel eigenlijk al vroeg duidelijk. Zijn hoogdagen situeren zich tussen 1994 en 2003. In het eerste jaar deed de toen net veertigjarige Stevaert wat zijn politieke mentor Willy Claes nooit vermocht: de eerste socialistische burgemeester van Hasselt worden. Daarvoor moest hij de roomsblauwe meerderheid mathematisch kunnen breken.

Claes lukte daar bij herhaling (net) niet in, Stevaert deed het wel. Het was een begin van de gouden era van de wonderboy van het Vlaamse socialisme, de linkse middenstander die zich in de paarse jaren onder Verhofstadt I als een vis in het water voelde, zijn partij uit een verslagen positie opwerkte tot feitelijke marktleider, en na de glorieuze verkiezingen van 2003 door ‘De Morgen’ op de voorpagina tot ‘God’ werd uitgeroepen. Dat was bedoeld als een knipoog naar de status van Mitterand in Frankrijk, maar het kwam bijzonder dweperig over.

Ook dat was toen ‘sign of the times’. Al in die jaren lustte niet iedereen het gratisverhaal van Stevaert, maar de meeste critici deden er wijselijk het zwijgen toe, zeker in eigen rangen, en jan en alleman stond graag met Steve op de foto. Zelden had een politicus zoveel ‘vrienden’ in de media. Dat leidde ertoe dat Stevaert voor zichzelf nooit goed heeft kunnen uitmaken waarom hij in 2004 zo’n zware afstraffing kreeg in de Vlaamse verkiezingen, en weer onder de grens van de twintig procent zakte. Officieel bleef hij erbij dat de sp.a het wel nog behoorlijk had gedaan, maar hij was verstandig genoeg om in te zien dat bijvoorbeeld zijn spectaculair verlies aan voorkeursstemmen in zijn eigen Limburg een veeg teken was: tienduizenden kiezers hadden de meest succesvolle Limburgse politicus ooit in de beslotenheid van het kieshokje de rug toe gekeerd.

Hij heeft ze ook nooit meer teruggezocht. In 2005 werd hij totaal onverwacht gouverneur van Limburg. Stevaert zelf legde dat uit met het argument van zijn wankele gezondheid, en sloot elke terugkeer in de politiek uit. Dat werd eigenlijk nooit helemaal geloofd, tot hij in 2009, op de dag van de Vlaamse verkiezingen, ook bekend maakte dat hij het bekeken hield als gouverneur. ‘Het Belang van Limburg’ schold hem de maandag nadien op haar voorpagina uit als een verrader. Toppolitici van andere partijen gaven lucht aan hun ongenoegen over wat zij ‘lichtzinnig gedrag’ vonden. Tegelijk bleven de eigen partijgenoten wat verweesd achter. Velen dachten hetzelfde, maar zegden dat nog niet.

Stevaert zelf had toen nog niet door dat met ‘dat ontslag te veel’ zijn état de grâce definitief voorbij was. Hij dacht blijgemoed te grossieren in een aantal publieke mandaten: een voorzitterschap bij Ethias, bestuursfuncties bij elektriciteitsdistributeur Elia, in de sector van de windenergie of bij de culinitaire gids Gault-Millau. Er stond geen grens op zijn creatief ondernemerschap. Hij liet ballonnetjes op over een engagement in buitenlandse financiële instellingen die zich specialiseren in nieuwe vormen van ontwikkelingshulp met microkredieten, zijn naam dook op bij bedrijven van uiteenlopende aard en slag. Niet als bestuurder, maar als ‘adviseur’: dat is namelijk moeilijker na te gaan. Als Steve Stevaert nog in de media opdook, was dat ‘op zijn condities’. Dat was zeggen: met ’toffe verhalen’, zoals het opzetten van muziekconcerten in Cuba. Samen met een expert terzake, zijn compaan Chokri Mahassine.

Niemand die als politicus de media zo handig bespeeld had als Steve Stevaert. En hij dacht dat dit in zijn leven als zakenman ook zou lukken. Zijn uitgangspunt: als ik geen informatie geef, ben ik ook niet meer interessant. Een tijd lang leek dat te lukken ook. Iedereen hengelde naar een interview met hem, hij gaf er toch geen. En dan ineens wel, alleman tegelijk in één week. Iedereen exclusief, en niemand als eerste, en Stevaert in alle kranten, ditmaal vlak voor de federale verkiezingen van 2010.

Hij zag het gevaar niet aankomen dat dit verhaal eindig was. Ten eerste door interne oorzaken in zijn eigen partij. De zware verkiezingsnederlaag van 2007 kon de sp.a nooit meer goedmaken. Dat betekende in de praktijk dat Stevaert geen rugdekking meer had van een sterke politieke formatie. Dat Limburgse politici van andere partijen die a) nog een rekening open hadden staan of b) vonden dat de sp.a’ers als Stevaert boven hun stand speelden en een toontje lager zouden moeten zingen,

Tegelijk voerde de nieuwe voorzitter Caroline Gennez merkwaardige wissels voor. De Limburgse kopman Peter Vanvelthoven werd feitelijk geliquideerd, Gennez installeerde Ingrid Lieten als nieuwe sterkhouder. Iedereen vermoedde de regie van Stevaert. Niemand kon het bewijzen. Maar die cocktail is natuurlijk dodelijk: Gennez was een poulain van Stevaert (hij organiseerde ondermeer haar verhuis van Sint-Truiden naar Mechelen), De Lijn-topvrouw, nu Vlaams vice-premier Lieten ook. Steeds minder werd Stevaert gezien als ‘El sympatico’ van de politiek. In snel tempo ging het van ‘sympathieke schurk’ naar ‘immer glimlachende intrigant’. Althans, dat was het beeld. Of en in welke mate dat klopte met de realiteit, viel onmogelijk te verifiëren. Het was de kapitale misrekening van Stevaert: doordat hij de openheid ontvluchtte en niet meer normaal communiceerde over zijn werk, liet hij alle ruimte aan interpretaties, gissingen en speculaties.

Een voorbeeld. Hij was fier om aan te kondigen dat hij een verantwoordelijke functie opnam in een haven in Vietnam. Later raakt bekend dat ook de Limburgse Group Machiels in die haven actief is. Als kranten schrijven dat Stevaert daar in opdracht van Group Machiels zit, wordt dat prompt ontkend: het gaat om een ’toevallige samenloop van omstandigheden’. Het is niet omdat ze in dezelfde haven actief zijn, dat ze daar met dezelfde reden zitten. De enige vraag die niét beantwoord wordt, is wie dan wel de opdrachtgever van Stevaert is. Vlaamse baggeraars, zoals nu gefluisterd wordt? Het kan. Het kan niet.

Het verhaal stopte niet in Vietnam. Intussen was de stad Hasselt (met Hilde Claes als sp.a-burgemeester) overgegaan tot een versnelde aankoop van de Pukkelpop-gronden (het festival van sp.a’er Chokri Mahassine), omdat anders Group Machiels (waaraan Stevaert dus gelinkt werd, en waarvoor sp.a-icoon Willy Claes, vader van Hilde van tijd wat adviseurwerk verricht) die gronden zou kopen. Voor Stevaert met zijn ogen kon knipperen, was zijn naam verbonden aan die deal. Of hij er nu iets mee te maken had of niet. Meer, suggereren dat hij van niets wist, werd slechts op hoongelach onthaald: zat hij niet met Chokri in Cuba, met Group Machiels in Vietnam? En trok hij, ex-burgemeester en ex-gouverneur, niet aan alle touwtjes in Limburg?

Ineens kleefde Stevaert aan het netwerk dat hij zelf uitgebouwd had. Hij kende alleman, dus als er met één partner iets fout liep, werd hij prompt daarmee geassocieerd. Misschien juist, misschien niet juist: dat was amper verifieerbaar, want Stevaert communiceerde niet of nauwelijks over zijn ‘private’ activiteiten. De man die de media beheerste en bespeelde, was langzaam zelf de speelbal van de media geworden. De man die het socialisme in Limburg groter dan groot had gemaakt, werd ineens een last van de nieuwe generatie socialisten. Ook al had hij hen zelf in het zadel gebracht, voortdurende verhalen over duistere achterkamertjes haalden en halen elk moreel gezag onderuit.

En wie eenmaal op het hellend vlak zit, begint vaak sneller en ongenadiger te schuiven. Zeker Stevaert. Over het gratisverhaal werd alleen nog smalend geschreven, niemand was eigenlijk ooit zijn vriend geweest, en wat hij in al die bedrijfjes deed was toch zeker alleen zijn zaak, nietwaar? En dan loopt alles fout.

De definitieve knak kwam er toen Stevaert naar het gerecht stapte met een klacht over een afpersing. Een vriendin die al dan niet een prostituée bleek te zijn, verhalen over een filmpje waarover iedereen spreekt maar alle betrokkenen het bestaan ontkennen: het is een spiegelpaleis waar waarheid overgaat in schijnsel. En waarin, nogmaal, de rechtstreeks betrokkene – Stevaert dus – ervoor kiest om niét met de waarheid naar buiten te komen. Zijn raadsheer beperkt zich ertoe om te zeggen wat het allemaal niet is. Maar wat er dan wel gebeurde? Het zou gaan om “iets delicaat”. Dat zal wel: als iemand slachtoffer is van een poging tot chantage, moet er natuurlijk ‘iets’ zijn om te kunnen chanteren.

Hier lijkt het verhaal van Steve Stevaert op dat van Paul Van den Boeynants. Van den Boeynants was ook een middenstander, ooit ook een meester in het bespelen van de media van zijn tijd, maar die zichzelf door zijn zakelijke activiteiten in nesten werkten. En het gigantische netwerk dat hij ooit had opgebouwd, al zijn zakencontacten en andere, werkte op een bepaald moment tegen hem. Het hoogtepunt waren de ‘roze balletten’, verhalen van sekspartijen waarbij van allerlei lichaamsdelen confituur werd gelikt en zo. Het leverde hem zijn beroemde oneliner ‘Trop is te veel’ op. Is het chantageverhaal ook niet het ’trop is te veel’ voor Stevaert aan het worden? Wegens gebrek aan harde, verifieerbare feiten, regeert het ‘zou’. En hoe hardnekkiger het bestaan van het bewuste filmpje ontkend wordt, hoe veel te zekerder het publiek is dat er ‘iets’ moet zijn. En hoe hardnekkiger ook veel socialisten geloven wat ze overal lezen. Waardoor hij ook in eigen rangen gezien wordt als een probleem.

Waardoor zijn positie in al die ondernemingen waar hij of officiële of feitelijke verantwoordelijkheden opneemt, ineens erg precair wordt. Toen Stevaert destijds voorzitter bij Ethias werd, zullen hijzelf en die verzekeraar wel gedacht hebben dat het ‘gouden geluk’ van Stevaert ook op de maatschappij zou afschijnen. Vandaag kan men zich afvragen of Ethias soms niet extra wordt aangepakt, precies omdat Stevaert ermee geassocieerd wordt. Ooit was hij een ‘sterk merk’, op een paar jaar tijd werd hij de negatie van zichzelf.

Zo kapseist in Limburg het Stevaert-model. ‘Limburg is het Luik van Vlaanderen’, wordt wel eens gezegd, en in zekere zin klopt dat ook. In de jaren zeventig en tachtig hadden Luikse PS’ers als André Cools gewerkt aan een model waarin publieke structuren, intercommunales incluis, private initiatieven namen. Die privé-bedrijven werden dan bezet door voormalige politici, waardoor de grens tussen publiek en privaat bijzonder grillig en vooral ondoorzichtig werd. In Limburg was dat ook aan het gebeuren. Gouverneur Herman Reynders vocht en vecht er zelfs een oorlog uit met Nuhma, een nv die voor de Limburgse steden en gemeenten investeert in duurzame energie. Voorzitter van Nuhma is Paul Butenaerts. Wie Butenaerts zegt, zegt Stevaert. Butenaerts was de ontdekker van Stevaert, nadien zijn Limburgse rechterhand. Vandaag is het Butenaerts’ zoon die als advocaat betrokken is in die mysterieuze chantagezaak. Bovendien is duurzame energie nu eenmaal dé dada van Steve Stevaert. Zelfs al is hij officieel niet betrokken, iedereen ontwaart zijn schaduw.

In het Luikse waren er twintig jaar geleden velen die de macht van André Cools, feitelijk en informeel, beu waren. Ze hebben hem afgemaakt met een salvo van een paar huurmoordenaars. Het lijkt erop dat in Limburg een aantal mensen de macht van Steve Stevaert, feitelijk en informeel, al even beu zijn. En ineens wordt Steve Stevaert neergemaaid. Niet met fysieke kogels, maar met een salvo van persartikels. Het toppunt was de jongste cover van ‘Humo’. Het blad wil zich herlanceren, en precies dat cruciale nummer staat de nieuwe ‘boosdoener nummer één op de cover’: Steve Stevaert, zijn netwerk, zijn doen en laten. Dat is de man voor wie het jonge en hippe en misschien wat linkserige Vlaanderen van morgen zijn neus moet ophalen. Al zo voltrok zich in het najaar van 2011 op het publieke schavot de executie van Humo’s ‘Man van het Jaar’ van 2003.

Paars is weer een rouwkleur.

Walter Pauli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content