‘Bij veel jongeren leeft het idee dat je moet kiezen tussen Belg zijn en moslim zijn’

Betül Demirkoparan. © Debby Termonia
Jeroen Zuallaert

Hoe zal de moslimgemeenschap in België er in de toekomst uitzien? Onderzoekster Betül Demirkoparan voorspelt een versmelting tussen de verschillende gemeenschappen, maar waarschuwt voor de gevaren van polarisatie. ‘De islam wordt een soort houvast.’

‘Zowat álle moslimjongeren die ik sprak, hebben het idee dat ze niet gewenst zijn in België. Ze hebben het gevoel dat een groot deel van de samenleving tegen hen is. “Ze vinden ons allemaal potentieel gevaarlijk”, hoor ik vaak.’ Betül Demirkoparan (28), onderzoekster aan de KU Leuven, schrok ervan hoe slecht moslims zich wel voelen. Ze werd geboren in Hasselt als dochter van Turkse ouders, en studeerde islamitische theologie aan de Marmara Universiteit van Istanbul en de Al-Azhar Universiteit in Caïro – een van de meest vooraanstaande theologische faculteiten ter wereld. Tegenwoordig doctoreert ze in Leuven, waar ze met haar onderzoek in kaart wil brengen hoe Belgische moslims hun identiteit vorm geven en hoe die gemeenschap de komende jaren zal evolueren. Als islamitisch theologe geniet ze zowel in de Marokkaanse als in de Turkse gemeenschap aanzien.

De meeste moslims dragen geen boerka en denken niet echt anders dan u of ik.

Voor haar onderzoek nam ze al tientallen diepte-interviews af met moslimjongeren van Turkse en Marokkaanse origine, en met verantwoordelijken bij islamitische instellingen. ‘Moslimjongeren voelen steeds meer maatschappelijke druk’, vertelt Demirkoparan. ‘Ze worden voortdurend aangesproken op hun moslim-zijn. Bij elke aanslag wordt er geëist dat de moslimgemeenschap zich ervan distantieert, alsof de islam het probleem is.’

Ze citeert rapporten van het Agency for Fundamental Rights en de Organization for Security and Co-operation in Europe, die allebei wijzen op een scherpe toename van het aantal islamofobe uitingen. ‘Dat heeft sowieso een weerslag op hoe jongeren hun identiteit beleven. Uit die rapporten blijkt dat de tweede generatie meer gediscrimineerd wordt dan de eerste. Dat merk je vooral bij meisjes. Ze vertellen dat ze voortdurend opmerkingen krijgen dat er steeds meer hoofddoeken zijn. Veel moslima’s zijn ervan overtuigd dat ze door hun hoofddoek geen werk zullen vinden.’

Die negatieve behandeling zorgt ervoor dat moslimjongeren massaal terugplooien op hun islamitische identiteit. ‘De islam wordt een soort houvast’, zegt Demirkoparan. Ze benadrukt dat het een uiterst recent fenomeen is. ‘Toen ik twee jaar geleden bij een vergelijkbaar onderzoek peilde naar hoe jongeren zichzelf zagen, noemden ze zichzelf toen “Belg met islamitische achtergrond”, of “Belgische moslim”. Ze voelden zich zowel Belg als moslim. In twee jaar tijd is dat bijna helemaal verdwenen. Bijna elke jongere met wie ik tot nu toe sprak, noemt zich in de eerste plaats moslim. Zélfs als hij of zij helemaal geen praktiserende gelovige is. Bij veel jongeren leeft het idee dat je moet kiezen tussen Belg zijn en moslim zijn. Dat is erg verontrustend. Er is geen enkele reden waarom die twee niet samen kunnen gaan.’

De reden van die terugplooireflex is het politieke klimaat, vindt Demirkoparan. ‘De aanslagen geven aanleiding tot meer islamofobe uitspraken. Ook het extreemrechtse discours dat steeds meer ingang vindt. Uitspraken over moslims “die dansten na de aanslagen” zijn enorm schadelijk. Het creëert het idee dat elke moslim een mogelijke terrorist is. Tien jaar geleden waren zulke uitspraken ondenkbaar, nu zijn ze mainstream.’ Maar de kwalijkste evolutie is volgens Demirkoparan de manier waarop religieuze minderheden in het maatschappelijk debat miskend worden. ‘Neem nu die vacature voor de Vlaamse overheid die werd teruggetrokken omdat de vrouw op de foto een hoofddoek droeg. Dat is voor moslimjongeren extreem demoraliserend. Het is onvoorstelbaar hoeveel schade zoiets berokkent. Voor veel moslimjongeren bevestigt dat hun gevoel: wij horen er niet bij.’

Ook de manier waarop moslims in de media worden afgebeeld, stuit Demirkoparan tegen de borst. ‘Ik stoor me eraan dat Jan Leyers in een programma als Allah in Europa volstrekt marginale figuren opzoekt, en hen dan voorstelt alsof ze representatief zijn voor de Europese moslimgemeenschap. De meeste moslims dragen geen boerka en denken niet echt anders dan u of ik.’

Betül Demirkoparan 'Het is gevaarlijk om een religieuze identiteit te cultiveren als reactie op maatschappelijke druk.'
Betül Demirkoparan ‘Het is gevaarlijk om een religieuze identiteit te cultiveren als reactie op maatschappelijke druk.’© Debby Termonia

Zuiverheid

Demirkoparan merkt dat meer moslimjongeren op zoek zijn naar wat zij ‘de zuivere islam’ noemen. ‘Het is een verbeelding die haar oorsprong vindt in de koloniale tijd, toen moslimgroepen zich probeerden te beschermen tegen het westerse imperialisme’, legt Demirkoparan uit. ‘Maar “de islamitische wereld” en “de zuivere islam” bestaan niet. Het zijn vage concepten.’ Door de druk die ze ervaren, identificeren meer Europese moslimjongeren zich bovendien met de oemma, het idee dat de islam een wereldwijde solidaire gemeenschap vormt. Hun denkbeelden zijn redelijk vaag, benadrukt Demirkoparan. ‘Ze hebben geen idee van hoe “de zuivere islam” of de “oemma” er precies uitziet. Het oemma-gevoel is meer een reactie tegen de onderdrukking die ze ervaren, net als in de koloniale periode.’

Ondanks de toenemende interesse voor de islamitische identiteit zijn er maar weinig jongeren die hun gading vinden in de moskee. ‘De meeste moslimjongeren frequenteren de moskee alleen tijdens de ramadan’, zegt Demirkoparan. Jongeren zijn vooral op zoek naar antwoorden op concrete religieuze vragen. “Mag ik alcohol drinken? Mag ik make-up dragen? Moet ik een hoofddoek dragen? Mag ik met een niet-moslim trouwen?”‘ Het zijn vragen waarmee ze niet terechtkunnen bij de plaatselijke imam, en dus gaan ze elders op zoek. Online, bijvoorbeeld, of bij charismatische religieuze leiders zoals Tariq Ramadan en Youssef Al-Qaradawi. ‘Het zijn leiders die een boodschap brengen die aangepast is aan de Europese context. Ze hebben een globalistische visie van de islam, en communiceren in een Europese taal. Via het internet bereiken ze miljoenen volgers. Voor veel jongeren zijn zij de voornaamste bron voor advies.’

Ook bij hun ouders vinden ze nauwelijks gehoor. Veel jongeren vinden de interpretatie van hun ouders te veel verbonden met de cultuur van hun land van herkomst, en te weinig gestoeld op religieuze kennis. ‘De gemiddelde moslim van de eerste generatie kan het verschil niet uitleggen tussen een soenniet en een sjiiet’, zegt Demirkoparan. ‘Dat gebrek aan kennis leidt soms tot pijnlijke misverstanden. Voor mijn onderzoek sprak ik met een meisje dat Jihad heet. Jihad betekent zoveel als “inspanning om het goede te doen”, en het is een redelijk normale naam onder moslims. U kunt zich wel voorstellen dat ze er geregeld vragen over kreeg. Toen ze op het internet opzocht wat haar naam betekende, kwam ze tot de conclusie dat het stond voor “heilige oorlog”. Niet alles op het internet is juist.’

Advies via Whatsapp

De moslimgemeenschap reageert op twee manieren op de toenemende discriminatie. Eén groep isoleert zich van de samenleving en zoekt online antwoorden. ‘Een gevaarlijke evolutie’, waarschuwt Demirkoparan. ‘Een van de meisjes die ik sprak, vertelde me dat ze voor religieus advies een Whatsapp-groep heeft met enkele vriendinnen, waarin ze zich richten tot een sjeik in Nederland. Ze hebben die man nog nooit ontmoet, hebben geen idee wie hij is, maar ze volgen zijn adviezen wel strikt. Dat is onrustwekkend. Voor hetzelfde geld is die man een gevaarlijke gek.’ Ze betreurt dat deze jongeren in de moslimgemeenschap niet in staat blijken om kritisch te denken. Diezelfde jonge moslims zijn ontstellend naïef. Ze nemen alles voor waar aan, zonder zich de vraag te stellen of de informatie die ze op het internet vinden betrouwbaar is.’

Bij elke aanslag wordt er geëist dat de moslimgemeenschap zich ervan distantieert, alsof de islam het probleem is.

Een tweede groep heeft net de tegenovergestelde reactie en stroopt de mouwen op. Demirkoparan stelde vast dat er de voorbije zes jaar maar liefst elf religieuze vzw’s werden opgericht. Het gaat om verenigingen die los van de moskeeën worden opgericht door ambitieuze moslimjongeren. ‘Die verenigingen zijn heel populair’, zegt Demirkoparan. Maar ook zij geven aan dat ze door hun aanwezigheid op discriminatie stoten. ‘Jongeren gaan weg uit de moskee omdat ze daar naar hun aanvoelen geen ruimte krijgen. De verenigingen vervullen eigenlijk dezelfde functie als de moskee, maar dan zonder gebedsruimte. Ze bieden religieuze opvoeding aan in de vorm van cursussen, lezingen en debatten. Doorgaans richten de activiteiten zich specifiek op de uitdagingen voor moslims in Europa: “Hoe moeten wij hier als moslim leven?”‘

De opkomst van die religieuze verenigingen hertekent het islamitische verenigingsleven. ‘Dat komt door de groeiende generatiekloof tussen eerste, tweede- en derdegeneratiemoslims’, zegt Demirkoparan. De etnische grenzen binnen de moslimgemeenschap blijken te vervagen: waar Belgen van Marokkaanse en Turkse origine aanvankelijk naar verschillende moskeeën gingen, gebeurt er vandaag meer uitwisseling. Jongeren die een religieuze vereniging oprichten, doen dat over de etnische grenzen heen. Het is bijvoorbeeld niet ongewoon om zowel jongeren van Magrebijnse als van Turkse origine in een bestuur te hebben. ‘Je merkt ook culturele uitwisselingen. Zo dragen Belgische Turken soms een djellaba (een lang gewaad met kap, nvdr.) tijdens de ramadan wanneer ze naar de moskee gaan. Voor Turken in Turkije is dat ondenkbaar: een djellaba komt in Turkije niet voor.’

Kwetsbare moslims

Dat jongeren hun islamitische identiteit versterken betekent niet dat ze ook religieuzer worden. ‘De doorsneemoslim wil echt niet de sharia invoeren – ze weten niet eens wat de sharia ís. Dat ze meer aansluiting zoeken met hun moslimidentiteit is louter een reactie tegen de maatschappelijke druk die ze ervaren.’ Een ongezonde situatie, vindt Demirkoparan. ‘Op zich is er natuurlijk niets mis met jongeren die zich verdiepen in hun religieuze identiteit, maar ik stel me vragen bij hun motivatie. Ik vind het gevaarlijk om een religieuze identiteit te cultiveren als reactie op maatschappelijke pressie. Het risico bestaat dat je op den duur alles aanneemt zonder de minste kritiek. De islamitische identiteit moet gevormd worden in harmonie met de samenleving, niet als tegenreactie.’

Veel van het ongenoegen heeft te maken met de toenemende assertiviteit van de moslimgemeenschap. ‘De eerste generatie nam er vrede mee als ze getolereerd werd. De tweede en de derde generatie verwachten een gelijkwaardige behandeling: ze zijn hier geboren en ze denken er niet aan om hier ooit weg te gaan.’ Het gevaar van recuperatie is niet denkbeeldig. ‘Moslimjongeren die veel discriminatie ervaren, cultiveren zeer snel het beeld van de kwetsbare moslim die door de westerse wereld verdrukt wordt. Ze vinden het hoofddoekenverbod op scholen en bij openbare diensten vernederend. Ze voelen zich aangekeken op straat.’

Demirkoparan stoort zich aan de eenzijdige manier waarop de overheid omgaat met de Belgische moslimgemeenschap. ‘Op zich is het nuttig dat deradicaliseringsambtenaren schooldirecteuren informeren over de islam, maar je moet méér doen. Je moet moskeeën erkennen. Het zou goed zijn als politici eens ondubbelzinnig zouden erkennen dat de islam een deel is van de Belgische samenleving. Het is problematisch dat tweede- en derdegeneratiemoslims nog altijd als migranten worden beschouwd. Je krijgt soms de indruk dat Belgische moslims vooral gederadicaliseerd moeten worden. Maar het is niet de taak van de Belgische moslimgemeenschap om zich te distantiëren van terroristische aanslagen. De meerderheid van de moslims is níét radicaal, ze heeft vooral nood aan maatregelen tegen discriminatie en islamofobie.’

De volgende jaren worden cruciaal, benadrukt Demirkoparan. ‘De manier waarop West-Europese samenlevingen omgaan met hun moslimgemeenschap wordt bepalend voor hoe de identiteit van de moslimgemeenschap zich zal ontwikkelen. Worden ze aanvaard als een evenwaardig deel van de samenleving? Dan zullen ze zich zonder problemen in de Belgische samenleving integreren. Maar als de druk op de moslimgemeenschap blijft toenemen, is letterlijk alles mogelijk.’

Betül Demirkoparan

1989: geboren in Hasselt

– Studies islamitische theologie (Istanbul, 2008-2012) en Caïro (2012-2014), religiewetenschappen aan de KU Leuven (2014-2016)

2016: doctoreert aan de KU Leuven over de culturele en religieuze identiteit van de Belgische moslimgemeenschap.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content