Ondanks de positieve berichten van de Vlaamse regering doet onze exporthet niet goed, stelt JONATHAN HOLSLAG vast. Daarom is het de hoogste tijd voor nuchterheid en leiderschap.

Bij zijn aantreden als minister-president kondigde Geert Bourgeois (N-VA) aan minder hoog van de toren te zullen blazen dan zijn voorganger Kris Peeters (CD&V). Geen grootse goednieuwsshow, zoals Vlaanderen in Actie, maar hard werk, daar zou de nieuwe kopman van de Vlaamse regering zich mee onderscheiden. Dat Bourgeois hard werkt, daar zijn vriend en vijand het over eens. Jammer genoeg kan ook hij niet aan de verleiding weerstaan om het publiek te paaien met misleidende economische cijfers, zoals recent nog, toen er werd gejubeld om nieuwe recordcijfers voor de Vlaamse export.

Ruim 300 miljard euro, zoveel zou Vlaanderen in 2015 hebben uitgevoerd. Schitterend nieuws, alleen worden die resultaten tegengesproken door de cijfers van de Nationale Bank. Die rapporteerde 187 miljard euro aan Vlaamse export voor hetzelfde jaar. Het verschil is gemakkelijk te verklaren. De minister-president maakte gebruik van communautaire berekeningen: die tellen niet alleen de 187 miljard euro aan uitvoer door Vlaamse bedrijven, maar ook de 113 miljard euro aan buitenlandse producten die doorgevoerd worden.

Dat is niet meteen fout, maar een machine die in Duitsland wordt opgeladen door een Pools vrachtwagenbedrijf met een Bulgaarse chauffeur en daarna op een vrachtschip wordt gezet in Antwerpen kun je bezwaarlijk beschouwen als een uiting van een sterke Vlaamse export. De baten van die doorvoer zijn beperkt. De logistieke sector genereert in Vlaanderen amper tien miljard euro aan toegevoegde waarde op een totaal van 209 miljard. Daarvoor eist hij enorme offers zoals de verkeersellende of dodelijk fijn stof.

Er is meer aan de hand. De euforie van de minister-president verdoezelt dat de echte Vlaamse export eigenlijk al vijf jaar nauwelijks is gegroeid. De uitvoer van 2015 ligt zelfs lager dan in 2014 en 2013. Daar is Bourgeois natuurlijk niet rechtstreeks verantwoordelijk voor, maar de vertekende cijfers doen minstens uitschijnen dat hij niet meteen een oplossing heeft.

De Vlaamse export lijdt onder de wereldwijde groeivertraging. Toch doet onze uitvoer het evenmin goed in vergelijking met vergelijkbare landen. Groeide de Vlaamse export met twee procent tussen 2011 en 2015, dan groeide die van markten als Nederland, Denemarken en Oostenrijk met zeven procent. Een aantal belangrijke sectoren in Vlaanderen werden hard getroffen. De uitvoer van diamanten en metaal kromp met zo’n vijftien procent, die van de petrochemische sector met acht procent. Meer succesvolle clusters, zoals de machinebouw, transport, voeding en precisie-instrumenten konden die verliezen slechts in beperkte mate opvangen.

Het positieve is dat Vlaanderen hierdoor wat minder afhankelijk wordt van de chemische sector. Verscheidenheid maakt de uitvoer doorgaans veerkrachtiger. Maar in plaats van de trom te roffelen over dubieuze cijfers, zou de Vlaamse regering zich best dringend eens buigen over de gevolgen op de lange termijn. Volgens de alternatieve berekening van de Nationale Bank zit Vlaanderen nu reeds met een handelstekort van ettelijke miljarden. We voeren dus meer in dan we uitvoeren en het tekort zou wel eens verder kunnen oplopen als de energieprijzen opnieuw aantrekken. Olie en gas zijn goed voor bijna vijftien procent van onze huidige invoer.

Een handelstekort betekent dat je in het buitenland schulden moet aangaan om je import te betalen. Zeker als je niet erg competitief bent in de dienstensector of als je eigen bedrijven geen flinke inkomsten uit investeringen in het buitenland genereren. Laat dat net een bijkomende uitdaging zijn. Terwijl er nog maar weinig grote Vlaamse bedrijven in het buitenland actief zijn, is de Vlaamse afhankelijkheid van buitenlandse investeerders zeer groot gebleven. In de energiesector bijvoorbeeld is dat het geval, maar ook in de industrie en steeds meer in sectoren zoals de retail en de zorg. Hoewel er geen accurate cijfers beschikbaar zijn, kost ons dat ettelijke miljarden per jaar.

Vlaanderen blijft nog steeds een welvarende regio en we moeten dat zo houden. Maar beter dan de schijn op te houden, zou het van leiderschap getuigen om eindelijk werk te maken van een ambitieus plan voor een nieuwe industrie, ja zelfs voor een meer zelfredzame economie. Dat onze minister-president spoedig zijn nuchterheid mag terugvinden. We hebben er in deze tijden van wereldwijde onzekerheid nood aan!

Jonathan Holslag (1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Vlaanderen heeft een handelstekort van ettelijke miljarden en we zijn afhankelijk van buitenlandse investeerders.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content