Vrije Tribune

‘De daling van de kinderopvang vereist een beleidsverandering’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

We zullen er ons moeten bij neerleggen dat we het in de toekomst met beduidend minder gezinsopvang moeten doen, schrijven Michel Vandenbroeck en Sandra Van der Mespel. ‘Daarom zijn nieuwe maatregelen nodig om de opvang duurzamer te maken’.

Vlaanderen is één van de weinig landen in Europa waar kinderen in zo groten getale worden opgevangen door onthaalouders. Op het piekmoment, rond 2000, waren er in Vlaanderen meer dan 50.000 plaatsen bij onthaalouders en net geen 30.000 in kinderdagverblijven.

Na de piek van 2000 is het aantal onthaalouders systematisch blijven dalen. Die daling kende in 2003 een kort intermezzo, dankzij betere arbeidsomstandigheden en een grote campagne om nieuwe onthaalouders te werven. Maar daarna is de gezinsopvang systematisch, meer dan tien jaar lang, aan het dalen. De recente daling (met ruim 500 onthaalouders minder in twee jaar tijd) is dus geen trendbreuk, maar de verderzetting van een trend die al veel langer aan de gang is.

Oorzaken

De daling van de gezinsopvang vereist een beleidsverandering

Wat zijn de belangrijkste redenen voor deze daling? Een eerste is demografisch. Gezien vele onthaalouders dertigers waren als ze instapten in de jaren 1990, bereiken ze nu de leeftijd waarop ze stoppen. Een blik op de leeftijdscurve van de onthaalouders leert ons dus dat de daling nog jaren zal doorgaan. Een tweede reden is dat er ook minder instromen. En degenen die instromen, blijven dit beroep minder lang uitoefenen.

Dit hangt samen met de wijzigende maatschappelijke positie van de vrouw. Vrouwen doen het beter dan mannen in het voortgezet onderwijs en ze hebben dus meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Daarbij is de afweging of een job in staat stelt om zelf een degelijk inkomen te verschaffen en een voldoende vangnet biedt van belang. Dit is voor de job van onthaalouder niet steeds het geval. Het inkomen kan sterk schommelen. En onthaalouders hebben geen volwaardig werknemersstatuut wat hen extra kwetsbaar maakt.

Daarnaast is het gebruik van kinderopvang maatschappelijk veel sterker aanvaard en leidt dit – o ironie – tot minder vrouwen die kiezen voor de job van onthaalouder. Want een belangrijke reden om te starten als onthaalouders vroeger (en nu) is het zelf instaan voor de opvoeding van de eigen kinderen.

Kostbare taak

We moeten accepteren dat we in de toekomst minder gezinsopvang zullen hebben. Toch moeten we nadenken over welke maatregelen het mogelijk maken deze opvangvorm duurzamer te maken. Gezinsopvang geeft immers antwoord op een maatschappelijke nood. Ouders appreciëren de kleine schaal van de opvang, het herkenbare karakter (opvang in een gezinswoning) en het feit dat één vast persoon de opvang verzorgt.

De Universiteiten van Gent en Leuven deden recent- in opdracht van Kind en Gezin – een grootschalig onderzoek naar de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang. Daaruit bleek dat de kwaliteit van de groepsopvang en de gezinsopvang even goed is. Dat komt wellicht mee doordat Vlaanderen steeds geïnvesteerd heeft in de begeleiding en omkadering van onthaalouders.

De troef van de onthaalouders, namelijk hun kleinschaligheid, is tegelijkertijd hun achillespees. Voor een deel van de ouders vormt dit net een reden om niet te kiezen voor deze opvangvorm. Wanneer een onthaalouder ziek wordt of beslist te stoppen, zitten ouders immers vaak met een gigantisch probleem. Daarnaast kiezen sommige ouders bewust voor een opvangvorm waarin kinderbegeleiders kunnen terugvallen op een team.

Ook onthaalouders zelf ervaren hun geïsoleerde positie als een belangrijk nadeel van de job. Uit onderzoek blijkt dat het isolement en het alleen werken belangrijke redenen zijn om te stoppen. Onthaalouders vragen ondersteuning en samenwerking.

Zoeken naar gemengde opvangvormen

De troef van de onthaalouders, namelijk hun kleinschaligheid, is tegelijkertijd hun achillespees

In Denemarken richten gemeenten bijvoorbeeld vaak spel- en ontmoetingsplaatsen (Legestuer) in die onthaalouders wekelijks met de opvangkinderen bezoeken. Ze kunnen er samen met de opvangkinderen spelen, ze kunnen er ervaringen uitwisselen en samen leren. Onder begeleiding van een pedagogische coach. Afwezigheden van onthaalouders worden opgelost binnen deze groepen. In Vlaanderen werd op enkele plaatsen geëxperimenteerd met ontmoetingsplaatsen voor onthaalouders, maar die krijgen tot nog toe onvoldoende voet aan de grond.

Frankrijk kent de Maison d’Assistantes Maternelles (MAM) waar maximaal iver onthaalouders in een gemeenschappelijk huis elk maximaal vier kinderen opvangen. Ook Vlaanderen kent zijn vorm van samenwerkende onthaalouders. Verschil met Frankrijk is dat dit wordt beschouwd als groepsopvang en per onthaalouder tot maximaal negen kinderen kunnen worden opgevangen. De gewaardeerde kleinschaligheid dreigt hierdoor te verdwijnen. Daarenboven tonen internationale standaarden en eigen onderzoek dat negen veel is om de kwaliteit te kunnen blijven garanderen.

Frankrijk kent ook de crèche satellite, waar onthaalouders verbonden zijn met een kinderdagverblijf. Ook in Duitsland ontstaan initiatieven waarin men zoekt naar een synergie tussen groepsopvang en gezinsopvang. Ruimtes en materialen worden er gedeeld. Via samenwerking garandeert men continuïteit voor ouders.

Geen Assepoesters

Daarnaast is het belangrijk om het beroep zo uit te bouwen dat het een aantrekkelijke job kan zijn voor de huidige generatie vrouwen én mannen. Een werknemersstatuut maakt hier principieel deel van uit, ook al weten we dat het werknemersstatuut alleen de dalende trend in de gezinsopvang niet kan keren. De job moet ook kansen bieden op professionele ontwikkeling.

Naast omkadering, betekent dit investeren in opleiding. Het kinderopvangdecreet van 2014 stelde als doelstelling dat elke kinderbegeleider tegen 2024 gekwalificeerd zou zijn. Een juiste kwaliteitsdoelstelling. Opleiding volgen is niet alleen goed voor de kwaliteit van de opvang, het geeft mensen ook kansen. Vroeger voerden onthaalouders te vaak jarenlang gemotiveerd hun job uit en volgden ze vorming, zonder dat dit resulteerde in een erkenning van hun verworven kennis en competenties. Onthaalouders zijn vaak wel bereid en vragende partij om te leren, maar tegelijkertijd ontbreken de systemen die onthaalouders toelaten om opleiding te volgen en hen hiervoor te waarderen.

Minder maar beter en duurzamer

We zullen er ons moeten bij neerleggen dat we het in de toekomst met beduidend minder gezinsopvang moeten doen. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we een voldoende grote, duurzame en kwaliteitsvolle gezinsopvang behouden. Daarom zijn nieuwe maatregelen nodig en moeten eerder genomen maatregelen met iets meer voluntarisme in daden omgezet worden.

Michel Vandenbroeck, Hoofddocent Gezinspedagogiek, UGent

Sandra Van der Mespel, Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge Kinderen vzw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content