Liesbet Dhaene (N-VA)

‘CD&V maakt van Brussel de hoofdstad van het onverdoofd slachten’

Liesbet Dhaene (N-VA) Brussels parlementslid voor N-VA

‘Waarom zou de moslimgemeenschap in Brussel in de toekomst ook maar enige moeite doen om een stap te zetten richting verdoofd slachten’ vraagt Liesbet Dhaene (N-VA) zich af bij het zien van de verschillen tussen het Vlaams en Brussels beleid in verband met onverdoofd slachten.

De discussie over het onverdoofd slachten van dieren beleeft jaarlijks zijn hoogtepunt in de aanloop naar het islamitisch Offerfeest. Omwille van verschillende redenen was de discussie niet uit de media weg te slaan. Allereerst heb je een veranderende maatschappelijke context, waar de asielcrisis en de terreurdreiging onze samenleving nog meer dan voorheen confronteren met religieuze tradities die botsen met de waarden waarop onze samenleving bouwt. Onverdoofd slachten is hiervan een voorbeeld bij uitstek.

‘CDu0026V maakt van Brussel de hoofdstad van het onverdoofd slachten’

Ofwel gaat men ervan uit dat het onverdoofd slachten van dieren in strijd is met een historisch gegroeid moreel besef in onze samenleving dat het veroorzaken van onnodig dierenleed niet “humaan” is. En dat het dus de taak is van de overheid om zoveel mogelijk onnodig dierenleed te vermijden. Ofwel gaat men ervan uit dat een religieuze gemeenschap onbeperkt het recht heeft om haar tradities te beleven. En dat de overheid dit niet mag verhinderen, zelfs al botsen deze tradities met de waarden van de samenleving in haar geheel.

Tot 2014 lieten de opeenvolgende federale meerderheden toe dat dieren in het kader van het offerfeest onverdoofd geslacht werden op de zogenaamde “tijdelijke” slachtvloeren. Dit was onwettig, omdat Europa onverdoofd slachten enkel toelaat om religieuze redenen én in slachtvloeren die voldoen aan de voorwaarden voor de permanente slachthuizen, zoals de Anderlechtse Abbatoir. De geïmproviseerde tijdelijke slachtvloeren voldoen allesbehalve aan deze voorwaarden, en jaar na jaar was het offerfeest het toneel van onbeschrijfelijk veel dierenleed.

Verschillen tussen Vlaams en Brussels beleid

Vanaf 2014 werd “dierenwelzijn” een gewestbevoegdheid en werden de verschillen tussen de gewesten onmiddellijk duidelijk. Vlaams N-VA minister voor dierenwelzijn Ben Weyts stelde onmiddellijk dat de onwettige praktijk van het onverdoofd slachten op tijdelijke slachtvloeren verboden zou worden. En zo geschiedde. In Brussel stelde CD&V staatssecretaris voor dierenwelzijn Bianca Debaets onmiddellijk dat er in Brussel (nog) geen verbod op tijdelijke slachtvloeren zou komen. En zo geschiedde, omkaderd door enkele wanhopige en vruchteloze pogingen om aan te tonen dat de tijdelijke slachtvloeren wél wettig en/of verantwoord waren.

Na het offerfeest in 2015 ging Weyts in een tweede fase nog een stap verder door zich een voorstander van een totaalverbod op onverdoofd slachten te verklaren. Hij opende hiermee het maatschappelijk debat, waarbij hij gesteund wordt door onder andere de – Vlaamse – Groenen, maar tegengewerkt wordt door vooral de Vlaamse CD&V. De Brusselse tweede fase werd vooral gekenmerkt door een (zeer) lange zoektocht naar hoe het onverdoofd slachten in Brussel op legale wijze mogelijk kan gemaakt worden.

‘Waarom zou de moslimgemeenschap in Brussel in de toekomst ook maar enige moeite doen om een stap te zetten richting verdoofd slachten?’

Het resultaat? Het Brussels gewest neemt volledig de regie en de financiering van een “modulaire” slachtvloer tijdens het offerfeest op zich. Blijkbaar is dit de enige manier om een offerfeest te hebben waarbij de Europese regels op dierenwelzijn (misschien) gerespecteerd worden.

Het verschil in beleid kan niet groter zijn. Door de organisatie van het offerfeest als een overheidstaak te beschouwen en de financiering ervan op de schouders van elke Brusselse belastingbetaler te schuiven – moslim of niet, dierenliefhebber of niet – gaat Debaets nog een hele stap verder dan haar Vlaamse CD&V-collega’s.

Onverdoofd slachten in Brussel: een verworvenheid

Tenslotte, los van de discussie of de organisatie van het offerfeest al dan niet een overheidstaak is die ten laste moet komen van de belastingbetaler, kan je je afvragen wat de verschillende beleidsmakers zullen bereiken met hun beleid. Van in het begin merkte Weyts op dat overleg met de moslimgemeenschap neerkwam op “het overtuigen van de minister om onverdoofd slachten toch toe te staan” en nam hij als beleidsmaker zijn verantwoordelijkheid.

Ook nu maakt hij er geen geheim van verder te zullen werken aan een totaalverbod, ongeacht juridische en politieke hindernissen. Debaets zegt ook te streven naar een totaalverbod. Maar van in het begin bleef ze zweren bij “overleg”. Dat dit “overleg” resulteert in de creatie door het Gewest van een kader om het offerfeest te beleven mét onverdoofd slachten en zonder ook maar enig engagement vanuit de Moslimexecutieve om te evolueren naar een offerfeest zonder onverdoofd slachten, bevestigt ironisch genoeg Weyts’ opmerking over overleg met de moslimgemeenschap.

Met dit verschil dat in Brussel de staatssecretaris voor dierenwelzijn wél overtuigd kon worden om onverdoofd slachten toe te staan. Nochtans reikt de problematiek veel verder dan louter het offerfeest: onlangs bleek dat in de Brusselse Abbatoir alle schapen onverdoofd geslacht worden, voor runderen gaat het om zo’n 35%.

En nu de hamvraag: Waarom zou de moslimgemeenschap in Brussel in de toekomst ook maar enige moeite doen om een stap te zetten richting verdoofd slachten? Meer nog, de toegeving van Debaets creëert een soort verworvenheid van de moslimgemeenschap ten aanzien van de Brusselse overheid dat die zich garant stelt voor het mogelijk maken van onverdoofd slachten tijdens het offerfeest. Zal er de komende drie jaar nog onverdoofd geslacht worden in Vlaanderen? Er bestaat een kans van niet. Zal er de komende drie jaar nog onverdoofd geslacht worden in Brussel? Zolang dieren geen stem hebben, vrees ik van wel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content