Peter Mertens (PVDA)

‘De één-takkige-boom en 6 andere sprookjes van De Wever’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

De burgemeester van België herhaalt duizend keer opnieuw dezelfde verhaaltjes, aldus Peter Mertens in het Schaduwparlement. Dat we allemaal op dezelfde tak zitten, bijvoorbeeld. ‘Niets is minder waar’, zo zegt Mertens. ‘Wat goed is voor Graaf Lippens is niet noodzakelijk goed voor alle anderen.’

Honderd keer, desnoods duizend, op een zelfde nagel kloppen en er zal altijd wel iets blijven hangen. Vorige week mocht de burgemeester van België alweer tweemaal een monoloog tot het volk richten, en als professionele communicator herhaalde hij telkens opnieuw dezelfde mantra’s. Dat we allemaal samen op eenzelfde tak zitten, en zes andere sprookjes die vragen om een antwoord.

1. ‘We zitten allemaal samen op dezelfde tak.’

Om de keuzes van zijn regering kracht bij te stellen, herhaalde Bart De Wever gisteren op De Zevende Dag opnieuw zijn één-tak-boutade: ‘Uiteindelijk zitten we allemaal op dezelfde tak, politici, werkgevers en werknemers. We moeten die tak niet willen afzagen.’

Gezellig daar, op die tak. Allemaal samen. De jonge moeder die net haar baan heeft moeten opgeven omdat ze tevergeefs wacht op een plaats voor haar gehandicapte zoon, gezellig samen met Marc Coucke die niet vindt dat hij belastingen moet betalen op de 1,5 miljard euro die hij zonet opstreek. De 53-jarige werkloze die week na week solliciteert en telkens opnieuw te horen krijgt dat ze liever jonge krachten willen, samen met de fiscaal advocaat van de familie de Spoelbergh die gespecialiseerd is in Luxemburgse fiscale optimalisatietechnieken. Allemaal samen op dezelfde tak? Neen, onze samenleving is geen schrale één-takkige-boom. Wat goed is voor de ene is niet automatisch goed voor de andere. Er zijn verschillende belangen in het spel, en er zijn krachten die op hogere takken zitten en graag de zaagtand zetten in de lagere takken.

Doofstomme samenleving

Dat sommige takken gespaard worden -en andere niet- legde Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten dit weekend onbedoeld uit in een interview in De Tijd. ‘Alleen voor de allerlaagste inkomens wordt de kinderopvang duurder’, zo vertelde ze fier. Om even verderop uit te leggen dat ze er tegen is dat er een vermogensbelasting komt voor de allerrijksten: ‘Je kan wel een symbool creëren door de rijken te viseren. Maar dan ga je geen opbrengsten hebben.’

Men kan zich afvragen wat de opbrengst zal zijn van de duurdere kinderopvang, behalve dan een verdere sociale uitsluiting van de meest kwetsbare gezinnen. Door de verschillende maatregelen van zowel de Vlaamse als de federale regering wordt zowat alles duurder: kinderopvang, jeugdbeweging, onderwijs, cultuuraanbod, openbaar vervoer, advocaten, energie, zorgverzekering, rusthuizen. Het zijn de gewone gezinnen die hierdoor het hardst getroffen worden, omdat ze percentage-gewijs een veel groter deel van hun inkomen nodig hebben om in deze sociale en culturele basisrechten te voorzien.

Een groeiend deel van de bevolking moet nu al harde keuzes maken. Dan hoor je over kinderen die toch niet mee kunnen met een extra schooluitstap, of over ouderen die het echt moeilijk hebben om ook nog eens die extra 50 euro te moeten betalen voor het openbaar vervoer. Ben Weyts mag dan wel cynisch grappen over graaf Lippens die de prijsverhoging niet zal voelen, maar precies dat bewijst dat graaf Lippens niet op dezelfde tak zit.

De één-tak-theorie snoert de mond van al wie het moeilijk heeft. Het is de theorie van een doofstomme samenleving, waar iedereen goed zijn plaats moet kennen, omdat wat goed is voor Goliath ook goed zou zijn voor David. David moet zijn mond houden.

In zijn boek ‘Het Kapitaal van de 21ste Eeuw’ maakt professor Thomas Piketty brandhout van de één-takkige-illusie. De politiek van de laatste drie decennia is bijna uitsluitend ten goede gekomen aan de toplaag van de samenleving. En daar heeft de rest van de boom helemaal niet van geprofiteerd, wel integendeel. Door het zuurstof en het sap naar de top-tak te laten lopen heeft men het de andere takken moeilijk gemaakt, vaak heel erg moeilijk.

2. ‘We staken ons zelf in een recessie’

‘Diep van binnen weten de stakers dat wij gelijk hebben’, vertelde Bart De Wever gisteren op De Zevende Dag. Het is een mooi intentieproces, maar als godsbewijs valt het nogal licht uit. En dus ging onze schaduwpremier verder over de zware besparingsmaatregelen van de regering Michel: ‘Alle Europese landen die dit hebben gedaan komen na een aantal jaren uit de tunnel. We moeten dit duidelijker maken.’ Met als afsluiter: ‘Het moet gewoon lukken met deze ploeg. We moeten de tering naar de nering zetten. Nu wordt de economie in een recessie gestaakt.’

Diep van binnen vinden de stakers dat deze regering geen gelijk heeft. En samen met hen vinden velen anderen dat. Dat blijkt uit de grote enquête die het Knack vorige week publiceerde. Niet minder dan 80% van de Vlamingen vindt dat de inspanningen oneerlijk verdeeld zijn. En 85% van de Vlamingen is van mening dat de regering meer moet doen om de ongelijkheid aan te pakken. Het zou de schaduwpremier sieren moest hij niet in naam van al die mensen spreken.

Uit de tunnel?

Bovendien: de sociale actievoerders zijn niet verantwoordelijk voor de recessie. Het was niet de-gewone-mensen-tak maar de bankiers-tak die zorgde voor de crisis van 2008. En het zijn niet de sociale actievoerders die sindsdien het Europees beleid hebben uitgedacht en ervoor hebben gezorgd dat Europa nu al meer dan zes jaar lang op de bodem van de crisisput aan het stuiteren is. Bart De Wever vertelt dat alle Europese landen die zware besparingen hebben doorgevoerd “na een aantal jaren uit de tunnel” komen. Hij noemt geen landen, omdat er ook geen zijn. Het land dat het meest drastisch heeft bespaard, Nederland, heeft zichzelf kapot bespaard. Onze noordenburen zitten nu 3,9% lager dan het niveau van 2008. En dat ligt niet aan de stakingen, want die waren er zo goed als niet.

Dat ligt aan het beleid dat hard heeft inhakt op de koopkracht van de bevolking, dat openbare diensten heeft geprivatiseerd en dat het sociale en culturele weefsel in de samenleving steeds verder heeft afgebouwd. De tegenstelling tussen arm en rijk is er explosief toegenomen, en dat is schadelijk voor de hele maatschappij.

Ook Duitsland stagneert, na jarenlang te snijden in de lonen van de werknemers. Duitsland is vandaag met 22,2% Europees recordhouder in het aantal werkende armen. Dat wil zeggen dat één op vijf werknemers een job heeft maar toch niet rond komt. De Duitse economie stagneert, niet als gevolg van stakingen, maar als gevolg van de blinde politiek die de lonen als een probleem beschouwt, in plaats van als oplossing. Die recepten hebben niet gewerkt in Nederland en Duitsland, en zullen ook niet miraculeus bij ons werken. De remedies verergeren de ziekte, en werken zoals een middeleeuws medicijn: aderlaten tot de patiënt het begeeft. Onze schaduwpremier zet de wereld op zijn kop: de stakers komen precies op tegen een politiek beleid dat de recessie nog zal verdiepen.

3. ‘Het is een perceptie-probleem’

‘Er is de soort perceptie dat er een kaste is die niks betaalt. Dat is een perceptieprobleem, en niet de realiteit. We nemen maatregelen zoals de Kaaimantaks en de bankentaks’, zo vertelde Bart de Wever op Terzake donderdagavond. Dat de schaduwpremier erg inzit met het perceptie-probleem liet hij ook zondags in De Zevende Dag horen: ‘Zij willen het beeld creëren dat mijn partij de partij van de 1 procent zou zijn, de superrijken die aan alles ontsnappen. Dat beeld klopt niet. We doen wat nodig is.’

Het is geen perceptie dat de kloof tussen arm en rijk overal groeit, en dramatische proporties aanneemt. Dat is bittere realiteit. Het is evenmin perceptie dat een heel kleine laag, van nauwelijks 1 à 2 procent aan de top van de samenleving, aan een ongeziene zelfverrijking bezig is. Men heeft er zelfs een nieuwe naam voor gevonden: ‘de ultra’s’. Dat zijn mensen met een zogenaamde ‘ultrahoge nettowaarde’ (UHNW), met een persoonlijk vermogen van meer dan een kwart miljard euro. Volgens het recente jaarrapport van organisatie Wealth-X en vermogensbeheerder UBS zijn er iets meer dan 200.000 UHNW’s op deze planeet, nauwelijks 0,004 procent van de volwassen wereldbevolking. In ons land zijn ze met 870, en bezitten ze samen een vermogen van naar schatting 84 miljard euro. Dat is een gemiddeld vermogen van 96 miljoen euro per Belgische ‘ultra’. We stevenen af op extreme niveaus van ongelijkheid: de allerrijksten worden rijker, de armen worden armer. Dat is geen perceptie-probleem.

Geen trickle-down-effect

En dus is de vraag welk beleid moet gevoerd worden. Professor Piketty heeft de mythe gebroken dat wat goed is voor de toplaag ook goed is voor de hele samenleving. De rijkdom van de top sijpelt niet door naar beneden, naar iedereen. Er is geen trickle-down-effect. Integendeel, er is een omgekeerde herverdeling bezig: van onder naar boven. Dat bleek donderdag ook nog eens in het parlement. Fiscaal specialist en parlementslid Marco Van Hees (PVDA) bevroeg er minister van financiën Johan Van Overtveldt: ‘Ik hoor u spreken van een tax-shift waarbij ook het kapitaal zou moeten bijdragen, maar ik zie dat nergens staan in de ingediende wetsontwerpen. In de begrotingsplannen voor de legislatuur vroeg men aanvankelijk een inspanning van 2 procent van het kapitaal. Van de twee concrete maatregelen – de bankenbijdrage en de Kaaimantaks – is er in de begroting 2015 geen spoor terug te vinden!’

Zelfs die kleine inspanning van nauwelijks 2 procent, die men aanvankelijk aan het kapitaal wou vragen, staat nu op de helling. Zoals ACV-voorzitter Marc Leemans gisteren terecht nog zei: ‘Men doet alsof er geen alternatief is en dus elf miljard moet besparen, maar de inspanningen worden niet eerlijk verdeeld. Wat zeg ik? Ze worden helemaal niét verdeeld.’ Aan de ene tak wordt ferm gezaagd, van de andere tak blijft men af.

4. ‘De miljonairstaks lost niets op’

Op De Zevende Dag maakte De Wever zich opnieuw kwaad over de vermogensbelasting: ‘Zeggen dat er een gemakkelijk alternatief is door een paar rijken alles te laten betalen, dat is een sprookjesverhaal.’

Zijn collega-partijvoorzitters van de regeringspartijen volgen hem graag. Het was ook de boodschap van Gwendolyn Rutten in De Tijd. Het hierboven genoemde interview werd gepubliceerd onder de titel ‘Hoe durven ze?’. Ik vraag me af waar ze dat gehaald heeft. Als zij het originele boek had gelezen, ‘Hoe durven ze?’ dus, dan zou ze weten dat de miljonairstaks jaarlijks 8 miljard euro kan opbrengen. En dat is niet bepaald weinig. En het is zeker geen symbolenstrijd.

Hefboom om slapend kapitaal te activeren

Nergens in de sociale beweging wordt beweerd dat een vermogensbelasting een ‘gemakkelijke’ maatregel is, en nergens kan men horen dat een miljonairstaks ‘alles’ zou oplossen. In ‘Hoe durven ze?’ schreef ik letterlijk het tegendeel: de miljonairstaks zal de crisis niet zal oplossen, maar die taks is wel een erg belangrijke hefboom om het slapend kapitaal te activeren voor de broodnodige investeringen in sociale en ecologische vernieuwing. Wij hebben het voorstel voor een miljonairstaks trouwens niet uitgevonden om De Wever het leven zuur te maken. We zijn onze campagne precies vijf jaar geleden gestart, en hebben die eis steevast naar voor geschoven als een speerpunt voor fiscale rechtvaardigheid. Men kan ons moeilijk enige selectiviteit verwijten, want we hebben die eis ook gesteld ten aanzien van de regeringen Van Rompuy, Leterme en Di Dupo.

Na vijf jaar campagne is het draagvlak groter dan ooit. Uit de grote Knack-enquête blijkt dat 85% van de Vlamingen achter zo’n vermogensbelasting op de fortuinen boven de één miljoen euro staat. Er is een groter draagvlak voor een vermogensbelasting of miljonairstaks, dan voor de zogenaamde vermogenswinstbelasting. Dat is ook logisch want een vermogenswinstbelasting treft een veel grotere groep mensen, en brengt ook veel minder op. Een echte vermogensbelasting is de enige maatregel die de toenemende ongelijkheid echt kan temperen, zo bewijst professor Piketty bladzijden lang. De enige reden waarom de verschillende regeringen nog geen vermogensbelasting hebben ingevoerd, is wellicht het feit dat de invloed van de oververmogenden of UHNW’s op de regeringskringen erg groot is. Dat is waarom De Wever de miljonairstaks graag klasseert bij het sprookjesrijk.

5. ‘De fiscale achterpoortjes werden vroeger al opengezet’

‘De belastingontwijking heeft vaak onethische vormen aangenomen’, zo ging onze schaduwpermier onverstoord verder op De Zevende Dag, ‘Ik ben even verontwaardigd als iedereen over LuxLeaks en fiscale fraude. Dat moet aangepakt worden. Maar wie heeft al die achterpoortjes ooit opengezet? Dat zijn wij toch niet geweest, maar wel de mensen die nu zo verontwaardigd zijn. Waar waren de vakbonden en de stakers toen?’

Sinds vijf jaar publiceert onze studiedienst jaarlijks een uitgewerkte studie over de duizend grootste ondernemingen in ons land, die het meest gebruik maken van de zogenaamde fiscale achterpoortjes. Omdat het zo’n grote poorten zijn, noemden wij het ‘de achterpoorten van de Herald of Free Enterprise’, naar het roll-on-roll-of-schip dat destijds voor de kust van Zeebrugge kapseisde door haar openstaande achterpoorten. Het is onze studiedienst die geholpen heeft om dit debat op de maatschappelijke agenda te zetten. We hebben aangetoond dat een kuisvrouw die voor een multinational werkt, effectief meer belastingen betaalt dan de multinational zelf. Ik heb dat zelf honderden keren in debatten herhaald, en de week voor de verkiezingen nam Bart De Wever zelve deze vergelijking in de mond. ‘Dat moet aangepakt worden’, zei hij ook toen. De geveinsde verontwaardiging van De Wever ten spijt, in het regeerakkoord wordt er niets aangepakt. De achterpoortjes blijven bestaan.

De verontwaardiging is niet nieuw

Volgens de Antwerpse burgemeester hebben “diegenen die nu verontwaardigd zijn” destijds de achterpoortjes opengezet. Het waren niet de vrouwen van Femma, niet de jongeren van Recht Op, niet de studenten van Studenten Troef, niet de straddle-carrier-chauffeurs uit onze havens, niet de ouderen van Okra, niet de kassiersters van Delhaize, niet de jongens en meisjes uit de Vredesbeweging, niet de actieve burgers uit Hart boven Hard, niet de treinbegeleiders, en niet die tienduizenden syndicalisten die het systeem van notionele interesten hebben ingevoerd. De toparchitect van deze fiscale spitstechnologie is Didier Reynders. De man die de poorten heeft opengezet is vandaag vice-premier van de regering Michel.

De verontwaardiging bestond er vroeger al. Het eerste hoofdstuk van mijn boek ‘Hoe durven ze?’ gaat precies daar over. Het hele idee trouwens dat er geen sociale actie of stakingen waren tegenover het beleid van de vorige regeringen is evenmin juist. Daar zit De Wever met een communicatief dilemma. Want je kan moeilijk zeggen dat de PS een kwarteeuw lang onafgebroken in de regering heeft gezeten, wat waar is, en tegelijkertijd vertellen dat er die laatste kwarteeuw geen grote acties en stakingen hebben plaatsgevonden. Want dat laatste is uiteraard niet waar.

In 1993 rolde een grote stakingsgolf door het land tegen het zogenaamd ‘Globaal Plan’ van de roomsrode regering Dehaene-Claes. In 2005 kenden we opnieuw een grote stakingsbeweging tegen de pensioenhervorming die bekend werd onder de naam Generatiepact. In december 2011 was er een nationale 24-uren-staking in de overheidssector, georganiseerd door de drie vakbonden uit protest tegen de pensioenhervorming van de regering-Di Rupo. Eind januari 2012 volgde een nieuwe nationale staking. De Wever heeft dus allerminst een patent op sociaal onrust, al lijkt het er wel steeds meer op dat hij met zijn arrogante houding de sociale onrust enkel verder aanwakkert.

6. ‘De vakbonden vormen de gewapende arm van de PS’

‘De vakbonden vormen de gewapende arm van de PS’, vertelde De Wever op Terzake. De strafste uitspraak van de week zorgde voor relatief weinig ophef. Want De Wever weet goed dat de maatregel van de uittredende regering Di Rupo om de wachtuitkering voor duizenden jongeren te schrappen, heel veel kwaad bloed heeft gezet in vakbondskringen, vooral in Wallonië. De Wever weet goed dat de socialistische vakbond een autonome organisatie is, die ook de asociale maatregelen van de PS of de sp.a onder vuur durft te nemen. ‘La FGTB wallonne descend en flammes le gouvernement Magnette’, titelde Le Soir nauwelijks een maand geleden. ‘Het Waalse ABVV valt de regering Magnette aan’, zo klonk het bij Sudinfo.

Geen onschuldige framing

Zeggen dat het ABVV niet meer is dan een verlengstuk van de Parti Socialiste is dan ook larie en apekool. Dat weet De Wever, maar het deert hem niet in zijn framing om het sociale conflict in ons land alsnog te proberen communautariseren. Echter: la mayonnaise ne prends pas, zoals ze in het frans zeggen. Want ondertussen vind ook 80% van de Vlamingen dat de regeringsmaatregelen de lasten oneerlijk verdelen. En dus schakelt de schaduwpremier een tandje hoger: de vakbonden worden niet langer als gewone arm van de PS afgeschilderd, maar voortaan als ‘gewapende arm’.

Politiek is zulk taalgebruik niet onschuldig. Zo is de ETA de ‘gewapende arm’ van de Baskische separatistische partij Batasuna. Een gewapende arm verwijst naar wapens en aanslagen, en heeft in de verste verte niets te maken met die duizenden en duizenden vakbondsafgevaardigden die dag in dag uit op de werkvloer opkomen voor hun werkmakkers. Zelfs maar de insinuatie dat vakbondswerk iets te maken zou hebben met politiek terrorisme is bijzonder wansmakelijk. De ETA werd verboden in Spanje. Is het dan zo verwonderlijk dat steeds meer mensen zich de vraag stellen: welke plaats wil De Wever nog geven aan de vakbonden? Gaan vakbonden in de toekomst nog een tegenmacht mogen zijn in de samenleving, een macht van de werkende bevolking die de democratie net levend houdt? Of stevenen we, begeleid door de één-tak-theorie, regelrecht af op een samenleving waar vakbonden herleid worden tot huis-, tuin- en keukenverenigingen die zich nog louter met de kleur van het behang op de werkvloer mogen bezighouden?

7. ‘Er is geen alternatief’

Deze uitspraak is het koninginnenstuk van De Wevers communicatiestrategie. Die boude bewering is een ideologisch krachtig wapen, de laatste grendel om het fort te beschermen. Wat er ook gezegd wordt, het kan echt niet anders. Bart De Wever ontleent de ideologische kunstgreep aan Margaret Thatcher die de meeste van haar beleidsdaden verkocht op dezelfde toonbank: ‘There is no alternative.’ Later zijn die woorden bekend geworden als de TINA-doctrine, en wie vandaag door Groot-Brittannië wandelt kan de sociale catastrofe aanschouwen die het Thatcherisme heeft gecreëerd.

Er bestaan verschillende alternatieven, maar men moet ze willen zien. Wij hebben zelf een becijferd Cactusplan uitgewerkt. In plaats van het sociaal en cultureel weefsel van de samenleving kapot te besparen, pleiten wij voor nieuwe investeringen op sociaal, ecologisch en industrieel vlak. In plaats van steeds meer delen van de samenleving te vermarkten, willen wij vertrekken vanuit sterke publieke diensten als ruggengraat van democratische vernieuwing. En in plaats van het geld te zoeken bij diegenen die dat het meeste nodig hebben, stellen wij voor dat het slapend vermogen van de zogenaamde UHNW’s geactiveerd wordt. Het vergt een open geest om de platgetreden paden van de afgelopen drie decennia te verlaten.

Verzuchtingen uit de buik van de samenleving

Het is duidelijk dat deze regering een andere koers vaart, en niet eens de discussie wil voeren over alternatieve voorstellen. Die worden steevast met het nodige woordengeweld van tafel geveegd. De regering blijft potdoof voor de verzuchtingen vanuit de buik van de samenleving. Ze is vastgeroest in haar eigen tunnelvisie dat er geen andere recepten mogelijk zijn dan de hare.

Het doet denken aan de periode waarin regering en parlement rotsvast overtuigd waren van de noodzaak van kinderarbeid. Waren die kindervingertjes niet uitermate geschikt om tussen de weefgetouwen van de textiel te werken? Waren die kleine lijfjes niet goddelijk gemaakt om de mijnwagentjes door de mijnschachten te duwen? Zaten al die kinderen niet op dezelfde tak als de textielbaronnen en mijnpatroons? En wat als kinderarbeid niet meer mocht, wachtte onze textiel en mijnindustrie dan geen gewisse ondergang? Allemaal argumenten die tussen tot 1886 letterlijk te horen waren in ons parlement. Uiteindelijk werd de kinderarbeid toch verboden, na de algemene stakingen van 1886 en 1887. Kinderen kregen het recht om naar school te gaan, en de industrie ging niet ten onder.

De sociale beweging in ons land heeft heel vaak een paradigma-wissel opgelegd doorheen grote sociale acties van onderuit. Verbod op kinderarbeid, stemrecht, betaald verlof, minimumloon, 8-uren-dag, en uiteindelijk de hele sociale zekerheid is er gekomen door brede sociale actie en vaak ook lange stakingen. En telkens heeft men de heersende logica moeten doorbreken die ons bezwoer dat er geen alternatief mogelijk was. De sociale beweging van vandaag heeft vele troeven. Ze is interprofessioneel, ze wordt gevoerd in gemeenschappelijk vakbondsfront, ze is nationaal, ze is verbreed met burgerbewegingen en klimaatinitiatieven, en ze heeft een draagvlak van 80% van de mensen die de maatregelen vandaag oneerlijk verdeeld vinden. Onze samenleving heeft nood aan die paradigma-wissel, meer dan ooit.

Partner Content